De EP-verkiezingen: de thema’s, uitslag, opkomst en gevolgen

Een terugblik op de Europese Parlementsverkiezingen van 2024.
Op 16 juli 2024 werd het nieuwe Europees Parlement officieel geïnstalleerd, nadat in juni de Europees Parlementsverkiezingen voor de tiende keer plaatsvonden. Er werd een politieke aardverschuiving voorspeld, waarbij met name partijen aan de (extreem-)rechtse flank aan terrein zouden gaan winnen. Inmiddels is de officiële verkiezingsuitslag vastgesteld, en is Ursula von der Leyen verkozen voor een tweede termijn. In dit artikel, geschreven door een groot aantal redacteuren van Shaping Europe, bespreken we deze uitslag en de consequenties hiervan. Heeft (extreem-)rechts inderdaad de verkiezingen gewonnen? Wat was de stemopkomst en verschilde dit veel per land? En is er genoeg media-aandacht geweest voor de verkiezingen? Je leest het hier!
De verkiezingsuitslag
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: de zetelverdeling in het nieuwe Europees Parlement (EP) ziet er vanaf heden als volgt uit:
Europese groep | Zetels |
Europese Volkspartij (EVP) | 188 |
Socialisten en Democraten (S&D) | 136 |
Patriotten voor Europa (PVE) | 84 |
Conservatieven en Hervormers (ECH) | 78 |
Renew Europe | 77 |
Groenen | 53 |
Links/Left | 46 |
Niet-geaffilieerd | 33 |
Europa van Soevereine Naties | 25 |
De meest opvallende verschuivingen ten opzichte van de resultaten van 2019 zijn de aanzienlijke verliezen van Renew en de Groenen en de winst van de Europese Volkspartij, onder leiding van Ursula von der Leyen. Daarnaast is er, zoals verwacht, zeker een ‘extreem-rechtse trend’ zichtbaar in het Parlement, hoewel deze interessant genoeg aanzienlijk zwakker is dan vooraf werd voorspeld. Eigenlijk verandert er relatief weinig in de verhoudingen binnen het EP en de pro-Europese partijen behouden een duidelijke dominantie. De traditionele middenpartijen hebben nog steeds een comfortabele meerderheid, dus de angst dat het EP uiteenvalt in sterk tegengestelde kampen lijkt geen realiteit te worden. De algemene conclusie in de Europese media was: “Het midden heeft standgehouden”. Toch is er ook een duidelijke opmars van rechts zichtbaar en dit zal invloed hebben op de wetgeving die in de volgende cyclus op tafel komt.
In de (extreem-)rechtse partijfamilies hebben zich enkele opmerkelijke verschuivingen voorgedaan. Voor een deel is dit gewoon ‘oude wijn in nieuwe zakken’, maar sommige ontwikkelingen zijn ook heel betekenisvol. Viktor Orbán is bijvoorbeeld een geheel nieuwe fractie begonnen onder de naam ‘Patriotten voor Europa’, waarmee hij zoveel partijen heeft overtuigd dat deze familie nu de op twee na grootste is in het Parlement. Ondertussen is de Alternative für Deutschland op een zijspoor gezet omdat ze te extreem werd geacht. Georgia Meloni’s Fratteli D’Italia heeft ervoor gekozen om in de ECR-groep te blijven.
Er kunnen twee duidelijke trends worden onderscheiden op basis van de verschillende verkiezingen in alle landen. Ten eerste valt op dat regeringspartijen, op enkele uitzonderingen na, grote verliezen lijden en dus worden afgestraft door de kiezers. Ten tweede blijft de opkomst van (radicaal) rechtse partijen natuurlijk het belangrijkste verhaal van deze verkiezingen. In sommige lidstaten, zoals in Frankrijk, Italië en Oostenrijk, behaalden deze partijen zelfs overtuigende verkiezingsoverwinningen. In andere landen wonnen ze niet, maar werden ze verrassend genoeg tweede. Voorbeelden hiervan zijn Duitsland, Polen en ook Nederland. Tot slot was het niet alleen rechts dat feest vierde: een aantal landen zag zelfs een opleving van linkse en groene partijen, zoals in Scandinavië en de Baltische staten. Al met al is het dus een gemengd beeld, wat ook niet anders kan met 27 verschillende verkiezingen. Natuurlijk zullen de resultaten in de grote landen, vooral Frankrijk, een bovengemiddeld effect hebben. En juist in deze grote landen, met het hoogste aantal Europarlementariërs, heeft radicaal rechts flink terrein gewonnen.
Gevolgen voor het Europees Parlement
Na de verkiezingen kiezen de partijen officieel bij welke Europese fractie ze zich aansluiten. Zo wilden de Nederlandse partijen BBB en NSC, die nieuw zijn in het EP, zich aansluiten bij de Europese Volkspartij (EVP). De Nederlandse partij CDA, die al in de EVP-fractie zat, moest hiervoor toestemming geven. De partij heeft nu BBB en NSC toegelaten en daarom zitten er nu drie Nederlandse partijen in de EVP-fractie. Niet alle nieuwe Europarlementariërs van de nationale partijen zijn op dit moment al aangesloten bij een Europese fractie.
Zoals gezegd zijn er verschillen ten opzichte van 2019 wat betreft de grootte van de Europese fracties. Zoals in de tabel te zien is, zijn de Europese Volkspartij (188 zetels) en de Socialisten & Democraten (S&D, 136 zetels) nog steeds de grootste fracties. Renew Europe, de derde fractie tussen 2019 en 2024, zal veel zetels moeten inleveren: zij zakken van 102 naar 77. Binnen deze fractie is ook nog discussie ontstaan over of de VVD er onderdeel van mocht blijven uitmaken. In de fractie zitten ook partijen als D66, die linkser zijn dan de VVD en de coalitievorming van de VVD met de PVV bekritiseerden. Uiteindelijk ging Renew Europe overstag en mocht de VVD er lid van blijven. Wellicht komt dat ook door de dramatische zeteldaling?
De Groenen/EVA verliezen ook zo’n 20 zetels. Europees Links groeit iets: van 37 naar 46 zetels. Zoals vooraf voorspeld, hebben de extreem-rechtse groepen veel zetels gewonnen. De Europese Conservatieven en Hervormers (ECH, waaronder Giorgia Meloni’s Fratelli d’Italia) gaan van 69 naar 78 zetels en de groep Patriotten voor Europa (waaronder Marine Le Pen’s Rassemblement National en Geert Wilders’ PVV) komt direct op de derde plaats terecht.
Ondanks het feit dat veel (extreem-)rechtse partijen in individuele lidstaten hebben gewonnen, blijft het EP grotendeels hetzelfde. De twee grootste fracties (EVP en S&D) blijven de grootste fracties en dus blijft het midden overeind. De EVP, S&D en de liberalen hebben samen nog steeds een meerderheid in het EP en als de Groenen er ook nog bij komen, is er een solide meerderheid. De rechtse fracties ECH en PVE kunnen dus niet samen radicale veranderingen doorvoeren. Bovendien zijn er veel verschillen tussen deze extreemrechtse partijen. De ECH-groep is bijvoorbeeld pro-Oekraïne, terwijl de PVE-groep meer pro-Rusland is. Veel van de partijen in deze groepen hebben ook een sterk nationalistisch karakter, wat internationale samenwerking bemoeilijkt.
Toch moeten de verkiezingsoverwinningen van extreemrechtse partijen in veel lidstaten niet worden onderschat. Nooit eerder wonnen extreem-rechtse partijen zoveel zetels als bij deze Europese verkiezingen. De andere fracties hadden tot nu toe de ID-Fractie uitgesloten van samenwerking, maar waren meer bereid om samen te werken met de ECH-Fractie. Dit zal in de nieuwe zittingsperiode waarschijnlijk toenemen en de kans bestaat dus dat rechts vaker zal worden ingezet om een meerderheid te behalen. Dit zal dan ook gevolgen hebben voor welke thema’s hoog op de politieke agenda staan. Zo zal er minder aandacht zijn voor klimaat en de Green Deal en meer voor migratie.
Opkomst
De Europese verkiezingen zijn de op een na grootste democratische oefening. In 2024 mochten 357 miljoen Europeanen stemmen. Gemiddeld kwam 51,08% van de kiesgerechtigden opdagen, net meer dan de helft dus. Dit is een kleine stijging ten opzichte van 2019, toen de opkomst 50,66% was. De opkomst stijgt sinds 2004, maar is zoals je ziet nog altijd vrij laag. Dit levert elke keer weer problemen op voor het democratische gehalte en de legitimiteit van het EP.
In verschillende landen is de opkomst gestegen, bijvoorbeeld in Duitsland, Ierland, Frankrijk, Nederland, Portugal, Tsjechië en Slowakije. Cyprus (van 45% naar 57%) en Slovenië (van 29% naar 42%) maakten een grote groei door. Toch daalde de opkomst in enkele andere Europese landen. Vooral in Litouwen ging het mis, daar kwam maar 28% van de bevolking een stem uitbrengen (ten opzichte van 53% bij de vorige verkiezingen). De opkomst daalde ook in Denemarken, Italië, Luxemburg, Estland, Spanje, Zweden, Finland, Polen en Hongarije. Het percentage stemmers bleef stabiel in Estland, Letland, Malta, Bulgarije en België.
Over het algemeen worden (centrum-)linkse kiezers meer aangetrokken tot de Europese Parlementsverkiezingen dan (extreem-)rechtse kiezers – bijvoorbeeld omdat zij meer vertrouwen hebben in de Europese Unie (EU). De opkomst kan hiermee mogelijk een deel van de uitslag verklaren. In Zweden daalde het aantal kiezers en won de linkerflank, terwijl in Nederland – waar de opkomst steeg – ook het aantal rechtse kiezers was toegenomen.
Belangrijkste verkiezingsthema’s: wat lag er op tafel?
De Europese Parlementsverkiezingen behielden hun tweederangs karakter, ondanks pogingen om een gevoel van echte ‘Europese verkiezingen’ te creëren, met de debatten tussen Spitzenkandidaten als eerste voorbeeld. In België en Bulgarije stonden de Europese verkiezingen in de schaduw van de gelijktijdig gehouden nationale verkiezingen. In andere landen behandelden de kiezers het grotendeels als een referendum over de huidige nationale regeringen. Dit resulteerde in pijnlijke verliezen voor de regeringspartijen in Duitsland en Frankrijk, waarna de Franse president Emmanuel Macron nieuwe nationale parlementsverkiezingen uitriep. Daarentegen wonnen de partijen van de Italiaanse en Poolse premiers. In Hongarije en Slowakije – twee landen met eurosceptische regeringen – wonnen de oppositiepartijen verrassend genoeg. De burgers van de Scandinavische landen stemden bovendien voor een nieuwe linkse wind.
Toch waren er in de meeste landen verschillende kwesties die de boventoon voerden. De belangrijkste breekpunten waren migratie en milieubescherming. De nadruk op migratie verklaart gedeeltelijk de overwinning van extreemrechtse partijen. In de maanden voor de verkiezingen namen centrumrechtse partijen al een feller standpunt in over migratie, wat in het voorjaar van 2024 leidde tot de goedkeuring door de EU van een nieuw Asiel- en Migratiepact. Deze is gericht op een strikte beperking van het aantal migranten naar de EU en minder aandacht voor een meer humane opvang. Zelfs van oorsprong liberale politieke leiders, zoals Macron en de Poolse premier Donald Tusk, namen een restrictief standpunt in over migratie.
Een soortgelijk patroon is te zien bij milieubescherming. De Green Deal, oorspronkelijk een van de paradepaardjes van de huidige Commissie, werd uitgekleed nadat de verantwoordelijke commissaris, Frans Timmermans, Brussel verliet in 2023. Eind 2023 werd de Natuurherstelwet afgezwakt toen de EVP-fractie begon te twijfelen. Nadat boerenprotesten uitbraken in de hele Unie, waaronder in Brussel, werd ook Commissievoorzitter Von der Leyen (EVP) minder uitgesproken over de Green Deal. Opmerkelijk is de verschuiving in focus. In 2019 was milieubescherming een dominant onderwerp, wat een voordeel was voor de Groenen. Dit jaar stond milieubescherming weer in de schijnwerpers, maar dit keer als mikpunt van kritiek in combinatie met de stijgende kosten van levensonderhoud. Dit verband was vooral zichtbaar in Duitsland, waar het aantal Groenen in het EP zal worden teruggebracht van 21 naar slechts 12.
Een andere dominante kwestie was de oorlog in Oekraïne. In een voorverkiezingspeiling van Focaldata, uitgevoerd in de vijf grootste EU-landen en Zweden, werd dit genoemd als een van de belangrijkste kwesties (samen met de economie, migratie en het milieu). De oorlogskwestie werd vertaald in oproepen om een defensiecommissaris aan te stellen en de Europese defensie-industrie te stimuleren. Het lijkt echter geen splijtzwam te zijn geweest, aangezien zelfs radicaal rechts – enkele uitzonderingen daargelaten – voorstander is van hulp aan Oekraïne.
Opvallend zijn de vele onderwerpen die zijn genegeerd, ondanks het feit dat ze de laatste tijd de krantenkoppen haalden. Zo speelden met name de Gaza-oorlog, de opkomst van China als wereldmacht, de uitbreiding van de EU, het wijzigen van de EU-verdragen en de toenemende spanningen en polarisatie in de samenleving amper een rol tijdens de verkiezingen.
Media-aandacht voor de EP-verkiezingen
Tijdens de EP-verkiezingen speelden de media een belangrijke rol in het informeren van de Europese kiezers. De media kregen te maken met uitdagingen als desinformatie, de pluriformiteit van Europese media en toenemende politieke campagnevoering op sociale media. De dreiging van desinformatie kwam onder andere vanuit pro-Russische desinformatienetwerken, die in het leven worden geroepen om de foutieve informatie te verspreiden met als doel het publiek te manipuleren. Zo circuleerden er voornamelijk valse verhalen over de corruptie van EU-instituties, vervalsing van verkiezingsresultaten en het tegenwerken van belangen van lidstaten.
Vergeleken met de EP-verkiezingen in 2019 is er ondertussen meer kennis over mogelijkheden voor de bestrijding van desinformatie in de EU. Zo is het censureren van desinformatie niet noodzakelijkerwijs de oplossing, maar is het juist belangrijk om ervoor te zorgen dat er meer betrouwbaardere onafhankelijke en publieke journalistiek beschikbaar is. Naast desinformatie is de partijdigheid van media-organisaties een risicofactor in de verkiezingen. Hoewel publieke en commerciële audiovisuele media in Europa volgens onderzoek een laag risico hebben om partijdig te zijn, geldt dit niet voor sociale mediaplatformen. Voor deze platforms ontbreekt nog altijd adequate regelgeving omtrent valse informatie en politieke advertenties.
Andere belangrijke spelers in het Europese medialandschap zijn de pan-Europese mediabedrijven zoals Politico Europe, EUobserver, Euractiv en Euronews. Deze nieuwsuitgevers hebben de potentie om bij te dragen aan een brede Europese informatievoorziening maar kampen nog altijd met financieringsproblemen, waardoor het tot nu toe voornamelijk toegankelijk is voor Europese beleidsmakers en niet voor het brede publiek.
Daarentegen waren bottom-up initiatieven, zoals denktanks, die de toegankelijkheid van informatie proberen te vergroten, een waardevolle bron van informatie gedurende de verkiezingen. Dankzij dit soort initiatieven konden kiezers zich wapenen met betrouwbare informatie om zo een beter inzicht te krijgen in wat er op het spel staat tijdens de verkiezingen.
Tot slot bracht het EP op 29 april een video naar buiten op hun socials vanuit de Use Your Vote campagne. In de video, getiteld “Use your vote. Or others will decide for you. European elections, 6-9 June 2024”, komen diverse mensen aan het woord die hun eigen ervaringen delen over de waarde van democratie, gericht aan hun eigen kleinkinderen (en, zoals de video ook benadrukt: the rest of Europe). Deze mensen waren ooggetuigen van gebeurtenissen zoals de Tweede Wereldoorlog, de Fluwelen Revolutie, de Val van de Berlijnse Muur, noem maar op. Stuk voor stuk gebeurtenissen in de Europese geschiedenis die benadrukken hoe belangrijk democratie is. De boodschap: vrede en democratie zijn fragiel. Het feit dat de EP-verkiezingen plaats kunnen vinden is geen vanzelfsprekendheid en dat moet men koesteren door gebruik te maken van dit stemrecht. Want als je zelf je stem niet gebruikt, dan zullen anderen voor jou beslissen.
Of het de Use Your Vote campagne was die zijn vruchten heeft afgeworpen of iets anders is niet duidelijk, maar het doel is wel bereikt: voor de tweede maal op rij is de gemiddelde opkomst gestegen. Weliswaar niet zo hard als tussen 2014 (42,61%) en 2019 (50,66%), maar met een gemiddelde van 51,08% heeft een meerderheid van stemgerechtigde Europeanen toch hun stem uitgebracht.
Wat gaat er nu gebeuren?
Het volk heeft gekozen, alle 720 Parlementsleden zijn bekend en voegden zich bij een van de politieke groepen in het Parlement, of vormen een nieuwe. Dit is echter pas het begin, voordat de tiende termijn van het EP los kon barsten moest er nog het een en ander geregeld worden. De eerste plenaire vergadering vond plaats van 16 tot 19 juli in Straatsburg. Toen kozen de kersverse parlementsleden de voorzitter van het EP, inclusief alle vicevoorzitters. De Maltese Roberta Metsola is verkozen voor een tweede termijn als voorzitter. Ook wordt besloten hoeveel parlementsleden er in ieder comité zullen komen. Bovendien moet het EP besluiten wat er zal gebeuren met dossiers die nog niet afgerond waren vóór de verkiezingen. Het gaat hierbij onder andere over het bestrijden van corruptie, aansprakelijkheidskwesties omtrent kunstmatige intelligentie, dierentransport en het welzijn van honden en katten.
Er valt echter nog meer te besluiten voor de parlementsleden; er is ook gestemd over de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie. De kandidaat voor deze rol wordt voorgedragen door de leiders van alle lidstaten die samenkomen in de Europese Raad, waarna deze kandidaat steun moet krijgen van een absolute meerderheid in het EP. Als een kandidaat niet genoeg steun krijgt in het Parlement, moet de Raad met een nieuwe kandidaat komen. Tijdens de meest recente bijeenkomst van de Raad hebben de regeringsleiders besloten om de Duitse Ursula von der Leyen voor te dragen voor een tweede termijn als voorzitter en is zij op 18 juli dan ook daadwerkelijk herkozen door het EP. Bovendien benoemt de Raad ook de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid. Het lijkt slechts een formaliteit voordat de Estse premier Kaja Kallas officieel wordt benoemd voor deze rol.
Op 1 december komt de Europese Raad bijeen om hun nieuwe voorzitter te kiezen. Op dit moment lijkt de Portugese António Costa de koploper te zijn in de race om Charles Michel te vervangen. Er is echter een klein probleem: de voormalige premier van Portugal is in zijn thuisland verwikkeld in een gerechtelijk onderzoek. Aanklagers beweren dat leden van Costa’s regering wetgeving hebben aangepast ten gunste van de financiers van een datacentrum in Sines, in het zuiden van het land. Hoewel Costa naar alle waarschijnlijkheid niet wordt vervolgd, is het nog de vraag of dit onderzoek zijn kandidatuur in de weg zal zitten.
Nu het Parlement officieel is geïnstalleerd, kan de regeringsperiode van het nieuwe Europese dream team voor de komende vijf jaar beginnen!
Beeld: Shutterstock