Klimaat en Duurzaamheid

Groen Conservatisme in Europa

Groen Conservatisme in Europa - Shaping Europe

Waarom échte conservatieven de grootste klimaat pleitbezorgers zijn.

De grootste pleitbezorgers voor klimaatmaatregelen zijn progressieve politici, vaak met een liberale of sociaaldemocratische achtergrond. Partijen met klimaatverandering als raison d’être worden meestal als postmaterialistisch – een focus op individuele en idealistische waarden – bestempeld. Parallelle thema’s voor deze politici zijn ongelijkheid, minderheidsrechten en liberale ethische waarden. Niet voor niets wordt het klimaatthema doorgaans ook geassocieerd met deze laatste drie genoemde issues.   

Is het logisch dat progressieve politici het monopolie op het klimaatthema hebben? Allerminst! Klimaatverandering, en de daarbij behorende rampzalige gevolgen, is een wetenschappelijk feit. Iedereen die de dikke rapporten van het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) leest zal zich ongetwijfeld zorgen maken over wat de mensheid op korte termijn te wachten staat. 

Om de een of andere reden kiezen rechtse politici voor een sceptische of in ieder geval terughoudende houding tegenover klimaatmaatregelen. Christendemocraten, conservatief-liberalen, nationaal-conservatieven, nationalisten: een brede rechtse coalitie zet de hakken in het zand wanneer links voorstelt om zonnepanelen te installeren of de natuur de vrije ruimte te geven. Voor rechts-populistische politici is de felle klimaatsceptische kaart een handige retorische tactiek om tegen de gevestigde orde te ageren. Daarentegen is dat ideologisch gezien juist krom. 

Conservatisme gaat namelijk om het behouden van het bestaande. Het concept van “beschermen” is daarmee bij uitstek een conservatieve term. Conservatieve politici maken zich hard voor het beschermen van tradities, bestaande machtsstructuren en conservatieve familiewaarden. Logischerwijs hoort in dit rijtje ook het beschermen van de natuur thuis. 

Opvallend is de huidige conservatieve golf waarbij moderniteit wordt afgewezen en traditie wordt omarmd. Met pijn zien conservatieve politici als de Poolse Jarosław Kaczyński en de Italiaanse Giorgia Meloni hoe het gezin niet meer de hoeksteen van de samenleving is. Maar deze afwijzing van moderniteit wordt niet consequent volgehouden op het klimaatvraagstuk, ondanks een makkelijk te leggen connectie. Aangezien het fenomeen van groen conservatisme niet veel voorkomt, is een verdere verkenning van het concept welkom. 

De connectie tussen ‘Groen’ en ‘Conservatisme’ 

Groen conservatisme gaat om het beschermen en onderhouden van de aarde. Hierbij horen drie onderdelen: rentmeesterschap, afwijzing van moderniteit en omarming van traditie. Voor een goed begrip van groen conservatisme wordt hieronder elk van deze drie onderdelen besproken.

Centraal bij rentmeesterschap staat onze functie als schakel tussen de vorige en volgende generaties. We zijn tijdelijk op de aarde, en deze moeten we goed achterlaten voor de komende generaties. De aarde is niet van ons, we “lenen” het om te kunnen leven. Dit houdt ook in dat we rekening moeten houden met alle andere (toekomstige) wezens op aarde. Uit het rentmeesterschap kan de kerntaak van de mens worden gededuceerd: het verzorgen en onderhouden van de aarde voor komende generaties. 

Het tweede onderdeel is een afwijzing van de moderniteit. De opkomst van moderniteit sinds de negentiende eeuw ging gepaard met klimaatveranderingen: urbanisatie, industrialisering en ecologische verontreiniging hebben de aarde drastisch aangetast. Deze afwijzing van moderniteit is waarin groen conservatisme het meest afwijkt van huidige ‘groene’ politici. Terwijl deze groep doorgaans de klassenstrijd als drijfveer heeft, moeten groene conservatieven daar niets van hebben. Constante emancipatie, laat staan anti-racisme, zal niet geprioriteerd worden door groen-conservatieve politici. Het hedendaagse (hyper)individualisme wordt gezien als een bedreiging, aangezien dit de kerntaak van de mens (het verzorgen van de aarde, zoals blijkt uit het vorige onderdeel) doet vergeten. Hyperindividualisme leidt tot het verkiezen van de zelf boven de gemeenschap. 

Tegenover een afwijzing van moderniteit staat de omarming van traditie. Het groen conservatisme streeft een eenvoudige levensstijl na. De kapitalistische consumptiemaatschappij moet grondig worden hervormd tot een agrarische samenleving, waarbij technologie wordt gebruikt om in harmonie met de natuur te leven. Groen conservatieven willen niet terug naar het pre-industriële tijdperk. Dit zou een te geromantiseerd beeld zijn van het verleden, dat gedomineerd werd door honger en geweld. Ook is het onrealistisch: bestaande technologie kan moeilijk worden vergeten. Daarnaast is het groen conservatisme uiteraard niet voor het stilzetten van de klok. Immers het staat open voor veranderingen, mits deze gematigd zijn en niet ten koste gaan van de menselijke kerntaak. 

Brede sympathie vanuit politiek rechts 

Groen conservatisme zal met enkele retorische aanpassingen sympathie kunnen krijgen van een brede groep op politiek rechts. Tegelijk is het af te vragen in hoeverre burgers bereid zijn om op een partij te stemmen die groen conservatisme als leidend thema heeft. Uit kiezersonderzoeken blijkt regelmatig dat ‘klimaat en natuur’ relatief laag staat op het prioriteitenlijstje van rechtse stemmers. Om deze reden heeft een groen conservatieve partij niet de potentie om een brede volkspartij te worden. Daarmee blijven er grofweg twee verschijningsvormen over: als stromingen binnen bestaande partijen of als kleine “one issue” partij. 

Laten we als eerste inzoomen op de eerste verschijningsvorm. We kunnen een logische koppeling aan bestaande partijen maken, zonder diep te graven naar de ideologische wortels van deze partijen. Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn er twee grote conservatieve partijgroepen: de historisch dominante christendemocraten (het Nederlandse CDA, het Duitse CDU, het Poolse Burgerplatform, etc.) en de liberaal-conservatieven (de Nederlandse VVD, het Duitse FDP, het Belgische Open VLD, etc.). 

De retoriek zal makkelijk te accepteren zijn voor christendemocraten. De term “rentmeesterschap” zit al diep in het vocabulair van christendemocratische partijen en dus zal groen conservatisme niet vreemd aanvoelen. Sterker nog, deze partijen betuigen soms al de natuur te prioriteren op grond van dit begrip. Zo is “rentmeesterschap” een van de vier uitgangspunten van het CDA, waarbij specifiek op klimaat wordt gedoeld, zoals de partij op haar website beschrijft. Dit beperkt zich niet tot woorden. Partijleider Henri Bontenbal besloot al in 2006 te stoppen met vliegen vanwege zorgen over klimaatverandering. De link tussen rentmeesterschap en klimaat is niet een nieuwe ontwikkeling binnen het CDA. Zo zei CDA’er Jan-Peter Balkenende in een speech tijdens zijn premierschap: 

“Onder meer Thomas van Aquino heeft prachtige dingen geschreven over de ‘bonum commune’; het harmonisch samenleven van mensen, dieren en planten. De solidariteit tussen mens en natuur.  Voor mij is rentmeesterschap een kernwaarde. In het maatschappelijk leven en in de politiek.” (2005). 

Een strenge opvatting van de mens als “dienend wezen” zal het ook goed doen bij de conservatievere christendemocraten, of zelfs bij de (vaak gereformeerde) christenen in de politiek die zichzelf identificeren zonder het woord “democraten” (SGP in Nederland). De afwijzing van het individualisme en een dienende rol van het individu voor de gemeenschap dragen bij aan deze logische connectie. Ook het resoluut verkiezen van traditie boven moderniteit zal positief landen bij conservatieve christenen. 

Anders ligt dit bij (conservatief)-liberalen. In potentie zijn klimaatmaatregelen verbonden aan het liberalisme: de vrijheid van het individu eindigt bij de vrijheid van anderen. Dit laatste slaat ook op toekomstige generaties, waarmee de link met natuurbescherming snel is gemaakt. Wel blijft het uitgangspunt het individu – niet de gemeenschap. Dit staat tegenover het groen conservatisme, waarbij het individu juist op plaats twee staat: na de aarde, aangezien de mens primair ten dienste staat van het verzorgen van de aarde. Met liberalisme is klimaat dan ook moeilijk te verenigen. Met libertarisme – waarbij de staat zich beperkt tot de absoluut minimale zaken als veiligheid – is klimaat al helemaal niet te koppelen, aangezien dit gemeenschappelijke mobilisatie en een hogere (dienende) plicht van individuen tegengaat. Maar door te hameren op de grenzen van de individuele vrijheid zou groen conservatisme toch op enige steun kunnen rekenen. Voormalig VVD-politicus Ed Nijpels liet in de jaren ‘80 als minister zien hoe juist de VVD zich op milieubeleid kan profileren. Als verantwoordelijk minister werd in 1989 het Nationaal Milieubeleidsplan aangenomen – toentertijd een doorbraak op milieubeleid. 

Als derde grote stroming binnen het conservatisme moet er enige aandacht worden gegeven aan nationaal-conservatisme, een ideologie die het met name goed doet in katholieke landen als Polen, Italië, Spanje en Frankrijk (respectievelijk PiS, Fratelli d’Italia, Partido Popular, Rassemblement National). Groen conservatisme wordt logisch binnen het nationalisme wanneer goed naar voren komt dat liefde voor de natie niet los te koppelen is van liefde voor de natuur van de natie. Een soortgelijke retoriek kan worden gevonden in uitspraken van de leider van de extreemrechtse Hongaarse “Homeland”-partij, in 2019. Hij classificeerde de partij daarin zelfs als groene partij. Echter bleef dit beperkt tot woorden: de partij heeft zich nooit actief hard gemaakt voor klimaatmaatregelen. 

Groen conservatisme als “one-issue” partij

Zoals eerder betoogd, zal een groen conservatieve partij hoogstwaarschijnlijk geen brede volkspartij kunnen worden. De ‘issue’ is te specifiek en staat te ver van de directe zorgen van de achterban. Echter kan het wel degelijk zelfstandig levensvatbaar zijn als kleine partij. Met name in gefragmenteerde partijlandschappen, zoals het Nederlandse, waar ruimte is voor (nieuwe) kleine partijen, zou een groene conservatieve partij mogelijk kunnen overleven. 

Het electoraat is niet gelijk aan te wijzen, aangezien er geen sprake is van directe belangenbehartiging (zoals boeren-, minderheden- of seniorenpartijen). Om die reden moet nader worden gekeken welke groepen in de samenleving met groen conservatisme kunnen worden aangesproken. Een groen conservatieve partij zal kiezers aanspreken die zich zorgen maken om klimaatverandering, maar het tegelijkertijd niet eens zijn met links-progressieve standpunten. Politiek zal het zich dus eerder met andere conservatieve partijen identificeren dan groene partijen op links, ondanks de gedeelde raison d’être

De stemmers zullen doorgaans geen zorgen hebben om rond te kunnen komen, immers is het niet vanzelfsprekend dat klimaatmaatregelen worden verkozen boven rondkomen. Stemmers komen uit kleinere steden of van buiten de Randstad, waar links progressieve ideeën minder dominant aanwezig zijn. Zorgen om de natuur komen daarom eerder vanuit een directe zorg: hun omgeving wordt aangetast. Ook het opgroeien in de natuur maakt hen extra bezorgd om elke bedreiging tegen hun bekende habitat. De doorsnee stemmers zijn kleine (biologische) boeren, leden van natuurorganisaties, gepensioneerden en teleurgestelde gelovigen. Maar ook in gebieden met een verhoogd overstromingsgevaar – veroorzaakt door klimaatopwarming – is er kans op steun.  

Naast een moeilijk te definiëren electoraat zal ook campagne voeren uitdagend zijn. Recente nieuwe partijen danken hun succes grotendeels aan sociale media. Echter zijn juist groene conservatieven sceptisch over moderne middelen als sociale media. Ook de beoogde groep is vermoedelijk een stuk minder actief op sociale media. Een echte “grassroot”-partij – een partij sterk op gemeentelijk niveau georganiseerd – lijkt dus het meest logische format. Mogelijk zal de partij dus eerder beginnen op lokaal niveau, waarna het langzaam opschaalt. 

Een blik vooruit

Met een sterk verhaal kan groen conservatisme ervoor zorgen dat klimaatverandering ook op rechts als existentieel probleem wordt gezien. Groen conservatisme heeft de potentie om breed te worden gedeeld op rechts, maar een mogelijke valkuil is het ontbreken van een concrete kiezersgroep.

Mocht het lukken om als zelfstandige beweging te bestaan, dan zal het zich al snel in de positie bevinden om bredere rechtse acceptatie op te eisen voor groen conservatisme. Met name in een gefragmenteerd parlement als Nederland, waarbij elke zetel doorslaggevend kan zijn, kan een kleine partij veel invloed uitoefenen. Met een consequent conservatieve houding, zal de partij relevant voor rechts kunnen worden en klimaatmaatregelen normaliseren.

Indigo Tjan is student politicologie op de Central European University en richt zich daarbij met name op Centraal- en Oost-Europese politiek. Hij woont momenteel in Wenen (Oostenrijk).

Beeld: Shutterstock