Het Europese plan om klimaat en concurrentievermogen te combineren

Een analyse van de Clean Industrial Deal.
Op 26 februari 2025 presenteerde Ursula von der Leyen in Antwerpen, samen met Eurocommissarissen Teresa Ribera, Stéphane Séjourné en Wopke Hoekstra, de Clean Industrial Deal: een plan waarin klimaat en concurrentievermogen verenigd worden in één groeistrategie. De op 1 december 2024 geïnstalleerde Europese Commissie Von der Leyen II had aangekondigd dit grote plan binnen de eerste 100 dagen van de termijn te presenteren. De Clean Industrial Deal (CID) dient als opvolger van de Green Deal, het paradepaardje van Von der Leyen I. Toch heeft deze nieuwe deal een ander zwaartepunt. In dit artikel worden de aanleiding, belangrijkste speerpunten en de CID in de praktijk besproken.
Aanleiding Clean Industrial Deal
In de eerste termijn van Ursula von der Leyen als voorzitter van de Europese Commissie was klimaat een van de belangrijkste speerpunten. De ambitieuze Green Deal, onder leiding van de Nederlandse Eurocommissaris Frans Timmermans, symboliseerde de Europese visie op het gebied van klimaat. Een belangrijke doelstelling uit de Green Deal was het bereiken van klimaatneutraliteit in 2050. Een van de middelen om dit te bereiken, was de invoering van strengere Europese milieuregels. De afgelopen jaren nam het verzet tegen deze strengere milieuregels toe. In bijna heel Europa gingen boeren bijvoorbeeld de straat op om hiertegen te protesteren. Voornamelijk rechtsere partijen uitten hun kritiek en wilden af van de strenge groene regels. Desalniettemin staan klimaat en duurzaamheid nog hoog op de Europese agenda en wil ook de nieuwe Europese Commissie zich hiervoor inzetten.
Toch is er een andere kwestie waar op dit moment meer aandacht voor lijkt te zijn in de Europese Unie (EU): het Europese concurrentievermogen. Het in september 2024 gepubliceerde rapport van de voormalig voorzitter van de Europese Centrale Bank Mario Draghi toonde dat de EU onder andere economisch achterloopt op concurrenten als China en de Verenigde Staten. Draghi droeg hiervoor verschillende oplossingen aan, zoals meer investeren in innovatie. Ook de hoge energieprijs wees hij aan als een belangrijke uitdaging voor de EU. Europa is voor fossiele brandstoffen namelijk grotendeels afhankelijk van import. De geopolitieke spanningen en de inzet van gas als geopolitiek wapen door Rusland verslechterden de situatie. Ook zijn er een aantal inefficiënties aan de werking van de eigen Europese energiemarkt, die de prijzen hebben doen stijgen.
Deze twee vraagstukken lijken misschien moeilijk verenigbaar. Voldoen aan strengere milieuregels is een opgave voor Europese bedrijven, wat hun economische positie kan belemmeren. De resultaten van het Draghi-rapport dragen echter bij aan de missie van de Europese Commissie om tegelijkertijd duurzame welvaart te realiseren en het concurrentievermogen van de EU te verbeteren. In het Draghi-rapport werd al gepleit voor een gemeenschappelijk plan voor decarbonisatie (verminderen van de koolstofuitstoot) en concurrentievermogen. Draghi stelde dat het mondiale streven naar decarbonisatie een groeikans is voor de Europese industrie. Hoewel de Chinese concurrentie in bijvoorbeeld de schone technologie (clean tech) en elektrische voertuigen groot is, is de EU namelijk nog wel wereldleider in schone technologieën. Om deze leidersrol te behouden, is het dus belangrijk dat Europa blijft inzetten op deze sectoren.
Het versterken van de Europese industrie en het realiseren van een duurzame toekomst staan dus beide hoog op de politieke agenda. De Europese politiek is verdeeld over wat het belangrijkste is. Enerzijds is er een groep die zich volledig wil richten op economische groei en hiervoor afstand wil nemen van de afspraken uit de Green Deal. Anderzijds is er een groep die stelt dat vergroening juist nu noodzakelijk is voor de Europese industrieën om de mondiale positie te versterken. De Europese Commissie pleit nu voor een combinatie: een soort ‘groene Europese industriepolitiek’. Hierbij wordt én de nadruk gelegd op het versterken van de mondiale positie én op het verduurzamen van de Europese industrie – wat uiteindelijk ook bijdraagt aan de concurrentiepositie van Europa.
De CID bestaat uit voorstellen waarbij deze twee doelstellingen – vergroenen van de industrie en het versterken van het Europese concurrentievermogen – worden verenigd. In haar politieke richtlijnen stelde Von der Leyen dat decarbonisatie en industrialisering van onze economie net zo urgent zijn. In januari presenteerde de Europese Commissie het Kompas voor het concurrentievermogen waarbij de CID een belangrijke rol speelt. Het Kompas is, op basis van het Draghi-rapport, opgedeeld in drie doelstellingen om het Europese concurrentievermogen te versterken: (1) de innovatiekloof dichten, (2) een gezamenlijke routekaart die leidt naar decarbonisatie en concurrentievermogen en (3) bovenmatige afhankelijkheden verminderen en de veiligheid vergroten. De CID is onderdeel van de tweede doelstelling.
Voorstellen in de Clean Industrial Deal
De Clean Industrial Deal heeft als doel om het “klimaat en concurrentievermogen samen te brengen in één overkoepelende groeistrategie”. Het moet decarbonisatie, herindustrialisering en innovatie versnellen. Hoewel gesteld wordt dat de Europese industriële basis centraal is aan onze identiteit en van groot belang is voor ons concurrentievermogen, erkent de CID dat Europa worstelt met geopolitieke spanningen, trage economische groei en technologische concurrentie. Er zijn drie uitdagingen die de CID moet aanpakken: (1) de klimaatcrisis en de gevolgen hiervan, (2) het concurrentievermogen en (3) economische veerkracht. Hoewel de doelstelling met betrekking tot klimaatneutraliteit in 2050 blijft bestaan, kan de CID gezien worden als een tegemoetkoming aan het bedrijfsleven.
De CID legt de nadruk op twee sectoren, waaronder de energie-intensieve industrieën, zoals staal, metaal en chemie. Vanwege hoge energiekosten, oneerlijke concurrentie en complexe regelgeving staat hun concurrentievermogen onder druk. Daarnaast krijgt de schone-technologiesector prioriteit. Deze sector speelt een belangrijke rol in het toekomstige concurrentievermogen van de EU. Tevens is clean tech belangrijk voor de “industriële transformatie, circulariteit en decarbonisatie”. Daarnaast wordt circulariteit benadrukt en ambieert de EU in 2030 wereldleider te zijn op het gebied van circulaire economie. In de CID worden zes ‘business drivers’ gepresenteerd die moeten zorgen voor “een bloeiend nieuw Europees industrieel ecosysteem van groei en welvaart”.
De eerste business driver is de toegang tot betaalbare energie. Zoals eerder gesteld, zijn de hoge energieprijzen een grote uitdaging voor de Europese industrie. Uit het Draghi-rapport bleek dat elektriciteit in de EU twee tot drie keer zo duur is als in de Verenigde Staten; en gas zelfs vier tot vijf keer. Om deze energieprijzen in de EU weer te verlagen, stelt de CID dat Europa schone energie van eigen bodem moet kunnen opwekken. Hiermee zal de EU in de toekomst meer energiezekerheid hebben en zal de grote afhankelijk van import uit andere landen afnemen. De energieprijzen zullen dan dalen door het hoge aanbod (groene) energie. Ook pleit de CID voor de voltooiing van de interne energiemarkt en voor een efficiënter gebruik van energie. Om deze doelstellingen te bereiken, introduceert de Commissie een Action Plan for Affordable Energy.
Ten tweede richt de CID zich op leidende markten en wil het ‘schone’ vraag en aanbod stimuleren. Bedrijven zullen immers alleen groene investeringen doen, als zij er zeker van zijn dat er ook een markt is voor hun afzet. Als er bijvoorbeeld vraag is naar groen staal, zal de Europese staalindustrie investeren in vergroening. De Commissie wil voorwaarden op de markt scheppen waardoor er een vraag komt naar groene producten. Het creëren van leidende markten voor schone technologieën en producten draagt volgens de CID bij aan de positie van de EU als wereldleider op het gebied van de schone transitie. De Industrial Decarbonisation Accelerator Act, die later dit jaar wordt gepresenteerd, zal de vraag naar in de EU geproduceerde producten vergroten door criteria met betrekking tot duurzaamheid, veerkracht en ‘made in Europe’ te introduceren in publieke en private aanbestedingen.
Het derde punt gaat over de financiering van deze schone transitie. De schone transitie van de economie vereist grote publieke en private investeringen. De CID stelt dat de Commissie de financiering op EU-niveau gaat versterken, particuliere investeringen gaat stimuleren en de doeltreffendheid van de staatssteun ter ondersteuning van de CID-doelstellingen en van andere nationale steunregelingen gaat vergroten. Op korte termijn kan de CID €100 miljard mobiliseren, maar er wordt ook een groot beroep gedaan op de private sector.
Vervolgens richt de CID zich op de circulaire economie en het verzekeren van toegang tot kritieke grondstoffen. Door het hergebruiken van deze grondstoffen, wordt de afhankelijkheid verminderd. Tevens wordt een Circular Economy Act aangekondigd voor 2026, die de circulaire transitie zal versnellen, voortbouwend op de principes van de interne markt.
De laatste twee thema’s richten zich op ander soort factoren. ‘Wereldwijde markten en internationale partnerschappen’ zijn ook voor deze groeistrategie noodzakelijk voor de EU. De EU zal daarom onder meer werken aan een Clean Trade and Investment Partnership. Ook aan ‘vaardigheden en kwaliteitsbanen voor sociale rechtvaardigheid en een rechtvaardige transitie’ moet worden gewerkt. De EU moet immers over de vaardigheden beschikken om de transitie naar een koolstofarme economie te realiseren. Dit laatste punt heeft tevens tot doel dat de gehele samenleving profiteert van de schone transitie.
Uit deze uitgebreide en ambitieuze plannen in de CID blijkt de urgentie die Brussel ziet in het verbeteren van het Europese concurrentievermogen. Hoewel klimaat en vergroening nog steeds duidelijk naar voren komen in de plannen, is duidelijk dat de doelstellingen (met name de eerste drie) zich richten op het steunen van bedrijven.
Uitwerking van de Clean Industrial Deal in de praktijk
Dat dit plan in de eerste 100 dagen van de termijn gepresenteerd is, geeft aan dat de Europese Commissie zich ook realiseert dat er snel stappen gezet moeten worden. De CID is gepresenteerd in een tijd van turbulente mondiale ontwikkelingen. Er ligt een grote kans voor Europa om zijn leidersrol op het gebied van duurzaamheid te versterken, zeker nu de Verenigde Staten onder president Trump duurzaamheid juist van de politieke agenda hebben gehaald. Trump herhaalde meermaals zijn ‘drill, baby, drill’-belofte, waarmee hij doelt op het oppompen van fossiele brandstoffen. Daarnaast ondertekende hij ook direct bij aantreden zijn energiedecreet ‘Unleashing American Energy’. Dit betekent onder meer dat de Verenigde Staten zich sterk zullen richten op fossiele energie en de Inflation Reduction Act – waarin veel geld voor duurzame energie en vergroening van de infrastructuur beschikbaar kwam – van zijn voorganger Joe Biden zal terugdraaien. De CID komt voor de EU dus op een belangrijk moment. Maar hoe realistisch is het om alle ambitieuze plannen uit de CID in de praktijk uit te voeren?
Er zijn verschillende zorgen naar aanleiding van de voorstellen. Als eerst zijn de plannen erg gericht op de lange termijn, terwijl de Europese industrie snel verlichting nodig heeft. Door bijvoorbeeld in te zetten op schone energie, wordt Europa op de lange termijn minder afhankelijk van andere landen en zullen de energieprijzen in de toekomst stabieler zijn. Hiervoor moeten echter nog wel jaren overbrugd worden en hier zijn zorgen over. Voor nu lijkt de EU zich weer te richten op vloeibaar gas (lng, liquefied natural gas). Hoewel dit een iets ‘schonere’ fossiele brandstof is, toont het wel aan dat de EU, ondanks grote ambities, nog lang niet zonder fossiele brandstoffen kan. Een ander voorbeeld is het versoepelen van de staatssteunregels zodat lidstaten meer kunnen investeren, bijvoorbeeld in energienetwerken. Ook dit zal niet op zeer korte termijn gerealiseerd zijn.
Daarnaast is de uitvoering van de CID afhankelijk van de inzet van de lidstaten. Dit geldt bijvoorbeeld voor de verlaging van de energieprijzen, waarbij de CID zich richt tot de lidstaten. Zij kunnen de energieprijzen al direct verlagen door de hoge energiebelasting te verlagen. Het is de vraag of en hoe snel de lidstaten hier gehoor aan zullen geven.
Ook de financiën roepen vragen op. Hoewel er veel potentie is om de CID uit te werken tot concrete constructieve plannen, bestaat de kans dat deze in de praktijk niet worden uitgevoerd. Daadwerkelijke plannen moeten natuurlijk gefinancierd worden en ook hierin spelen de lidstaten een rol. Draghi had in zijn rapport berekend dat er €800 miljard per jaar extra geïnvesteerd moet worden om het Europese concurrentievermogen aan te pakken. De CID geeft nu aan op korte termijn “meer dan €100 miljard te mobiliseren” voor “schone productie in de EU”. Eurocommissaris Wopke Hoekstra stelde dat er €400 miljard is wanneer de private sector ook meedoet. Toch is het nog onzeker hoe de lidstaten hierop zullen reageren, want de oproep ‘meer geld naar Brussel’ zal niet in alle lidstaten positief worden ontvangen.
Ondanks dat de EU benadrukt dat klimaat nog steeds centraal staat, is de CID een breuk met de Green Deal van de vorige Commissie. Anders dan bij de Green Deal, die het zwaartepunt legde op klimaatdoelen, ligt het zwaartepunt in de CID op de Europese industrie. Ook het kritiekpunt dat Europese bedrijven aan te veel regels moeten voldoen, is duidelijk meegenomen in de nieuwe politieke lijn die de CID aankondigt. Von der Leyen stelde in haar introductietoespraak van de CID dat ‘vereenvoudiging’ een belangrijke pijler is. Dit is ook te zien aan de Omnibusvoorstellen die gelijktijdig gepresenteerd werden, waarbij rapportageverplichtingen met betrekking tot duurzaamheid worden versoepeld. 80% van de bedrijven wordt hierdoor vrijgesteld van de rapportageverplichting. Het is opvallend dat de Commissie deze wetgeving nu al wil aanpassen omdat de rapportageverplichting pas sinds dit jaar – en enkel nog voor grote bedrijven – geldt. Het versimpelen van deze wetgeving toont aan dat de focus van de nieuwe Commissie verschoven is naar bedrijven. Hoewel de complexiteit van Europese regelgeving veelvuldig wordt bekritiseerd en vereenvoudiging van de Europese regels over het algemeen positief wordt ontvangen, wordt er ook gewaarschuwd voor te veel deregulering. Om de doelstelling van de CID “klimaat en concurrentievermogen verenigen” te behalen, zal de focus immers op beide aspecten moeten blijven liggen.
Anders dan bij de presentatie van de Green Deal, waarbij wetten aangekondigd werden, bestaat de CID alleen nog maar uit voorstellen en ambitieuze plannen. Hoeveel impact de CID daadwerkelijk gaat maken, zal dus liggen aan de concrete wetsvoorstellen. Er liggen kansen voor de EU om haar mondiale positie te versterken als het de ambitie ‘klimaat en concurrentievermogen verenigen in één groeistrategie’ weet te realiseren. Hier ligt nu dus een belangrijke opgave voor de Europese politiek en de verantwoordelijke Eurocommissarissen Teresa Ribera, Wopke Hoekstra en Stéphane Séjourné. Kortom, er zullen de komende tijd veel concrete plannen gemaakt moeten worden om de ambities van de CID waar te maken.
Hanna Krijgsman van Spangenberg heeft een master in Political Science van de Vrije Universiteit Amsterdam en een bachelor in Europese Studies van de Universiteit van Amsterdam met een major in Europese geschiedenis.
Beeld: Shutterstock