Chaos en hectiek bij evacuaties vanuit Afghanistan: Hoe kan de EU dit in de toekomst voorkomen?
Het Afghanistan debacle als wake-up call voor de Europese Unie.
In april 2021 kondigde de Amerikaanse president Joe Biden na een twintig jaar durende oorlog aan alle Amerikaanse troepen terug te trekken uit Afghanistan. Hierop besloten ook de Europese landen die militair aanwezig waren terug te treden uit het gebied. Een grootschalige evacuatie volgde, zeker nadat de Verenigde Staten (VS) met de Taliban hadden afgesproken dat alle westerse troepen voor 1 september 2021 vertrokken zouden zijn. De evacuatie van Europese burgers en werknemers verliep op z’n zachtst gezegd chaotisch. Grote mensenmassa’s, terreurdreiging en –aanslagen bij het vliegveld van Kabul en een gebrek aan Europese samenwerking zorgden ervoor dat nog steeds niet iedereen is geëvacueerd uit Afghanistan. Inmiddels zijn de omstandigheden zo veranderd dat grootschalige evacuaties niet meer mogelijk zijn.
Veel Europese landen zijn voor missies aanwezig in verschillende conflictgebieden overal ter wereld. Deze missies omvatten bijvoorbeeld de antipiraterijmissie in Somalië, de strijd tegen ISIS in Irak en een EU-trainingsmissie in Mali. Ervan uitgaande dat Europese troepen daar ooit weer vertrekken, zullen er de komende jaren meer grootschalige evacuaties volgen. Dit artikel beschrijft wat de Europese Unie (EU) nu nog kan doen om de achterblijvers in Afghanistan te evacueren, en op welke manier de EU ervoor kan zorgen dat de kans op toekomstige evacuatieproblemen vanuit andere missies wordt verkleind.
Evacuatie uit Afghanistan: een overview
De VS vielen in 2001 – samen met strijdkrachten van het Verenigd Koninkrijk, Australië, en Frankrijk – de in Afghanistan gevestigde Taliban aan. Operation Enduring Freedom werd gestart nadat bleek dat de Taliban onderdak bood aan Al Qaida, de organisatie achter de terreuraanslagen op 11 september 2001 op de Twin Towers van het World Trade Center in New York en op het Pentagon nabij Washington D.C., waarbij bijna drieduizend doden vielen. Later voegden ook andere landen zich bij de door de VS geleide operatie, waarbij in dit artikel wordt gefocust op EU-lidstaten. Hoewel het eigenlijke doel van de missie was om terrorisme en radicalisering in Afghanistan tegen te gaan, werden er later ook trainingsmissies gestart in de Afghaanse provincies Uruzgan en Kunduz. Hierbij werd getracht de Afghaanse rechtsstaat te verbeteren, de genoemde provincies stabieler en veiliger te maken, en in het geval van Uruzgan, ook de provincie te helpen opbouwen. In februari 2020 tekende President Trump een vredesakkoord met de Taliban, waarbij hij een einde wilde te maken aan wat hij de “endless wars” in het Midden-Oosten noemde.
Na twintig jaar aanwezigheid in Afghanistan besloten de Verenigde Staten in de lente van 2021 definitief een punt achter hun langste oorlog ooit te zetten. Hierop volgden andere NAVO-bondgenoten die present waren in Afghanistan. De ooit teruggedrongen Taliban startte vervolgens een offensief tegen de Afghaanse regering. De Taliban rukte steeds verder op en veroverde op 15 augustus 2021 de Afghaanse hoofdstad Kabul. Op dat moment werden door alle (westerse) landen onmiddellijk evacuatievluchten opgestart om Afghanen die westerse landen en/of de EU als geheel hadden geholpen bij de missie in veiligheid te brengen, zoals tolken en hun familieleden, ambassademedewerkers en burgers die op andere manieren betrokken zijn geraakt. De evacuaties verliepen en verlopen nog steeds chaotisch en hectisch. Tienduizenden Afghanen vluchtten naar het vliegveld van Kabul in de hoop mee te kunnen aan boord. De beelden van Afghanen die zich letterlijk vastklampten aan vliegtuigen en vervolgens naar beneden vielen gingen de hele wereld over. ISIS pleegde aanslagen bij het overvolle vliegveld, waarbij tientallen doden vielen. En nu de situatie te gevaarlijk is geworden om nog verder te evacueren, blijkt dat er nog duizenden mensen vastzitten in Afghanistan, omdat ze voorlopig niet meer geëvacueerd kunnen worden.
Wat kan de EU nu nog doen voor achterblijvers?
Nu de evacuaties gedwongen tot stilstand zijn gekomen, is het zaak te kijken naar wat de Europese Unie nu nog kan doen om Europeanen en Afghaanse werknemers te evacueren. Nederland werkt momenteel samen met bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk en de EU-landen Frankrijk, Duitsland en België. Echter is oud-topdiplomaat Ed Kronenburg van mening dat er een brede EU-missie naar Afghanistan moet worden gestuurd, met alle belangrijke vertegenwoordigers. Volgens Kronenburg moet er een gesprek gevoerd worden met de Taliban. Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, benadrukte eerder al dat er geen politieke gesprekken gevoerd gaan worden met de Taliban. Wel is er contact over de evacuaties. Kronenburg erkent dat de Taliban bij gesprekken de bovenliggende partij zullen zijn en eisen kunnen stellen. Desalniettemin heeft de EU nog verschillende ontwikkelingsprogramma’s lopen in Afghanistan, waar Afghanistan gedeeltelijk van afhankelijk is. Von der Leyen kondigde al aan dat de EU het budget hiervoor zelfs wil ophogen, maar alleen indien mensenrechten worden gerespecteerd. Het lijkt alsof de Europese Unie met humanitaire hulp een troef in handen heeft. Echter, gaf Taliban-woordvoerder Zabihullah Mujahid aan dat China Afghanistans belangrijkste economische partner zal gaan worden. Volgens Mujahid heeft China beloofd humanitaire hulp te leveren en te investeren in Afghanistan om het land zo op te bouwen. Ook wil China zakendoen met de Taliban, waarmee Afghanistan volgens Mujahid ‘toegang krijgt tot markten over de hele wereld’. De EU-ontwikkelingsprojecten zijn hiermee dus een kleinere troef dan vooraf gedacht en gehoopt.
Tot overmaat van ramp zijn er bijna geen Europese ambassademedewerkers meer in Afghanistan. Wel zijn er in Afghanistan nog ambassades gevestigd van onder andere Turkije, Pakistan en Qatar. Voorlopig lijkt het er dus op alsof er deals gemaakt moeten worden met deze landen, en/of met de Taliban, om mensen te kunnen evacueren. Dit is natuurlijk niet zonder risico; de EU-landen kunnen alleen maar hopen dat de bovengenoemde partijen zich aan eventuele afspraken houden. Tot er meer politieke stabiliteit is in Afghanistan, zullen veel mensen die er vastzitten moeten afwachten. De verwachting en de hoop is dat er op lange termijn meer mogelijk is.
Wat moet er beter in de toekomst?
De vraag is nu welke opties de EU heeft als het gaat terugtrekken uit een van de andere missies. Hoe kan de EU ervoor zorgen dat volgende evacuaties dan niet uitlopen op een fiasco als in Afghanistan? De voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, gaf aan dat de EU moet streven naar meer autonomie bij het nemen van beslissingen. Volgens hem moeten de strategische capaciteiten van de EU worden vergroot. Hieraan voegt Michel toe dat de EU moet reflecteren op haar veiligheids- en defensiecapaciteiten. Dit sluit aan bij de gedachten van de bij het Instituut Clingendael werkzame Afghanistankenner Jorrit Kamminga. Hij geeft aan dat evacuatieoperaties riskant zijn zonder Amerikaanse ondersteuning. Zonder support van de Verenigde Staten zijn Europese landen niet in staat om de veiligheid van hun inwoners, werknemers en troepen te garanderen.
Door de catastrofale gebeurtenissen in Afghanistan komt de discussie over een Europees leger opnieuw op gang. Josep Borrell, EU-vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en veiligheidsbeleid, pleit voor een Europees expeditieleger van 50.000 mensen. Uit het eerder geschreven artikel van Shaping Europe-redactrice Hanna Krijgsman van Spangenberg blijkt echter dat, hoewel er een betere samenwerking nodig is tussen EU-lidstaten, het beter is dit niet in de vorm van een Europees leger te doen, omdat de EU daar capaciteit voor mist. Dat de strategische capaciteiten van de EU moeten worden verbeterd om een Afghanistan 2.0 in de toekomst te voorkomen, daar lijkt desondanks geen twijfel over. Borrell opperde ook het idee van een rapid reaction force bestaande uit 5000 Europese troepen die snel in actie komen bij toekomstige crises. Indien de EU hier beschikking over had gehad in Afghanistan, had deze snelle-interventiemacht bijvoorbeeld het vliegveld van Kabul mede kunnen beveiligen. Dit zou dan ook een mogelijkheid zijn voor de toekomst.
Om de strategische capaciteiten van de EU te verbeteren, is volgens velen in ieder geval één ding cruciaal: coördinatie. Een veelgenoemd probleem van de evacuatie vanuit Afghanistan is het gebrek hieraan en de politieke onwil om dit te veranderen. Terwijl Frankrijk al maanden mensen aan het evacueren was, waren andere EU-lidstaten vele malen trager. Nederland en België werkten samen om landgenoten weg te halen uit de situatie. Dit ging echter maar moeizaam, terwijl Duitsland er daarentegen in slaagde speciale helikopters in te zetten om Duitsers in dichtbevolkt gebied te kunnen evacueren. De verschillen in snelheid tussen de EU-lidstaten waren dus groot, maar waarom? De indruk wordt gewekt dat er niet is gecommuniceerd en beschikbare informatie niet (snel genoeg) is doorgegeven. Hiermee wordt duidelijk dat het gebrek aan samenwerking tussen de verschillende EU-landen de evacuatie in de weg zat.
De EU heeft, volgens de voorzitter van het Europees Parlement David Sassoli, een sterke, eensgezinde en gezamenlijke stem op het internationaal toneel nodig. Coördinatie kan er in de toekomst voor zorgen dat volgende evacuaties veiliger en sneller verlopen. Voor optimale coördinatie is echter ook voorbereiding nodig, en die ontbrak volgens een senior EU-official. In de Nederlandse Tweede Kamer werden hier al vragen over gesteld door Volt-fractievoorzitter Laurens Dassen; had de EU wel een draaiboek en verschillende scenario’s klaarliggen voor situaties als deze? Een duidelijk antwoord op deze vraag is nog niet gekomen, maar vaststaat dat een draaiboek en uitgewerkte scenario’s geen overbodige luxe zijn bij de huidige en volgende missies. Vragen als ‘wat zijn de stappen die genomen moeten worden’, ‘op welke manier kunnen de EU-landen elkaar ondersteunen bij de evacuaties’ en ‘wat te doen als een worst case scenario dreigt’ moeten op voorhand al beantwoord zijn.
Conclusie
De Europese en internationale reacties laten zien dat het Afghanistan debacle een wake-up call is voor de Europese Unie; de strategische capaciteiten moeten dringend verbeterd worden om toekomstige evacuaties vanuit andere landen veiliger en sneller te laten verlopen. Het oprichten van een Europese snelle-interventiemacht is hierbij een logisch idee, maar –nog belangrijker– communicatie, coördinatie en uitgewerkte scenario’s zijn bittere noodzaak. Voor nu is het zaak dat achtergebleven Europese burgers en Afghaanse werknemers alsnog zo snel mogelijk worden geëvacueerd uit Afghanistan. Hoe precies is nog de vraag, maar het lijkt onvermijdelijk dat er concessies moeten worden gedaan. De EU kan ervoor kiezen om verder te praten met de Taliban of afspraken te maken met niet-westerse landen als Turkije en Qatar die hun ambassades nog open hebben, en dan is het te hopen dat de risico’s voor de achterblijvers beperkt blijven. Maar hoeveel mensen er op korte termijn geholpen kunnen worden, en hoe, wanneer en door wie, dat blijft onduidelijk.
Loes ter Horst is bachelorstudent Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit Utrecht met een specialisatie in International Governance (Departement voor Bestuurs- en organisatiewetenschap).
Beeld: Shutterstock