Internationale Betrekkingen

EU-Afrika relaties deel II: De opkomst van China in Afrika

Van de Washington-Consensus naar de Beijing-consensus: Hoe de Rise of China de relatie tussen de EU en Afrika verandert.

De dynamiek tussen de EU en Afrika was al vrij complex, met een toenemende inmenging van China wordt dit nog complexer. De EU maakt hulp en leningen conditioneel, zoals werd beschreven in het eerste deel. China heeft een andere benadering die vooral op zakelijke overeenkomsten is geënt en daarnaast de laatste jaren steeds actiever is geworden op het Afrikaanse continent. Voornamelijk door infrastructuurprojecten.

China in Afrika vanuit historisch perspectief

China is al langer actief binnen Afrika. Het land positioneert zich graag als een ontwikkelingsland en heeft vaak een belangrijke rol gespeeld bij de vereniging van verschillende landen om zo voor een (vermeend) gezamenlijk doel te strijden. Verhalen over Zuid-Zuid samenwerking, internationale solidariteit en nationale zelfbeschikking stonden hier centraal. De eerste keer dat dit duidelijk zichtbaar was, was tijdens de Bandung Conferentie in 1955. Hier kwamen landen samen om hun wens voor onafhankelijkheid uit te spreken. China speelde hier een grote rol door de Afrikaanse en Aziatische landen met elkaar te verbinden. De conferentie wordt gezien als een belangrijke oproep tegen westers kolonialisme. Ook heeft China een belangrijke rol gespeelt tijdens de vorming van de G77, een tegenhanger van de G20. De G77 is een groep binnen de Verenigde Naties die inmiddels 134 leden heeft. Het verenigt ontwikkelingslanden waardoor hun (economische) belangen beter gehoord worden binnen de mondiale politiek. Het moet voorkomen dat rijke, westerse landen alleen kunnen beslissen over zaken die ook ontwikkelingslanden aangaan. Momenteel is China geen lid meer, omdat het geen ontwikkelingsland meer is. Wel stemt China vaak mee met de G77 en steunt het land de groep financieel. Antikoloniale sentimenten zijn bij zowel de G77 als bij de Bandung Conferentie erg belangrijk. Het is voor China essentieel dat Westerse landen niet te dominant worden op het wereldtoneel.

China Infrastructuur- Belt and Road Initiative

Sinds 2013 heeft China een vernieuwd buitenlands beleid; het Belt and Road Initiative, oftewel de Nieuwe Zijderoute. Infrastructuur staat centraal binnen het programma: er worden verschillende treinsporen, maritieme routes en wegen aangelegd ter bevordering van de handel met China. Naast economische groei bevordert het ook de toegang tot natuurlijke hulpbronnen. China legt bijvoorbeeld treinsporen aan tussen Mombassa (Kenia) en Djibouti omdat dat belangrijke handelshavens zijn. Om hulpbronnen te verzekeren is er bijvoorbeeld ook een treinspoor in het olierijke Nigeria. Het maakt een verbinding tussen verschillende Chinese havens in Sudan, Mauritius, Angola, Cameroon, Guinea, Ghana, Senegal, Namibië en Ghana. Door controle te hebben over de infrastructuur, is er meer controle op de handel waardoor dit voordelig is voor China. De havens, treinsporen en de wegen waren veelal sterk verouderd. Veel waren in de koloniale tijd aangelegd en sindsdien niet meer vernieuwd. Hierdoor is er veel te winnen op het gebied van efficiëntie.

De relaties tussen Afrikaanse landen en China hebben vaak een zakelijk karakter. Dat is te zien aan het feit dat de feitelijke overeenkomst vaak wordt gemaakt door een Chinees staatsbedrijf en niet het land zelf. Vaak gaat dit om een overeenkomst om infrastructuur aan te leggen.

De Nieuwe Zijderoute

Terwijl China eisen zoals ‘Good Governance’ koloniaal acht, maken veel EU-landen zich zorgen om de neokoloniale aspecten van de Nieuwe Zijderoute. Het wordt soms gezien als een schuldenfuik omdat Afrikaanse landen aanbiedingen krijgen die ze eigenlijk niet kunnen betalen. Vaak worden belangrijke economische hotspots zoals havens als onderpand geboden. Zo is de haven van Mombasa als onderpand geboden door Kenia voor de spoorweg. Aangezien de leningen onbetaalbaar kunnen worden hebben de landen geen andere optie. Hierdoor zou China belangrijke hotspots kunnen toe-eigenen. Dit is bijvoorbeeld al gebeurd in Djibouti, waar China nu het aandeel in de treinmaatschappij bezit wat voorheen van de staat was. Daarnaast is er veel kritiek op de komst van Chinese arbeiders voor de uitvoering van de projecten. China stelt dit vaak als voorwaarde. Doordat de projecten niet door de lokale bevolking worden uitgevoerd komen er weinig voordelen zoals een meer werkgelegenheid naar de Afrikaanse landen. China ziet dit als zelfdeterminatie, de landen kozen er immers zelf voor door de overeenkomst te tekenen. Door geen eisen te stellen hebben landen de vrijheid om hun eigen keuzes te maken in de ogen van China, ook al leidt dat tot schulden.

De Chinese kritiek op het EU-beleid heeft veel te maken met de kwalificaties waaraan Afrikaanse landen moeten voldoen om meegenomen te worden in partnerships. Er wordt nog steeds voornamelijk geredeneerd vanuit paternalistische perspectieven waar vooral aan de behoeftes van de EU wordt voldaan. De kwalificaties overlappen veel met Good Governance en stellen eisen als liberalisering. China stelt dat dit een politieke keuze zou moeten zijn voor het land zelf, niet iets wat als voorwaarde opgelegd moet worden.

Washington-Consensus en de Beijing-consensus

Door het koloniale verleden zien Europese landen zichzelf soms als verantwoordelijk voor Afrika. Daarnaast is de EU als een geheel de grootste investeerder in het continent boven China en de VS. Het EU-beleid komt vaak overeen met de Washington-consensus. De Washington-consensus is een verzameling van beleidsprincipes die sinds de jaren ’90 door de VS en de EU wordt toegepast op het ontwikkelingshulpbeleid. De principes zijn sterk gepromoot door het IMF en de Wereldbank, instituties waarin het Westen erg machtig is. Conditionele hulp is hier erg belangrijk, ‘Good Governance’ vloeit hier ook uit voort. Begrotingsdiscipline, privatisering, bezuinigingen op publieke uitgaven en het beschermen van eigendomsrechten zijn andere centrale onderdelen van de consensus. Europa verleent net als de VS veel ontwikkelingshulp aan Afrika door leningen en schenkingen, er waren echter weinig zakelijke overeenkomsten. Afrika werd niet als een serieuze zakelijke relatie gezien door Europa terwijl China er stevig in begon te investeren, vooral in infrastructuur. 

Door de toenemende invloed van China werd er een nieuwe term populair: de Beijing-consensus. Dit model is minder op liberalisering en condities in het algemeen gericht, al promoot het wel het Chinese ontwikkelingsmodel. Binnen dit model staat het aanleggen van infrastructuur om een export georiënteerde economie te creëren centraal. Het is meer staatsgericht maar tegelijkertijd zijn er ook meer zakelijke overeenkomsten. Deze paradox is mogelijk doordat veel Chinese bedrijven (grotendeels) staatseigendom zijn. Binnen dit model is er meer ruimte voor sturing vanuit de staat, liberalisering is hier veel minder belangrijk. Daarnaast zijn de aanwezigheid van arbeidsmigranten tijdens de projecten en een ‘trial and error’ benadering van projecten belangrijke onderdelen van deze strategie.

Veranderende strategieën en kritiek

China ziet dit als neokoloniaal. Wat de Afrikaanse burger nodig heeft staat nog steeds niet centraal. Europa heeft haar relatie met Afrika moeten herzien door nieuwe globale problemen zoals klimaatverandering maar ook door veranderende geopolitieke relaties zoals de toenemende macht van China. Door de zogenaamde ‘Rise of China’ in Afrika kreeg de EU te maken met meer concurrentie. Voor het eerst sinds de Koude Oorlog had het continent wat te kiezen als het ging om partners. Het duurde erg lang voordat de EU echt rekening ging houden met de groeiende invloed van China in Afrika. Rond het jaar 2000 ging China zich al meer met het continent bemoeien. Dat jaar stegen de groeicijfers binnen Afrika zoals het BBP waardoor mensen meer konden uitgeven. Door de groeiende koopkracht werden verschillende Afrikaanse landen ook interessanter voor het export georiënteerde landen zoals China.  Pas in 2008 kwamen er trilaterale EU-China-Afrika overleggen. Dit initiatief verliep moeizaam vanuit de kant van de EU omdat hier verschillende partijen verschillende belangen hebben. Verschillende directies kunnen tegenover elkaar staan, maar ook de individuele lidstaten hebben verschillende belangen. Binnen Afrika speelt ook verdeeldheid een grote rol, wat zorgt voor vertraging en moeizame overleggen. China handelt hiertegenover zeer coherent.

Buitenlandse bemoeienis

Men kan zich afvragen hoe wenselijk al die bemoeienis met het continent is. Mogelijk werken de Amerikaanse, Chinese en Europese invloeden contraproductief, patronen van afhankelijkheid kunnen zich zo voortzetten. Na de Washington – en de Beijing – Consensus is het misschien wel tijd voor een Lagos-conventie beredeneert vanuit de ontvanger van ontwikkelingshulp in plaats van de doelen van de donerende landen. Toch kan men zich afvragen of dit wel realistisch is. Zoals hierboven ook te zien is, spelen geopolitieke doeleinden nog altijd een belangrijke rol bij het verlenen van ontwikkelingshulp. Het volgende artikel binnen deze serie zal kijken naar de rol van Amerika binnen het EU-Afrika beleid. Alhoewel de VS en veel Europese landen veel gemeenschappelijk hebben, zitten er toch wezenlijke verschillen in de benadering. Daarnaast zal dat artikel kijken naar of de VS zich weer proactief zal opstellen na jaren America first onder Trump.

Anoek Zijderveld is afgestudeerd in Internationale Betrekkingen en Globale Politieke Economie.

 

Beeld: Shutterstock

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *