Conflict en Defensie

Herzie Europese handel met illegale, Israëlische nederzettingen

Herzie Europese handel met illegale, Israëlische nederzettingen - Shaping Europe

Hoe Europese investeringen in de illegale Israëlische nederzettingeneconomie duurzame vrede in de weg staan.

Op 7 oktober 2023 werd de wereld opgeschrikt door een aanval van terreurorganisatie Hamas op Israël, waarbij honderden Israëliërs vermoord werden, gewond raakten of werden ontvoerd. Een dag later riep Israël officieel de staat van oorlog uit. Sindsdien wordt met name de Gazastrook veelvuldig door Israël gebombardeerd als vergelding voor de aanval van 7 oktober. De kritiek hierop neemt toe, vooral omdat de twee miljoen inwoners van Gaza, waarvan vijftig procent kind is, hiervan het slachtoffer worden. Inmiddels vinden er ook grondoperaties plaats in Gaza. Doordat het Palestijnse Gebied is afgesloten van de buitenwereld, het communicatieverkeer platligt en er bijvoorbeeld tekorten zijn aan water, voedsel, elektriciteit en brandstof, dreigt een humanitaire crisis.  

De aanval van Hamas op Israëlische burgers wordt door de EU veroordeeld en als reactie op de oorlog heeft de Europese Commissie besloten om de financiële steun aan de Palestijnen te evalueren, om te voorkomen dat deze steun ten goede komt aan Hamas. Hoewel er een uitzondering wordt gemaakt voor noodhulp, heeft dit grote gevolgen voor de Palestijnen, die voor essentiële diensten als de gezondheidszorg afhankelijk zijn van Europese financiële steun. Sommige politici pleiten daarom juist voor de continuering van financiële steun omdat alleen Hamas schuldig is aan de aanval, en niet de Palestijnen. 

Ondanks de steunbetuigingen aan Israël en veroordelingen van de aanval door Hamas vanuit verschillende, voornamelijk westerse landen, wordt Israëls aanwezigheid in de bezette gebieden en de bouw van nederzettingen in deze gebieden door diezelfde landen echter nog steeds als onwettig beschouwd. Door het aanhoudende geweld tegen Palestijnen in de bezette gebieden, de laatste week bijvoorbeeld nog in de Westelijke Jordaanoever, nam bovendien de publieke steun voor de Palestijnse zaak toe. 

De oorlog doet discussies over hulp aan de Palestijnen oplaaien en werpt vragen op over de Europese betrokkenheid bij het probleem. De bouw van illegale nederzettingen in bezette gebieden is een belangrijke oorzaak voor het uitbreken van het geweld en Europa’s economische banden met Israël hebben bijgedragen aan de bouw en uitbreiding van deze nederzettingen. Het gedogen van handel met illegale nederzettingen voedt de confrontatie, terwijl de internationale gemeenschap eerder juist pleitte voor het opgeven van de Israëlische controle over de bezette gebieden om vrede te kunnen sluiten. 

Dat de acties van Hamas als terreurorganisatie veroordeeld worden staat vast, maar de organisatie is geen officiële bestuurder van Gaza. Al heeft Hamas de facto misschien de macht, de Palestijnse Autoriteit is de officiële bestuurder van het gebied. Hoewel sentimenten over het verzet tegen de Israëlische bezetting misschien gedeeld worden, zijn de Palestijnse burgers niet als geheel verantwoordelijk voor de gewelddadige acties van Hamas. Dat neemt niet weg dat ook veel Palestijnen boos zijn over de Israëlische illegale nederzettingen en het groeiende geweld tegen Palestijnen. Om tot een duurzame vrede te komen zal er daarom onder andere gekeken moeten worden naar de illegale Israëlische nederzettingen in de Palestijnse Gebieden en hoe dit het vredesproces blokkeert. Europa kan onder andere haar economische banden met de illegale nederzettingen onder de loep leggen. Waarom en hoe de EU haar economische relatie met de nederzettingen kan herzien om bij te dragen aan een duurzame vrede lees je in dit artikel.

Controverses rondom de Israëlische nederzettingenpolitiek

Hoewel het uitbreken van de oorlog tussen Israël en Hamas voor velen als een verrassing kwam, is dit een grote escalatie van een al langlopend conflict dat in de loop der jaren vele geweldsuitbarstingen heeft gekend. De Israëlische bezettingen zorgen namelijk al decennialang voor internationale controverses en politieke spanningen. Met de winst van de Zesdaagse Oorlog veroverde Israël gebieden van haar Arabische buurlanden, maar deze veroveringen werden niet erkend door een groot deel van de internationale gemeenschap. De annexaties gaan in tegen de Geneefse Conventies over internationaal humanitair recht ten tijde van gewapend conflict en vormen een obstakel voor de totstandbrenging van duurzame vrede in de regio. 

In de bezette gebieden verschenen nederzettingen waar Israëlische kolonisten zich vestigden. Vandaag de dag zijn deze nederzettingen nog steeds te vinden in delen van de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en de Golanhoogten. Met name in de Westelijke Jordaanoever is Israël nog steeds actief bezig met de uitbreiding van de nederzettingen. Naast het feit dat de nederzettingen in zichzelf onwettig zijn, melden mensenrechtenorganisaties als Amnesty International dat de nederzettingen ook bijdragen aan landonteigening, exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, gedwongen verhuizing en discriminatie van de lokale bevolking. Deze zaken vergroten de frustratie van Palestijnen en staan een duurzame vrede in de weg.

Ondanks de schending van de internationale mensenrechten en het internationaal humanitair oorlogsrecht blijft het bedrijfsleven actief in de illegale nederzettingen. Israël heeft sterke internationale handelsrelaties die zonder adequate regelgeving blijven bijdragen aan de instandhouding van de Israëlische nederzettingenpolitiek. Om deze reden riep de Verenigde Naties (VN) in 2016 lidstaten op om de Richtlijnen voor Bedrijfsleven en Mensenrechten uit 2011 te volgen. Ook de Europese Unie (EU) neemt duidelijk positie in ten aanzien van de illegaliteit van Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden en heeft sinds het sluiten van het handelsverdrag met Israël in 2000 enkele stappen ondernomen om haar handelsrelatie met Israël hiermee in overeenstemming te brengen. 

EU-handelsbeleid: differentiatiepolitiek en gaten in het beleid

De EU heeft de verantwoordelijkheid om daad bij het woord te voegen en de handelsbetrekkingen met Israël duidelijk in te kaderen. Niet alleen omdat het veroordelen van de nederzettingen op zichzelf nog niet getuigt van politieke daadkracht, maar ook omdat Europese handel een grote invloed heeft op de Israëlische economie. De EU is verantwoordelijk voor 28,8% van de Israëlische goederenhandel, waarmee ze de grootste handelspartner is van het land. De economische gevolgen van de Europese handel met Israël zijn dus enorm en zonder duidelijke richtlijnen voor de handel met Israël loopt de EU het risico om bij te dragen aan de instandhouding van de illegale nederzettingen.

Als oplossing voor het onderhouden van handelsrelaties met Israël en het gelijktijdig veroordelen van de illegale nederzettingen, benadert de EU de kwestie op basis van differentiatie. Dit betekent dat er duidelijk onderscheid gemaakt moet worden tussen handel met Israël en handel met de onwettige nederzettingen. Deze differentiatie is een eerste stap richting Europese handel met Israël zonder (indirect) steun te verlenen aan kolonialisme. Daarnaast kan differentiatie dienen als een middel om politieke druk uit te oefenen. Wanneer Europa differentiatie op de juiste manier inzet, moet Israël de differentiatievoorwaarden van de EU accepteren om haar internationale relaties met Europa te onderhouden. 

Volgens het handelsverdrag tussen Israël en de EU worden sinds 2005 de nederzettingen uitgesloten van de voordelen van het verdrag. Sinds 2012 verspreidt de EU eens in een paar jaar een lijst onder de lidstaten met locaties die uitgesloten zijn van het handelsverdrag. Verder heeft de EU handelsbeleid over de etikettering van producten uit Israëlische nederzettingen ingevoerd. Het Europese Hof van Justitie oordeelde in 2019 dat lidstaten verplicht zijn het te vermelden als een product afkomstig is uit door Israël bezette gebieden. 

In de praktijk blijkt echter dat de handhaving hiervan ontoereikend is. Er is een gebrek aan toezicht op handel met de nederzettingen, waardoor Israëlische exporteurs producten uit de nederzettingen nog altijd onrechtmatig kunnen bestempelen als Israëlisch om zo de uitsluiting uit het handelsverdrag te omzeilen. Bovendien legt het handelsbeleid voor etikettering de verantwoordelijkheid bij de consument, terwijl het voor bedrijven nog steeds is toegestaan om handel te drijven met de illegale nederzettingen. Omdat het beleid is gericht op Israëlische export, biedt het tevens geen richtlijnen voor het importeren van goederen en diensten ter ondersteuning van de nederzettingengroei. 

Algemeen handelsverbod met illegale nederzettingen

De pogingen van de EU om handel met Israël vorm te geven schieten dus nog altijd tekort. De huidige richtlijnen functioneren nog niet door gebrekkig toezicht. Daarnaast zou gesteld kunnen worden dat elke vorm van handel met de nederzettingen verboden zou moeten worden door de EU, zoals recentelijk werd bepleit door Oxfam Novib, middels een petitie. Handel met de nederzettingen buiten de voordelige handelsvoorwaarden van het verdrag om, ondersteunt namelijk nog steeds de illegale nederzettingen en is niet in lijn met de Richtlijnen voor Bedrijfsleven en Mensenrechten. Het handelen met nederzettingen is volgens rechtsgeleerde Tom Moerenhout in strijd met internationale wetgeving, omdat de handel geen gehoor geeft aan de plicht om geen medewerking te verlenen aan dergelijke onwettige situaties. In Ierland werd in 2018 een wetsvoorstel gedaan dat handel en economische steun aan illegale nederzettingen in bezette gebieden moet verbieden en criminaliseren, maar dit voorstel werd tegengehouden. De reden? Het voorstel zou ‘ongrondwettelijk’ zijn, omdat handel een bevoegdheid van de EU is. Ook dit incident pleit voor actie van de EU bij het verbieden van handel met illegale nederzettingen.

Tot dusver ziet de EU af van een handelsverbod met de nederzettingen. In de afgelopen jaren zijn er een aantal burgerinitiatieven geweest die hiertoe opriepen, maar de Europese Commissie (EC) ontkende herhaaldelijk haar wettelijke bevoegdheid tot het instellen van zo’n verbod. Nadat de EC in 2019 de registratie van een Europees burgerinitiatief voor het verbieden van handel met illegale nederzettingen weigerde, werd deze in 2021 toch goedgekeurd. Een beslissing van het Europese Hof van Justitie dwong de EC om te erkennen dat ze wel degelijk de jurisdictie had om een algemeen verbod op handel met illegale nederzettingen in te stellen. Een dergelijke maatregel zou niet worden beschouwd als een sanctie, maar als naleving van de Europese en internationale wetgeving. Binnen de inzamelingstermijn van 20 februari 2022 tot 20 februari 2023 werden in totaal 277.717 handtekeningen verzameld waarmee het minimaal aantal steunbetuigingen van één miljoen Europese burgers niet werd behaald. 

Toch lijkt er hoop te zijn aan de horizon. Op 26 april 2023 werd het burgerinitiatief door commissie verzoekschriften (PETI) van het Europese Parlement (EP) behandeld. Hier werd besloten dat het burgerinitiatief door de EC in overweging moet worden genomen. Daarnaast werd de commissie internationale handel (INTA) gevraagd om de mogelijkheden voor een handelsverbod met illegale nederzettingen te onderzoeken. Hieruit volgde op 27 juni 2023 het voorstel van de INTA om ideeën uit te wisselen met de EC over een dergelijk handelsverbod. Het is een lang, maar noodzakelijk proces als de EU haar handelsbeleid in overeenstemming wil brengen met het internationaal recht.

Momentum voor Europees beleid in een periode van politieke onrust

Dit alles voltrekt zich in een periode van politieke instabiliteit in Israël. Tussen 2018 en 2022 zijn er maar liefst vijf vervroegde verkiezingen geweest. Hiervan werd bij de eerste twee verkiezingen de coalitievorming gestaakt en viel bij de daaropvolgende twee verkiezingen het kabinet, voordat het huidige kabinet aantrad in december 2022. 

Onder leiding van premier Netanyahu nam de huidige regering in juli een hervormingswet aan die de macht van het Hooggerechtshof inperkt. De nieuwe wet maakt het moeilijker om de premier ongeschikt te verklaren, waardoor de controle van de rechterlijke macht op de staat deels vervalt. Velen zien de ontwikkelingen als een bedreiging voor de democratie. Bovendien vrezen mensenrechtenactivisten dat de hervormingen zullen bijdragen aan de uitbreiding van Israëlische nederzettingen. De beslissing deed het land op haar grondvesten schudden en bracht veel (inter)nationale reacties en protesten teweeg. 

In het licht van de huidige ontwikkelingen is de urgentie om dit probleem aan te pakken hoog. De escalatie van het Israël-Palestinaconflict in de afgelopen jaren bracht al momentum met zich mee en nu de staat van oorlog is uitgeroepen is in één klap duidelijk geworden wat de gevolgen zijn van het negeren van de onderliggende problematiek.

Tot dusver is de EU er echter niet in geslaagd om het probleem van de economische betrokkenheid adequaat aan te pakken. De aanvankelijke weigering van de EC om het burgerinitiatief in 2019 te registreren laat zien dat de politieke en economische relatie met Israël al jaren een gevoelige kwestie is die lidstaten liever uit de weg gaan. De EU heeft echter een verantwoordelijkheid om internationale wetgeving te volgen en te voorkomen dat handelsbeleid ruimte laat voor het erkennen en ondersteunen van illegale nederzettingen. 

De volgende stappen voor Europa

De noodzaak voor het verder inkaderen van Europese handel met Israël met betrekking tot de illegale nederzettingen is dus groter dan ooit. De economische relaties tussen Europa en de Israëlische nederzettingen zijn zeer complex en het huidige handelsbeleid biedt nog onvoldoende richtlijnen voor bedrijven die actief zijn in de nederzettingen. Om ervoor te zorgen dat het Europese handelsbeleid geen ruimte laat voor de schending van de mensenrechten en het humanitair oorlogsrecht, zal de EU de mogelijkheden voor een handelsverbod moeten onderzoeken. 

Hoewel het tot nu toe onsuccesvol is geweest, biedt het voorstel van het Europese burgerinitiatief om een algemeen handelsverbod voor illegale nederzettingen in te stellen de mogelijkheid om deze verantwoordelijkheden in te vullen. In navolging van het Europees burgerinitiatief zou een dergelijk verbod dus geen sanctie zijn voor Israël, maar een algemeen verbod op handel met nederzettingen die niet door het internationaal recht worden erkend. De EC zal dus aan de slag moeten met het handelsverbod. Er moet ook worden onderzocht hoe bedrijven en investeerders die een dergelijk verbod overtreden door lokale en internationale rechtbanken ter verantwoording kunnen worden geroepen voor hun daden.

Naast dat de EC dus de opties voor een handelsverbod verder zal moeten verkennen, valt er nog veel te winnen op het gebied van toezicht. In de context van de huidige oorlog tussen Israël en Hamas lijkt dit misschien irrelevant, maar op de lange termijn zijn er duidelijke richtlijnen nodig wil er een duurzame vrede gesloten worden. Daarnaast reikt het inkaderen van het handelsbeleid verder dan alleen de relatie tussen Europa en Israël. Het dient als voorbeeld om ook relaties met andere illegale nederzettingen te benaderen om zo hopelijk soortgelijke gewelddadige escalaties elders te voorkomen.

Er zijn mogelijkheden voor samenwerkingen tussen de EU en het maatschappelijk middenveld, waarover meer verteld zal worden in het tweede deel van deze serie. Het monitoren van bedrijven en investeerders die betrokken zijn bij illegale nederzettingen kan ondersteuning bieden bij de vorming en handhaving van Europees beleid, inclusief het voorstel voor een handelsverbod. Het is tijd voor Europa om verantwoordelijkheid te nemen en daadkracht te tonen als het gaat om de naleving van internationale wet- en regelgeving. Honderdduizenden Europese burgers hebben zich al laten horen voor verandering. Alles wat de EU nog rest is hun voorbeeld te volgen.

Luna Verbaas is een afgestudeerd bachelor student Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit Utrecht met een specialisatie in Internationale Betrekkingen in Historisch Perspectief en Filosofie, Politiek en Maatschappij.

Beeld: Shutterstock