Internationale Betrekkingen

De nieuwe race naar de maan

De nieuwe race naar de maan - Shaping Europe

De positie van de Europese Unie in de strijd om ons sterrenstelsel

Eind augustus vond er een bijzondere gebeurtenis plaats in de wereld van de ruimtevaart; het lukte India als vierde land ooit, na de voormalige Sovjet-Unie in 1959, de Verenigde Staten in 1969 en China in 2019, om veilig een raket op de maan te laten landen. Dat niet alleen, de raket, de Chandrayaan-3, landde ook nog eens op de tot nu toe onontdekte zuidpool van de maan. Reden voor een feestje onder de ruimtefanaten dus, maar ook als je hier niet zoveel mee hebt, is dit een interessante ontwikkeling.

Een paar dagen vóór de succesvolle landing van de Chandrayaan-3 op de zuidpool crashte een Russische raket die dezelfde bestemming had. Begin september heeft Japan een raket gelanceerd die over een paar maanden een maanlander op de maan moet zetten en de Verenigde Staten (VS) zijn ook bezig met de voorbereiding voor nieuwe reizen naar de maan met de Artemismissies van de National Aeronautics and Space Administration (NASA). Sterker nog, tot en met 2030 zijn er vooralsnog ruim honderd ruimtemissies aangekondigd die door verschillende landen en organisaties uitgevoerd zullen worden. 

Niet enkel meer astronaut versus kosmonaut

Wie hoort over een nieuwe ruimterace zal misschien snel denken aan de ruimtewedloop die tijdens de Koude Oorlog plaatsvond, maar vergis je niet; de enige echte overeenkomst is het feit dat landen naar de maan willen. De wedloop van de jaren zestig van de vorige eeuw was vooral een ideologische strijd tussen de kapitalistische VS en de communistische Sovjet-Unie om als eerste voet te zetten op de maan. Op 13 september 1959 lukte het de Sovjet-Unie voor het eerst om een onbemand voertuig op de maan te laten landen, om vervolgens op 12 april 1961 een persoon de ruimte in te sturen. Acht jaar later slaagden de VS er, op 20 juli 1969, in om Neil Armstrong de maan te laten bewandelen. Na de jaren zestig en zeventig verdween het verlangen om mensen naar de maan te sturen. Een van de belangrijkste redenen; het was ontzettend duur om ruimtemissies te organiseren, zeker voor een prestigeproject.  

Hoe anders is de situatie nu; naast de VS en Rusland zijn er nu veel meer staten die deelnemen aan de nieuwe race om een plekje te bemachtigen op het buitenaardse toneel. Zo hebben de Verenigde Arabische Emiraten een ruimtesonde naar Mars gestuurd voor onderzoek in 2020 en is er een Israëlische raket gecrasht op de maan in 2019. In totaal zijn er nu ongeveer tachtig landen die ruimteprogramma’s hebben, waaronder Brazilië, China, Canada, India, Japan en Zuid-Korea. Hoewel de aanwezigheid van zoveel landen kan leiden tot competitie en spanningen, kan het ook juist zorgen voor meer internationale samenwerking, vooral tussen kleine landen. 

Wat heeft de ruimte ons te bieden?

Het is wel duidelijk dat er meer landen dan ooit tevoren interesse hebben in de Melkweg, maar waarom eigenlijk? Voor een belangrijk deel komt dat door de materialen die de maan te bieden heeft. Men heeft zich de afgelopen jaren gerealiseerd dat de maan niet slechts een groot stuk steen is dat rond de aarde draait, maar dat er verschillende materialen te vinden zijn die van grote waarde kunnen zijn voor het leven op aarde en het uitbreiden van onderzoek naar de maan zelf. 

Het feit dat het wereldnieuws was dat India op de zuidpool van de maan landde, is niet zonder reden. De zuidpool beschikt namelijk over voorraden water, die door de lage temperaturen bevroren zijn, en een verscheidenheid aan mineralen. Dit is cruciaal voor het oprichten van een permanente basis op de maan waar astronauten langere tijd kunnen verblijven, zodat zij uitgebreider onderzoek op de maan zelf kunnen verrichten. Naast dat water gebruikt kan worden voor consumptie, kan het namelijk ook gesplitst worden in zuurstof en waterstof. Zuurstof is natuurlijk belangrijk om te kunnen ademen en waterstof kan dienen als brandstof, bijvoorbeeld om raketten terug te kunnen sturen naar de aarde. 

Een belangrijk element waar landen hun pijlen op gericht hebben, is helium-3, een vorm van helium die op aarde vrijwel niet voorkomt. Helium-3 kan, in theorie, revolutionair zijn voor het creëren van kernfusie, omdat het minder radioactief is dan huidige vormen van kernenergie, maar wel veel meer energie kan opwekken. Daarmee gaat helium-3 mogelijk een belangrijke rol spelen in de strijd tegen klimaatverandering. Dit maakt het ook enorm lucratief; naar verwachting kan één kilo helium-3 meer dan 3 miljoen euro opleveren. Interessant dus, maar er is nog veel onderzoek nodig naar de opwekking van energie door middel van helium-3.  

De maan heeft, voor degenen die de voorkeur geven aan bekende materialen, nog genoeg andere dingen te bieden. Zo is er een grote hoeveelheid titanium gevonden, dat, gemengd met aluminium of ijzer, kan dienen als bouwmateriaal, zowel op aarde als op de maan. Er zijn ook zeldzame aardelementen aangetroffen, waaronder platina, palladium en rhodium, die gebruikt kunnen worden in onder andere accu’s voor elektrische auto’s en moderne elektronica, zoals de smartphone die je nu misschien wel gebruikt om dit artikel te lezen. De grote vraag naar zeldzame aardmetalen, gecombineerd met het huidige monopolie van China op de markt van deze metalen, waar je in dit artikel meer over kan lezen, zorgt ervoor dat mijnbouw op de maan een steeds aantrekkelijker alternatief wordt. 

De Europese Unie en de ruimterace

Het is duidelijk dat er meerdere landen zijn die een graantje mee willen pikken in de nieuwe ruimterace, maar rond de EU is het tot nu toe stil gebleven. De afgelopen jaren heeft de EU besloten om niet te investeren in eigen menselijke ruimteverkenningsmissies. In plaats daarvan werkt het nauw samen met organisaties als de NASA. Met de toenemende geopolitieke spanningen die onderdeel zijn van de nieuwe ruimterace rijst de vraag of de EU niet meer moet doen om zelf onafhankelijke reizen naar de maan te realiseren. 

In april 2021 namen de Europese Raad en het Europees Parlement een regeling aan waarin een nieuw ruimteprogramma van de EU voor de jaren 2021 tot 2027 wordt geïntroduceerd. De nadruk ligt daarin vooral op het gebruik van aan de ruimte-gerelateerde data en services in de vorm van satellieten, maar er wordt ook gepleit voor een leidende rol voor de EU in de ruimtesector. Dit betekent dus niet meteen dat de EU ook naar de maan wil. De leidende rol heeft vooral betrekking op het ontwikkelen van technologie die toegepast kan worden voor onderzoek in de ruimte. Verder introduceerde de Europese Commissie in 2022 de eerste EU Ruimtestrategie voor Veiligheid en Defensie als onderdeel van het Strategisch Kompas. Het doel van deze nieuwe strategie is om de belangen van de EU in de ruimte te beschermen. 

De EU was twintig jaar lang een mondiale leider in de lanceermarkt dankzij de Ariane 5 raket, ontwikkeld door het Franse Arianespace. De Ariane 5 was jarenlang een betrouwbare raket die gelanceerd werd vanaf een lanceerbasis in Frans-Guyana die eigendom is van het Europese Ruimteagentschap (ESA). Dat was de situatie totdat SpaceX, onder leiding van Elon Musk, grotendeels herbruikbare raketten ging ontwikkelen, met de Falcon 9 als paradepaardje. Deze herbruikbare raketten zijn veel goedkoper dan de traditionele variant, waardoor ruimtereizen toegankelijker worden voor steeds meer partijen. Musk richt zich hiermee inmiddels zelfs op maan- en ruimtetoerisme. Een aantal jaar geleden heeft de EU nog besloten om niet te investeren in herbruikbare raketten, maar te blijven focussen op conventionele technologie. Als gevolg hierrvan loopt Europa nu achter de feiten aan.

De EU staat echter niet alleen bekend om zijn raketten, maar ook om het ontwikkelen van technologieën die toegepast kunnen worden voor onderzoek naar ons sterrenstelsel. De ESA heeft een aantal baanbrekende technologieën ontwikkeld. Een voorbeeld is Copernicus, een belangrijk observatiesysteem dat landen kunnen gebruiken voor het monitoren van onder andere klimaatverandering en natuurrampen. Daarnaast is er veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van Galileo, een wereldwijd satellietnavigatiesysteem. Met deze technologieën positioneert de EU zich als de “good guy” in de ruimte, maar om astronauten naar de ruimte te sturen blijven we in Europa afhankelijk van andere landen.

Groene energie uit de ruimte

Heeft de EU dan helemaal geen behoefte om zich te mengen in de nieuwe ruimterace? Jawel, alleen gooit de EU het over een andere boeg; duurzame energie uit de ruimte. De ESA is op dit moment bezig met het ontwikkelen van plannen om zonnepanelen in de ruimte te installeren die een onbeperkte hoeveelheid schone energie kunnen leveren. Dit ambitieuze project wordt SOLARIS genoemd en is gebaseerd op het idee dat we het beste zonne-energie op kunnen wekken op een plek waar de zon voortdurend schijnt. Op deze manier hoopt de EU om energiecrises, zoals als gevolg van de oorlog in Oekraïne, in de toekomst te kunnen voorkomen.

Als SOLARIS gerealiseerd kan worden, kan het project daarnaast ook een grote bijdrage leveren aan het doel om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Of we daadwerkelijk Europese zonnepanelen in de ruimte krijgen is echter nog maar de vraag. De technologie die het mogelijk maakt om zonne-energie op te vangen en via microgolven naar de aarde te sturen bestaat al wel, maar wordt nog niet op grote schaal ingezet. De komende twee jaar zal er veel onderzoek plaatsvinden naar de ontwikkelingsmogelijkheden om op grote schaal zonne-energie uit de ruimte te halen. De verwachting is nu dat het project in 2025 officieel van start kan gaan.

Van wie is de ruimte?

Je kan je afvragen of al deze plannen zomaar doorgevoerd mogen worden. Mogen landen mijnbouwprojecten opzetten op de maan? En mag de EU zonnepanelen installeren in de ruimte? Het heelal is van ons allemaal en tegelijkertijd van niemand. In 1967 introduceerden de Verenigde Naties het Ruimteverdrag waarin staat dat geen enkel land soevereiniteit mag claimen over de maan of andere hemellichamen, en dat verkenning van de ruimte in het voordeel van alle landen moet zijn. Centraal in het idealistische document is het idee dat de maan en, breder genomen, het heelal alleen voor vreedzame doeleinden gebruikt mogen worden en niet als basis voor militaire operaties of massavernietigingswapens. 

In 1979 volgde het Verdrag van de Maan waarin specifieker wordt gesteld dat de maan geen eigendom mag worden van een staat, internationale of nationale organisatie, of een individu. Hoewel het verdrag duidelijker maakt dat niemand een stukje van de maan mag claimen, hebben slechts achttien landen wereldwijd, waaronder Nederland, het verdrag geratificeerd. Grote afwezigen zijn de ruimtegrootmachten; de VS en de voormalige Sovjet-Unie.

De afgelopen decennia bleef het lange tijd stil rondom regelgeving omtrent de maan en ons sterrenstelsel, tot de VS in 2020 de Artemis Akkoorden introduceerden, opnieuw met het doel om internationale regels op te stellen over de ruimte. Net als bij het Verdrag van de Maan lopen landen, waaronder Rusland en China, nog niet warm om deze akkoorden te ondertekenen. Het is dus duidelijk dat de maan geen eigendom mag worden van wie dan ook, maar hoe zit het dan met maanmijnbouw of het realiseren van permanente stations voor langer verblijf op de maan? Die vraag blijft tot dusver onbeantwoord als we kijken naar de internationale wetgeving. Hoewel de hernieuwde interesse in de ruimte ervoor kan zorgen dat de roep om duidelijke regels groter wordt, is de kans vooralsnog klein dat er een wet komt waar alle landen zich in kunnen vinden.

Sabine Herder heeft een master Crisis and Security Management aan Universiteit Leiden en doet nu de master European Policy aan de Universiteit van Amsterdam. Hiervoor heeft ze een bachelor Liberal Arts and Sciences gedaan met een hoofdrichting in Internationale Betrekkingen.

Beeld: Shutterstock