Europa’s aandeel in illegale nederzettingen in de Palestijnse Gebieden
Hoe Europese handel de illegale Israëlische nederzettingeneconomie ondersteunt.
In de oorlog tussen Israël en Hamas speelt de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden een belangrijke rol. De bouw en uitbreiding van illegale nederzettingen in deze gebieden wordt door de internationale gemeenschap veroordeeld, omdat het in strijd is met het internationaal humanitair recht en de mensenrechtenverdragen. De internationale veroordeling van de nederzettingenpolitiek lijkt daarom te conflicteren met het toestaan van Europese handel en investeringen die bijdragen aan de Israëlische nederzettingenpolitiek. In het vorige artikel van dit tweeluik werd de verantwoordelijkheid van Europa in het reguleren van handel met illegale nederzettingen besproken en werden de mogelijkheden voor een handelsverbod bekeken. Voor Europese overheden en instituties is er ook een belangrijke taak weggelegd als het gaat om monitoring. Het verbeteren van transparantie ondersteunt lidstaten in het handhaven van huidige handelsrichtlijnen en van een potentieel handelsverbod in de toekomst, en het scherpt de differentiatie aan tussen enerzijds handel met Israël en anderzijds handel met illegale nederzettingen.
Vooral in de civiele sector zijn er organisaties die zich actief bezighouden met monitoring. Om het toezicht op handel met illegale nederzettingen te verbeteren kan de EU samenwerkingen aangaan met het maatschappelijke middenveld. Maatschappelijke organisaties beschikken over de benodigde kennis en ervaring om toezicht te houden op de handel met illegale nederzettingen, waardoor de EU het wiel niet opnieuw hoeft uit te vinden. In dit artikel lees je meer over de databases voor het volgen van bedrijfsactiviteiten in illegale nederzettingen, en over welke stappen Europese overheden en instituties kunnen zetten om het probleem van investeringen in illegale nederzettingen aan te pakken. Net als een handelsverbod zou monitoring breed toegepast kunnen worden in illegale nederzettingen wereldwijd. Zo kunnen bedrijven en investeerders verantwoordelijk worden gehouden voor bedrijfsactiviteiten die mensenrechten en humanitair recht schenden. Op die manier hebben Europese instellingen en regeringen handvatten om beleid te vormen en te handhaven dat in lijn is met internationale wet- en regelgeving.
Mogelijkheden voor monitoren: de VN en het maatschappelijk middenveld als voorbeeld
Het creëren van transparantie over Europese investeringen in Israëlische nederzettingen kreeg een nieuwe impuls in 2016, toen een resolutie van de Mensenrechtenraad van de VN (OHCHR) opriep tot de jaarlijkse publicatie van een lijst van bedrijven die direct en indirect hulp bieden aan of profiteren van de bouw en groei van illegale Israëlische nederzettingen in de Palestijnse Gebieden. De lijst moest transparantie en verantwoording bevorderen, maar de publicatie ervan werd onder andere tegengehouden door politieke druk van Israël en de Verenigde Staten van Amerika (VS). Ondanks herhaaldelijke oproepen om de lijst openbaar te maken werd deze uiteindelijk pas in februari 2020 gepubliceerd.
Op de lijst stonden 112 bedrijven die betrokken zijn bij de illegale nederzettingeneconomie. Deze bedrijven maakten zich onder andere schuldig aan het leveren van materialen voor de bouw en bewaking van de nederzettingen, het leveren van diensten en voorzieningen, zoals transport, die de nederzettingen onderhouden, en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen voor commerciële doeleinden. Tot dusver is de VN er niet in geslaagd om deze lijst jaarlijks te actualiseren en de lijst is bekritiseerd omdat deze onvolledig zou zijn. Wel heeft de VN-Werkgroep voor Bedrijfsleven en Mensenrechten (UNWG) in de afgelopen jaren een aantal rapporten uitgebracht die de richtlijnen aanscherpen voor zakendoen in conflictgebieden en in situaties waar mensenrechtenschendingen plaatsvinden.
Databases en onderzoeken door het maatschappelijk middenveld
Maatschappelijke organisaties hebben erop aangedrongen dat er helderheid verschaft moet worden over het updateproces van de VN-lijst en hebben daarnaast hun eigen onafhankelijk onderzoek gedaan naar de investeringen in illegale Israëlische nederzettingen. Een internationale coalitie van 24 Palestijnse en buitenlandse maatschappelijke organisaties onder de naam Don’t Buy Into Occupation (DBIO) bracht hierover in 2021 en 2022 een rapport uit. Uit het meeste recente onderzoek van DBIO, dat liep van 2019 tot en met 2022, bleek dat 725 Europese financiële instellingen financiële relaties hadden met vijftig bedrijven die actief betrokken zijn bij Israëlische nederzettingen. De Europese investeerders waren voornamelijk banken, vermogensbeheerders, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. DBIO heeft een openbare database waarin de Europese crediteuren en investeerders te vinden zijn die betrokken zijn bij illegale Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden.
Doordat de database van DBIO zich richt op Europese financiële investeerders in bedrijven die actief zijn in de nederzettingen, worden ook de indirecte gevolgen van Europese handel op de Israëlische nederzettingenpolitiek aan het licht gebracht. Dit roept vragen op over de volledigheid van het huidige handelsbeleid met Israël, waarin handel met nederzettingen nog altijd is toegestaan. Niet alleen zijn er richtlijnen nodig voor het importeren van goederen uit de nederzettingen, maar ook Europese directe en indirecte investeringen in de bouw en het onderhoud van de nederzettingen moet onder de loep genomen worden om het Europese beleid in lijn brengen met de VN Richtlijnen voor Bedrijfsleven en Mensenrechten en internationaal recht.
Naast de database van de DBIO-coalitie heeft ook het onafhankelijk onderzoekscentrum Who Profits een database opgezet die met regelmaat geüpdatet wordt. In de database worden economische uitbuiting, ondernemen in nederzettingen en controle over de Palestijnse en Syrische bevolking in bezette gebieden uitgelicht. Veel maatschappelijke organisaties putten uit de bronnen van Who Profits voor hun acties. De Who Profits database verschaft gedetailleerde informatie over de bedrijven in de database, inclusief een beschrijving van de betrokkenheid bij de nederzettingen, relevante informatie over het bedrijf zoals dochterondernemingen en belangrijke aandeelhouders, en de nederzettingen waar het bedrijf actief is.
Investigate, een onderzoeksproject van de American Friends Service Committee (AFSC), heeft een soortgelijke database over bedrijven die betrokken zijn bij staatsgeweld en mensenrechtenschendingen in de bezette gebieden. Het project bouwt voort op en verifieert de informatie van Who Profits over de betrokkenheid van bedrijven bij de nederzettingenindustrie, exploitatie van natuurlijke hulpbronnen in bezette gebieden en de muur- en controleposten. Daarnaast doet het project haar eigen onderzoek naar het leveren van wapens en militaire uitrusting en discriminatie van Palestijnen. Investigate heeft een desinvesteerlijst opgesteld en roept financiële investeerders om investeringen in bedrijven op deze lijst af te stoten.
Investeringen in landbouw, nederzettingenbouw, bevolkingscontrole en toerisme
De databases richten zich op Europese bedrijven en financiële investeerders die betrokken zijn bij een breed scala aan activiteiten in illegale nederzettingen die schade toebrengen aan de bezette gebieden en de bevolking ervan. De bedrijven en investeerders zijn actief in verschillende sectoren, variërend van landbouw en de export van landbouwproducten tot het leveren van materialen en diensten voor de bouw van nederzettingen en de bewaking en controle van de bevolking in bezette gebieden. In vele gevallen worden grondstoffen als water en land in de bezette gebieden geëxploiteerd en vervuild voor commercieel gewin.
Naast de nederzettingenbouw-, veiligheids- en landbouwsector is er nóg een sector die wordt uitgelicht in de databases en rapporten van maatschappelijke organisaties: toerisme. Organisaties als Amnesty International, Human Rights Watch (HRW), Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO), Global Legal Action Network (GLAN) en Al-Haq concludeerden dat toerisme een belangrijke financiële bijdrage heeft geleverd aan de illegale nederzettingeneconomie. Pakketreizen naar Israël en Israëlische nederzettingen vormen ongeveer een derde van het inkomend toerisme. Het jaar voor de coronapandemie was er een recordaantal van 4,55 miljoen toeristen die Israël bezochten. De inkomsten ervan bedroegen in totaal 2,6% van het BNP. Meer dan de helft van de toeristen geeft aan bezienswaardigheden te bezoeken die in de bezette gebieden liggen, zoals de muur en religieuze plaatsen als de oude stad in Oost-Jeruzalem en Bethlehem. Europese aanbieders zoals het Nederlandse Booking.com en het Spaanse eDreams profiteren van deze economie en bieden verblijven aan in verschillende illegale nederzettingen. Deze bedrijven zouden in plaats van te profiteren van de nederzettingeneconomie kunnen investeren in samenwerkingen met door Palestijnen gerunde toeristenorganisaties die actief zijn in de Palestijnse gebieden.
Wat kan Europa doen?
De huidige escalatie van het conflict zal grote gevolgen hebben voor de Israëlische economie en voor de economie van de illegale nederzettingen. Zo worden toeristen geëvacueerd en zullen ook andere sectoren door de gevolgen van de oorlog onder druk komen te staan. Veel westerse landen spreken nu hun steun uit voor Israël. Toch betekent dit niet dat ze hiermee de Israëlische annexaties van Palestijnse gebieden goedkeuren. Dit maakt het des te belangrijker om het onderscheid tussen Israël en de bezette gebieden expliciet te maken. Differentiatie kan dus toegepast worden om de huidige steunbetuigingen aan Israël te scheiden van de veroordeling van de Israëlische nederzettingenpolitiek. Bovendien zal differentiatie met het oog op toekomstige wederopbouw ook een belangrijke rol spelen als Europa hulp wil verlenen zonder illegale nederzettingenbouw te ondersteunen. Op de lange termijn is een goed afgekaderd handelsbeleid en adequaat toezicht dan ook noodzakelijk.
In het rapport van de DBIO-coalitie worden een aantal aanbevelingen gedaan voor Europese overheden en instituties, waaronder het verbieden van nederzettingenproducten zoals wijnen, dadels en andere landbouwproducten op de Europese markt. Verder omvat het rapport aanbevelingen zoals het aankaarten en verduidelijken van internationale richtlijnen en adviezen voor ondernemingen omtrent zakendoen met bezette gebieden, het afstemmen van wetgeving op bestaande internationale richtlijnen zoals de Richtlijnen voor Bedrijfsleven en Mensenrechten en het nemen van maatregelen om de betrokkenheid van Europese financiële instituties in de nederzettingeneconomie te beëindigen. Ook moedigt DBIO publieke instituties aan geen banden aan te gaan met bedrijven die actief zijn in de nederzettingeneconomie en roept de coalitie op om ervoor te zorgen dat bedrijfsgerelateerde mensenrechtenschendingen en internationale misdaden vervolgd kunnen worden op lokaal en Europees niveau.
Het advies om de OHCHR te ondersteunen bij de jaarlijkse publicatie van de VN-lijst van zakelijke ondernemingen die betrokken zijn bij Israëlische nederzettingen is ook van belang. Tot dusver heeft de EU slechts een lijst van gebieden verspreid die zijn uitgesloten van het handelsverdrag met Israël, maar er is nog geen toezicht op bedrijfsactiviteiten in de bezette gebieden. Wanneer een handelsverbod overwogen wordt, is het niet alleen belangrijk om een geüpdatete lijst te hebben van bedrijven en investeerders in Israëlische nederzettingen, maar zal er overwogen moeten worden of er een algemene lijst moet worden opgesteld met bedrijfsactiviteiten in bezette gebieden wereldwijd. Zo zijn er naast onderzoeken naar bezette Palestijnse gebieden bijvoorbeeld ook case studies van bedrijfsactiviteiten in de Krim en de Westelijke Sahara. Wanneer Europa handel drijft met bezette gebieden en de hierin gelegen illegale nederzettingen, geeft dit het signaal af dat de bezetting zelf ook wordt getolereerd. Om dit soort discrepanties met het internationaal recht te voorkomen zal de EU de richtlijnen en consequenties voor het handelen met illegale nederzettingen dus moeten aanscherpen. Monitoring van bedrijfsactiviteiten is hier zowel een eerste stap ter ondersteuning van beleidsvorming als een mogelijkheid tot controle.
Luna Verbaas is een afgestudeerd bachelor student Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit Utrecht met een specialisatie in Internationale Betrekkingen in Historisch Perspectief en Filosofie, Politiek en Maatschappij.
Beeld: Shutterstock