Verkiezingen

Profiel van EU-lid Oostenrijk: van Centristische Tradities tot Opkomend Populisme

Profiel van EU-lid Oostenrijk: van Centristische Tradities tot Opkomend Populisme - Shaping Europe

Van het Ibiza-schandaal tot de opkomst van rechts.

Terugblik op de Europese verkiezingen van 2019 en vooruitblik op de verkiezingen van 2024. Oostenrijk ligt in het hart van Centraal-Europa en grenst aan acht landen, waaronder Duitsland, Tsjechië en Italië. Het thuisland van de bekendste klassieke componist, Mozart, fascineert bezoekers met zijn adembenemende alpenlandschappen, klassieke architectuur en cultureel erfgoed dat door de eeuwen heen nog naklinkt. Maar achter deze landschappelijke pracht gaat een land schuil dat zich voorbereidt op de komende verkiezingen voor het Europees Parlement (EP). In dit artikel verkennen we het Oostenrijkse politieke landschap en onderzoeken we hoe deze elementen samenkomen in de context van de komende EP-verkiezingen.

Oostenrijk in feiten en cijfers

Bevolking en economie

Oostenrijk is een natie met ongeveer 9 miljoen inwoners (9.061.848, zoals geregistreerd op 1 juli 2022, volgens Statistics Austria: Bevolkingsstatistieken, geraadpleegd op 31 augustus 2022). Met name in de eerste helft van 2022 kende de bevolking een snelle groei, die grotendeels werd toegeschreven aan de migratie van vluchtelingen uit Oekraïne. Dit overtrof de aanvankelijke groeiprognoses. Met ongeveer 1,9 miljoen inwoners is Wenen ook de dichtstbevolkte van de negen deelstaten, goed voor een vijfde van de totale bevolking. Van de negen miljoen mensen die in Oostenrijk wonen, heeft bijna 65% de ‘werkende leeftijd’ van tussen de 15 en 64 jaar. 15% zijn kinderen onder de 15 jaar en 20% is 65 jaar of ouder. 21% van de bevolking is in het buitenland geboren en 18% heeft een niet-Oostenrijks staatsburgerschap.

Oostenrijk is een sociale markteconomie. Het biedt gunstige voorwaarden voor investeerders met zijn vrije markteconomie en sterke sociale focus. Het economische en sociale partnerschapssysteem van het land speelt een centrale rol in het loon- en prijsbeleid. Met belangrijke industrieën zoals voedingsmiddelen, machinebouw, chemicaliën en de productie van voertuigen beschikt Oostenrijk over een hoogontwikkelde industriële sector. Biologische landbouw is in opkomst en Oostenrijk is koploper in de EU met een aandeel van 22% biologische landbouwbedrijven. Overvloedige natuurlijke hulpbronnen, waaronder ijzererts en waterkracht, dragen bij aan de energieproductie van Oostenrijk. Het economische landschap van Oostenrijk wordt voornamelijk gekenmerkt door de dominantie van kleine en middelgrote ondernemingen, met een sterke nadruk op de export. De belangrijkste industriële sectoren die de economie vormgeven zijn de voedingsmiddelenindustrie, de machine- en staalindustrie, de chemische en voertuigindustrie, de elektrische en elektronische industrie en de hout- en papierindustrie. 

Het (winter)toerisme speelt ook een belangrijke rol in de Oostenrijkse economie – vanwege de prachtige berglandschappen. Perfect om te skiën! Het geopolitieke belang van Oostenrijk neemt toe, wat blijkt uit zijn rol als internationaal ontmoetingspunt en strategisch doorvoerland voor de Europese energievoorziening.

Bovendien is de Oostenrijkse economie, na de ongekende neergang als gevolg van de COVID-19 pandemie in 2020, getuige van een opleving. Voorlopige berekeningen geven aan dat het bruto binnenlands product (bbp) in 2021 een opmerkelijke groei van 4,5% heeft doorgemaakt. In lopende prijzen bedroeg het bbp in 2021 ongeveer 403,4 miljard euro, wat neerkomt op 45.043 euro per inwoner.

Geografie

Oostenrijk, gelegen in zuid-centraal Europa, is een klein land met een grondgebied van ongeveer 84.000 vierkante kilometer – ongeveer twee keer zo groot als Zwitserland maar iets kleiner dan Maine (USA). Een groot deel van het terrein is alpien of subalpien, gekenmerkt door dichtbeboste bergen en heuvels die worden doorsneden door valleien met snelstromende rivieren. Valleien zijn te vinden rond Wenen en de Donauvallei in het noordoosten, waar het grootste deel van de bevolking woont. Het land strekt zich uit over bijna 600 kilometer van het Bodenmeer aan de Oostenrijks-Zwitserse grens tot aan de Neusiedler Zee aan de Oostenrijks-Hongaarse grens.

Oostenrijk grenst in het noorden aan Tsjechië en Duitsland, in het oosten aan Hongarije en Slowakije, in het zuiden aan Slovenië en Italië en in het westen aan Zwitserland en Liechtenstein. Het Oostenrijkse landschap wordt gekenmerkt door twee prominente kenmerken: de Alpen en de rivier de Donau. De Donau ontspringt in het zuidwesten van Duitsland en doorkruist Oostenrijk voordat hij uiteindelijk de Zwarte Zee bereikt. Opmerkelijk is dat het de enige grote Europese rivier is die naar het oosten stroomt. De voltooiing van het Rijn-Main-Donaukanaal in Beieren in 1992 heeft het belang van de Donau als binnenwaterweg nog verder versterkt en het binnenvaartverkeer van de Noordzee naar de Zwarte Zee vergemakkelijkt. De Alpen beslaan 62 procent van de totale oppervlakte van Oostenrijk en bestaan uit drie hoofdketens: de Noordelijke Alpen, Centrale Alpen en Zuidelijke Alpen, die het land van west naar oost omspannen.

Politiek

Oostenrijk is een federale parlementaire republiek. De president is het staatshoofd en de kanselier is het hoofd van de regering. Het land bestaat uit negen deelstaten (Bundesländer). Zowel de regionale als de federale overheid hebben de uitvoerende macht. Het federale parlement bestaat uit twee kamers: de Tweede Kamer (Nationalrat), rechtstreeks verkozen, en de Eerste Kamer (Bundesrat), verkozen door de regionale parlementen.

Het federale principe verdeelt wetgevende, uitvoerende en financiële taken tussen de negen Oostenrijkse provincies enerzijds en de federale regering anderzijds. Het staat dus in contrast met de centralistische organisatievorm, waarbij de wetgevende en uitvoerende bevoegdheden zijn voorbehouden aan de centrale regering, zoals in Frankrijk en Italië. Wettelijk is het federalisme, of het federale principe, vastgelegd in de federale grondwet.

Oostenrijk heeft een meerpartijenstelsel, met als twee grootste partijen traditioneel de centrumrechtse Oostenrijkse Volkspartij (ÖVP) en de centrumlinkse Sociaal-Democratische Partij van Oostenrijk (SPÖ).

Volgens het Europees Consortium voor Politiek Onderzoek stond de Oostenrijkse politiek in 2022 voor grote uitdagingen met wijdverspreide publieke ontevredenheid. Het jaar werd gekenmerkt door pandemische vermoeidheid, escalerende inflatie en het zich ontvouwende ÖVP corruptieschandaal. Het Ibiza-schandaal in Oostenrijk, dat in mei 2019 aan het licht kwam, betrof een in het geheim opgenomen video waarin Heinz-Christian Strache, toenmalig leider van de extreemrechtse Vrijheidspartij (FPÖ), betrokken was bij corrupte onderhandelingen. Strache nam ontslag als vicekanselier, wat leidde tot een val van de regering en een grote politieke crisis.

De regerende coalitiepartijen, de christendemocratische ÖVP en de Groenen, ondervonden tegenslag bij de verkiezingen, terwijl oppositiepartijen, met name de rechtse Oostenrijkse Vrijheidspartij, meer steun kregen. Bij de presidentsverkiezingen in oktober verzekerde de zittende president Alexander Van der Bellen zich van een tweede termijn. De regionale verkiezingen in Tirol leidden tot aanzienlijke verliezen voor de regeringspartijen ÖVP en Groenen, zowel op lokaal als nationaal niveau. Ondanks deze tegenslagen behield de ÖVP zijn positie in de regionale regering en vormde het een coalitie met de Oostenrijkse Sociaal-Democratische Partij na de verkiezingen in Tirol.

Toetreding van Oostenrijk tot de EU (Oostenrijk en de EU)

In 1989 diende de Oostenrijkse regering een officiële aanvraag in voor het lidmaatschap van de Europese Gemeenschap (EG). Na vijf jaar van succesvolle onderhandelingen en gesteund door een nationaal referendum, trad Oostenrijk op 1 januari 1995 toe tot de EU. De toetredingsonderhandelingen van Oostenrijk werden parallel gevoerd met andere landen uit Centraal- en Oost-Europa, en ook met Zweden en Finland, wat de bredere politieke veranderingen weerspiegelt die zich na de val van het IJzeren Gordijn over het hele continent voltrokken. Sinds de toetreding heeft het land actief deelgenomen aan alle EU-instellingen (Europees Parlement, Europese Commissie en Raad van de Europese Unie) en heeft het constructief bijgedragen aan de ontwikkeling van de EU in de besluitvormingsprocessen en houdt het zich aan het beleid en de regelgeving van de EU.

Volgens het Oostenrijkse ministerie van Arbeid en Economie heeft Oostenrijk drie keer de Raad van de Europese Unie voorgezeten: in 1998, 2006 en in de tweede helft van 2018. Binnen de Europese Commissie hebben Oostenrijkse ambtenaren belangrijke portefeuilles bekleed: van 1995 tot 2004 leidde Franz Fischler het directoraat-generaal Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Visserij, waarmee hij de hervormingen in het kader van Agenda 2000 aanzienlijk beïnvloedde. Na Fischler was Benita Ferrero-Waldner van 2004 tot 2010 commissaris voor buitenlandse betrekkingen en Europees nabuurschapsbeleid. Johannes Hahn, die in januari 2010 in functie trad, had aanvankelijk tot 2014 de leiding over het directoraat-generaal Regionaal beleid en werd vervolgens tot 2019 commissaris voor Uitbreiding en Europees nabuurschapsbeleid, waarbij hij zich met name richtte op de betrekkingen met de Westelijke Balkan. Momenteel is Johannes Hahn commissaris voor Begroting en Administratie.

Het toetredingsproces van Oostenrijk omvatte het voldoen aan de criteria die door de EU zijn opgesteld, waaronder politieke, economische en wettelijke normen. Deze criteria worden ook wel de “criteria van Kopenhagen” genoemd. Kandidaat-lidstaten moeten stabiele instellingen hebben die de democratie, de rechtsorde, de mensenrechten en het respect voor en de bescherming van minderheden garanderen. Daarnaast moeten de kandidaat-landen een functionerende markteconomie hebben en in staat zijn om EU-wet- en regelgeving over te nemen en te implementeren. De toetredingsonderhandelingen met Oostenrijk verliepen over het algemeen soepel en het land voldeed met succes aan de criteria van de EU. De toetreding tot de EU bracht aanzienlijke economische, politieke en sociale veranderingen met zich mee en opende nieuwe mogelijkheden voor handel, investeringen en samenwerking met andere EU-lidstaten.

De Oostenrijkse economie heeft veel baat gehad bij haar betrokkenheid bij de groeiende interne markt, wat heeft geleid tot een aanzienlijke banengroei. Aangezien ongeveer 70% van de buitenlandse handel met EU-lidstaten plaatsvindt, heeft deelname aan de interne markt tot aanzienlijke economische besparingen geleid. Sinds de toetreding tot de EU in 1995 is de Oostenrijkse export verdrievoudigd, wat jaarlijks ongeveer 18.500 nieuwe banen heeft opgeleverd. Het lidmaatschap van de EU heeft Oostenrijk, samen met de toetreding tot de Monetaire Unie, in staat gesteld om te profiteren van uitbreidingskansen en de gevolgen van economische neergang te verzachten. Bovendien hebben de burgers talrijke voordelen genoten, zoals eenvoudig over grenzen reizen, deelname aan uitwisselingsprogramma’s van de EU voor onderwijs, de voordelen van een gemeenschappelijke munt en het recht om in elke EU-lidstaat te verblijven. Voor zijn aantreden beloofde Kurz het pro-EU-standpunt van Oostenrijk, dat door president Van der Bellen was veiliggesteld, te handhaven.

In 2011 stabiliseerde de Oostenrijkse economie, maar corruptieschandalen en leiderschapskwesties versterkten de steun voor de Vrijheidspartij. Het eurosceptische en anti-immigrantenstandpunt van de partij beïnvloedde de nationale discussies, waarbij leider Heinz-Christian Strache werd bekritiseerd voor controversiële opmerkingen. De migrantencrisis en terroristische aanslagen leidden tot een afbrokkeling van de steun voor de regerende coalitie, waardoor Oostenrijk in 2016 zijn deelname aan het Schengenakkoord opschortte. De Vrijheidspartij won aan populariteit in de presidentsverkiezingen van 2016, een teken van ontevredenheid met de mainstreampartijen. De Volkspartij van Sebastian Kurz won de algemene verkiezingen van 2017 en vormde een coalitie met de Vrijheidspartij. 

EP-verkiezingen in 2019

De vorige EP-verkiezingen in Oostenrijk vonden plaats op 26 mei 2019 om de 18 leden van het Europees Parlement van het land te kiezen. De opkomst was 59,80%.  Oostenrijk heeft momenteel 18 zetels in het Europees Parlement, wat na Brexit stijgt naar 19 zetels. 

Partij Oriëntatie Zetels + percentage
Oostenrijkse Volkspartij (ÖVP) Christendemocraten, liberaal 7 (34,6%)
Sociaaldemocraten Oostenrijk (SPÖ) Sociaaldemocraten 5 (23,9%)
Partij van de Vrijheid Oostenrijk (FPÖ) Rechtspopulistisch, nationalistisch 3 (17,2%)
NEOS-The New Austria (NEOS) Liberaal 1 (8,4%)
De groenen Groen 2 (14,1%)
Jetz – Lijst Peter Pilz Groen, linkspopulistisch (1.0%)
Anderen (0.8%)
Totaal 18(100%)
Opkomst (%) 59.80%
Kiesdrempel (%) 4 %

 

Bij de verkiezingen van 2019 behaalde de ÖVP een belangrijke overwinning met 34,6% van de stemmen, waarmee ze de SPÖ met een marge van 10,7% versloeg. Dit betekende een opmerkelijke stijging van 7,6 procentpunten voor de ÖVP ten opzichte van 2014, terwijl de SPÖ haar positie behield met 23,9% van de stemmen en slechts een lichte daling van 0,2 procentpunten kende. Interessant is dat de FPÖ haar verliezen wist te beperken, met een daling van slechts 2,5 procentpunten en een stemmenaandeel van 17,2%. De NEOS behield een vergelijkbaar niveau als in 2014, met 8,4% van de stemmen, wat neerkomt op een lichte stijging van 0,3 procentpunt. De Groenen boekten aanzienlijke vooruitgang en behaalden 14,1% van de stemmen, ondanks een lichte daling van 0,4 procentpunt ten opzichte van 2014. Deze prestatie is vooral opmerkelijk gezien het bescheiden aandeel van de partij van 3,8% in de nationale verkiezingen van 2017, wat duidt op een heropleving van hun politieke aanwezigheid na de EP-verkiezingen van 2019. Daarentegen bleven de 1 Europa-lijst en de KPÖ achter bij de verwachtingen met respectievelijk 1% en 0,8% van de stemmen.

De Oostenrijkse EP-campagne begon met een focus op Europese kwesties, maar nationale politieke onrust nam de overhand in de laatste 10 dagen, wat de secundaire aard van de EP-verkiezing benadrukt als een vroege indicator van nationaal sentiment. Dit onderstreept hoe snel nationale politiek Europese belangen kan overschaduwen wanneer partijen hun aandacht verleggen. Het Oostenrijkse geval laat zien dat de nationale politiek nog steeds de overhand heeft over Europese kwesties, wat uitdagingen met zich meebrengt voor beleid dat collectieve Europese actie vereist, zoals klimaatverandering of belastingen. Hoewel de hogere opkomst bij de EP-verkiezingen in 2019 positief is, onderstreept dit dat de nationale politiek de primaire focus blijft.

EP-verkiezingen 2024

De verkiezingen voor het Europees Parlement in Oostenrijk in 2024 worden gehouden op 9 juni 2024 als onderdeel van de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2024. Dit worden de zevende verkiezingen voor het Europees Parlement in Oostenrijk en de eerste na Brexit. 

In vergelijking met de vorige verkiezingen heeft Oostenrijk bij deze verkiezing recht op twee extra Europarlementariërs: één die in 2020 is toegewezen naar aanleiding van de herverdeling na Brexit, en één die in 2023 is toegewezen na een beoordeling van de samenstelling van het Parlement vóór de verkiezingen op basis van de meest recente bevolkingscijfers. De extra zetel die in 2020 werd toegewezen, ging naar de Groene Partij.

Wat de parlementaire vertegenwoordiging betreft, moet er rekening mee worden gehouden dat Oostenrijk in 2019 18 zetels kreeg vóór Brexit en 19 erna. Dit betekende dat de ÖVP twee extra zetels kon krijgen, aangezien ze op dit moment 7 zetels had, terwijl de SPÖ haar 5 zetels behield. De FPÖ en de Groenen verloren elk één zetel, waardoor hun vertegenwoordiging terugviel tot respectievelijk 3 en 2 zetels. De NEOS behielden hun enige afgevaardigde in het Europees Parlement sinds 2014. Na Brexit werd verwacht dat de Groenen bij de verkiezingen van 2019 de extra zetels die aan Oostenrijk waren toegewezen, zouden bemachtigen.

Daarnaast toonden SPÖ-leden zich optimistisch over de komende verkiezingen, waarbij Andreas Schieder verklaarde: “De komende verkiezingen zouden laten zien dat de SPÖ terug is, dat we vertrouwen en verkiezingen winnen!”. Schieder, die 89,9% van de stemmen kreeg, benadrukte de inspanningen van de partij om zichzelf in eigen land nieuw leven in te blazen. Andreas Babler, herkozen als partijleider met 88% van de stemmen, leidt deze verjonging. Er is echter scepsis over het potentieel voor verjonging binnen de EU-delegatie, gezien het behoud van bekende gezichten door het oude leiderschap. Babler zelf onderstreepte het belang van de EU-verkiezingen voor sociaaldemocraten, omdat hij het blok ziet als een sociaaldemocratisch project dat kracht belichaamt door eenheid.

Ngan Ha Tran behaalde haar Master in Wereldpolitiek en Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Pavia, Italië, nadat ze haar bachelor Engels voor Internationale Betrekkingen aan de Diplomatieke Academie van Vietnam had afgerond.

Beeld: Shutterstock