Profiel EU-lid Portugal: pionier op het gebied van duurzaamheid
Grote nationale politieke veranderingen voor de Europese pionier in duurzaamheidsprojecten.
Portugal, een lidstaat van de Europese Unie (EU) in Zuid-Europa. Het land werd gesticht in 1143 en is hiermee een van de oudste natiestaten van Europa. De Portugese taal is in negen landen de officiële taal. De oudste boekenwinkel ter wereld (uit 1732), Livraria Bertrand, staat in de Portugese hoofdstad Lissabon. Daarnaast staat het land bekend om de pastel de nata: een bakje van bladerdeeg met custard. Op het gebied van duurzaamheid heeft Portugal een voortrekkersrol; het land is een pionier op het gebied van hernieuwbare energie. Tussen 31 oktober en 6 november 2023 draaide het gehele land 149 opeenvolgende uren op hernieuwbare energie. Er was zelfs een overschot aan energie dat naar buurland Spanje werd geëxporteerd.
2024 markeert voor Portugal een belangrijk jaar. Het is vijftig jaar na de Anjerrevolutie die het herstel van de Portugese democratie betekende. De vervroegde nationale verkiezingen in maart toonden dat het politieke landschap zal veranderen. Terwijl de nationale politiek zich nu moet aanpassen aan de verkiezingsuitslag, moet er ook voorbereid worden op de verkiezingen voor het Europees Parlement (EP) in juni. In dit landenprofiel wordt gekeken naar de nationale politieke situatie in Portugal, de geschiedenis van het land met de EU en zijn huidige positie in de EU. Ook wordt teruggeblikt op eerdere verkiezingen voor het Europees Parlement en vooruitgeblikt op de aankomende verkiezingen in juni.
Geografie en demografie
Portugal vormt samen met Spanje het Iberisch Schiereiland. De hoofdstad is Lissabon. Het Portugese Cabo da Roca is het meest westelijke punt van het Europese vasteland. De bestuursindeling van Portugal is gedecentraliseerd. Portugal bestaat uit achttien distritos (districten) en twee regiões autónomas (autonome regio’s): de eilandengroep van de Azoren en het eiland Madeira. Dit bestuursniveau is verdeeld in 309 concelhos (gemeenten), die weer verdeeld zijn in 4261 freguesias (deelgemeenten) met elk een eigen bestuur.
De totale oppervlakte van Portugal bedraagt ruim 90.000 vierkante kilometer (ruim tweeënhalf keer zo veel als Nederland). De negen eilanden van de Azoren zijn van vulkanische oorsprong. Het hoogste punt van Portugal is de Pico van 2341 meter hoog. De Pico is een vulkaan op het gelijknamige eiland van de Azoren. De rivier de Taag verdeelt het Portugese vasteland in tweeën wat betreft zowel het landschap als het klimaat. Ten noorden van de Taag is het land bergachtig en is het koeler en regenachtig. Ten zuiden van de Taag kenmerkt het landschap zich door lage, glooiende vlaktes en het is er droger en warmer. Portugal is tevens een belangrijk land voor vogels omdat het op de migratieroute van veel verschillende vogelsoorten ligt.
Het bevolkingsaantal in Portugal ligt boven de tien miljoen. De bevolkingsdichtheid is rond de 110 inwoners per vierkante kilometer, maar de bevolking is niet gelijkmatig verdeeld over het land. Vooral in de grotere steden zoals Lissabon en Porto en aan de kust is de bevolkingsdichtheid hoger.
Nationale politiek
Net als Spanje was Portugal in de twintigste eeuw lange tijd een dictatuur. De politieke en financiële situatie verergerde na de Eerste Wereldoorlog. Het leger nam in 1926 de macht over en zo kwam Portugal onder leiding van een dictatoriaal regime: Ditadura Nacional. António de Oliveira Salazar werd in dit nieuwe regime in 1928 de minister van Financiën en in 1932 werd hij premier. In 1933 werd de nieuwe grondwet goedgekeurd waarmee de Estado Novo opgericht werd. Dit regime kenmerkte zich door grote armoede. De rijken waren zeer rijk en de armen zeer arm, de kindersterfte was hoog en meer dan 30% van de bevolking was analfabeet. Salazar zag de achteruitgang van Portugal echter als de sleutel tot stabiliteit. Portugal voerde in die tijd tevens moeizame oorlogen in de koloniën, wat de financiële situatie van het land verder verslechterde. Veel Portugezen vertrokken naar andere Europese landen; veel mannen probeerden zo aan hun legerdienst in de koloniën in Afrika te ontsnappen. In 1968 trad Salazar wegens gezondheidsredenen terug en werd partijgenoot Marcello Caetano de nieuwe leider van het regime.
Op 25 april 1974 pleegde de Movimento das Forças Armadas (Beweging van Strijdkrachten) een coup en nam zo de macht over in het land. Ze riepen een voorlopige regering uit die democratisering, dekolonisatie en economische hervormingen tot doel had. Het was een vreedzame revolutie die de ‘Anjerrevolutie’ werd genoemd, omdat de bevolking rode anjers (bloemen) aan de soldaten gaf die deze in hun geweren plaatsten en op hun uniformen spelden. De Anjerrevolutie maakte in 1974 een einde aan de dictatuur. Vanaf dat moment ging het land een overgang door: Processo Revolucionário em Curso (Revolutionair Overgangsproces). In april 1976 werd de nieuwe grondwet goedgekeurd. Bij de parlementsverkiezingen in hetzelfde jaar wonnen de socialisten en vormde Mário Soares de eerste democratisch gekozen regering van Portugal na de dictatuur.
Portugal is nu een semi-parlementaire, representatieve, democratische republiek. In een dergelijk systeem worden elementen van parlementaire en presidentiële systemen gecombineerd. Er is een door het volk gekozen president met een vaste ambtstermijn en een premier en een kabinet die verantwoordelijk zijn voor een wetgevende meerderheid in het parlement. António Costa is de huidige (uitgaande) premier (regeringsleider) en Marcelo Rebelo de Sousa de president (het staatshoofd). De wetgevende macht ligt bij het kabinet en het parlement. Het parlement bestaat uit één kamer: Assembleia de República (de Vergadering van de Republiek). Er zijn 230 parlementsleden die elke vier jaar gekozen worden bij de parlementsverkiezingen.
Portugal kent een meerpartijenstelsel dat wordt gedomineerd door de twee grootste partijen: de sociaaldemocratische Partido Socialista (PS) en de centrumrechtse, conservatief-liberale Partido Social Democrata (PSD). Daarnaast zijn er kleinere partijen en ziet Portugal recentelijk de groei van rechts-populisme dat, net als in veel andere Europese landen, terrein wint. Portugal werd (net als Spanje) sinds het herstel van de democratie vaak als ‘immuun’ gezien voor rechts-populisme (de Iberische uitzondering). De opkomst van de rechts-populistische partij Chega (Genoeg) maakt een eind aan deze uitzondering. De leider van de partij, André Ventura, was tot oktober 2018 lid van de PSD en richtte in april 2019 Chega op. Hij stelt expliciet de belangen van de Portugezen voorop en was betrokken bij controversiële kwesties met betrekking tot racistische uitspraken. In een campagne voor het burgemeesterschap van Loures – toen nog voor de PSD – richtte hij zijn kritiek op de Roma-gemeenschap. Volgens hem maakt de Roma-gemeenschap misbruik van het socialezekerheidsstelsel en is er bij deze gemeenschap veel sprake van criminaliteit. Ventura was eerder sportverslaggever en lijkt met deze ervaring goed te weten hoe hij de media kan gebruiken om politieke aanhangers te vinden.
Huidige politieke situatie
Dit jaar, 2024, is het dus vijftig jaar geleden dat de Anjerrevolutie plaatsvond en de Portugese democratie hersteld werd. Vijftig jaar later staat de democratie in Portugal echter onder druk; de opkomst bij verkiezingen is laag en de rechts-populistische partij wint terrein.
Op 10 maart 2024 vonden vervroegde parlementsverkiezingen plaats in Portugal. In november trad de premier António Costa (PS) af nadat zijn ambtswoning was doorzocht in een groot strafrechtelijk onderzoek. Hoewel hij zelf beweert onschuldig te zijn, trad hij toch af omdat hij vindt dat zijn premierschap niet verenigbaar is met twijfels aan zijn integriteit. Deze doorzoeking was onderdeel van een groot onderzoek naar vermeende corruptie bij groene waterstof- en lithiumprojecten. Lithium is nodig voor oplaadbare batterijen, die nodig zijn voor onder meer elektrische auto’s. In het noorden van Portugal is de grootste voorraad lithium van Europa gevonden, wat Europa een stuk minder afhankelijk zou maken van andere landen wat betreft de import van deze grondstof. Daarnaast zou er sprake zijn van corruptie bij waterstoffabrieken op duurzame energie in de Portugese havenplaats Sines. Er zijn verdenkingen dat Portugese bedrijven een bevoorrechte positie genoten bij deze duurzame projecten. Verschillende ambtenaren zouden betrokken zijn bij het vooropstellen van Portugese bedrijven, waardoor bedrijven uit andere (EU-)landen achtergesteld werden bij het verlenen van vergunningen.
Costa was de premier van Portugal sinds 2015. Bij de verkiezingen in 2022 won de PS van Costa onverwachts een absolute meerderheid. Dit resultaat kwam waarschijnlijk doordat kiezers die eerder gestemd hadden op zijn regeringspartners nu op de partij van Costa hadden gestemd. Zijn nieuwe regering kenmerkte zich echter door schandalen waarbij meerdere politici ontslag hadden genomen. Naast de vermeende corruptie bij lithium- en waterstofprojecten kwam de regering eerder al in opspraak door een schandaal met de luchtvaartmaatschappij TAP Air Portugal. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Alexandra Reis had van TAP een ontslagvergoeding gekregen van ongeveer 500.000 euro. Dit leidde tot grote verontwaardiging, waarna de minister van Infrastructuur en Huisvesting Pedro Nuno Santos – onder wiens gezag TAP stond – ontslag had genomen.
Nationale verkiezingen 2024
Peilingen voorafgaand aan de nationale verkiezingen voorspelden al dat het politieke landschap in Portugal zou veranderen. Bovendien was het vertrouwen in de nationale politiek afgenomen, mede ook door de corruptie in de politiek. Eén van de belangrijkste thema’s uit de campagnes was de woningnood. Ook andere sociale thema’s speelden een rol, zoals het verslechterende onderwijs- en gezondheidszorgsysteem. Ook economische thema’s waren belangrijk, zoals de gevolgen van de inflatie. De opkomst bij de verkiezingen was relatief hoog, namelijk 66,2%. Dit is een stijging ten opzichte van de verkiezingen in 2022 waarbij de opkomst slechts 51,5% was. Vermoedelijk komt dit ook door Chega. Veel kiezers voelden zich de laatste jaren niet gehoord en Ventura speelt gemakkelijk in op de zorgen van deze kiezers. Daarnaast pleit Chega voor een harde aanpak van corruptie, iets wat in de huidige Portugese politiek ook speelt.
Luís Montenegro deed voor het eerst als leider van de PSD mee aan de verkiezingen. Ook de PS koos na het aftreden van de premier een nieuwe lijsttrekker: de eerder opgestapte Pedro Nuno Santos. De uitslag van de verkiezingen bevestigde de nieuwe politieke situatie. Geen van de partijen haalde deze keer een absolute meerderheid. De centrumrechtse Democratische Alliantie en de PS verschilden met slechts een paar procentpunt van elkaar. De Aliança Democrática (AD) – een alliantie van de PSD, CDS-PP en PPM – behaalde 79 zetels, gevolgd door de PS met 77 zetels. De rechts-populistische partij Chega kan beschouwd worden als de winnaar van de verkiezingen. Het zetelaantal steeg van 12 naar 48. Hiermee versterkt de partij haar positie in de politiek. Hoewel Montenegro een coalitie met Chega op voorhand uitgesloten had, zal hij in de praktijk de steun van Chega nodig hebben voor zijn wetsvoorstellen. Dit betekent dat Chega dus wel invloed zal krijgen op de koers van de Portugese politiek. Overigens heeft de PS al aangegeven geen coalitie te willen vormen met Montenegro. Dit maakt een meerderheidscoalitie dus onmogelijk.
Portugal en de Europese Unie
De premier van de eerste constitutionele regering na het einde van de dictatuur, Mário Soares, diende in maart 1977 het verzoek in tot toetreding tot de Europese Economische Gemeenschap (EEG). Op 1 januari 1986 trad Portugal, tegelijk met Spanje, toe tot de EEG. De toetreding had een grote impact op de Portugese economie, die daardoor sterk groeide. Vooral de handel met Spanje nam toe, omdat de douanebeperkingen werden weggenomen. Ook werden meer buitenlandse investeerders actief en kon de Portugese economie op andere gebieden groeien vanwege de toegang tot de structuurfondsen van de EEG.
Het algemene sentiment in Portugal over de EU is sinds de toetreding altijd positief geweest. Een grote meerderheid van de Portugezen steunde het EU-lidmaatschap en ook door de jaren heen waren Portugezen positief over verdere Europese integratie. Portugal neemt een actieve rol op zich in de EU. De Portugese José Manuel Barroso is twee termijnen voorzitter geweest van de Europese Commissie (2004 – 2014). De uitgaande premier Costa werd gezien als mogelijke opvolger van Charles Michel als voorzitter van de Europese Raad na de Europese verkiezingen van 2024. De Europese socialisten willen namelijk graag dat iemand uit hun groep deze positie zal bekleden. Het is echter maar de vraag of deze positie nog open zal zijn voor Costa na zijn aftreden wegens het corruptieonderzoek – ondanks dat hij dus zelf beweert onschuldig te zijn.
Portugal speelt een belangrijke rol in de EU als het gaat om het vergroenen van de energie en de toegang tot belangrijke grondstoffen. De EU wil namelijk minder afhankelijk worden van China en Rusland als het gaat om energie en grondstoffen en Portugal speelt hierin een sleutelrol. Twee waterstoffabrieken en de exploitatie van een lithiummijn, wat in 2026 zou beginnen, zouden bijdragen aan minder afhankelijkheid van andere landen. Door het eerdergenoemde corruptieonderzoek liggen de projecten die aan deze onafhankelijkheid moeten bijdragen echter al maanden stil. Overigens leidde het plan om de lithiummijnen te exploiteren ook tot tegenstand van omwonenden en natuurbeschermers. Dit terwijl er vanuit Brussel al hoge subsidies beschikbaar waren gesteld voor de projecten.
De status van Portugal als voorloper bij het vergroenen van de energie werd ook duidelijk tijdens het Portugese voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Van januari tot en met juni 2021 had Portugal dit voorzitterschap en de slogan luidde: “Time to deliver: for a fair, green and digital recovery” (“Tijd om te leveren: voor een eerlijk, groen en digitaal herstel”). In het voorzitterschap gaven ze prioriteit aan de uitvoering van de Green Deal en het versterken van onder meer de energietransitie. Ook besteedden ze aandacht aan het duurzaam omgaan met de oceanen, waarvoor een conferentie op de Azoren werd georganiseerd.
Nu Chega echter een belangrijke stempel zal drukken op de Portugese politiek, is het nog maar de vraag of de nadruk zal blijven liggen op duurzaamheid. Chega stelt nadrukkelijk de Portugezen voorop en hanteert een nationalistische agenda. Hierdoor zullen de projecten die voor Europa belangrijk zijn, waaronder de waterstof- en lithiumprojecten, minder prioriteit krijgen. Voor de EU zou dit natuurlijk zeer ongunstig zijn.
Eerdere verkiezingen voor het Europees Parlement
De opkomst bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in Portugal is bij alle verkiezingen lager geweest dan het EU-gemiddelde. In 1987, toen Portugal en Spanje net waren toegetreden en zij de enige landen waren waarin gestemd moest worden voor het Europees Parlement, was de opkomst het hoogste: 72,42%. De opkomst bij de laatste verkiezingen in 2019 was historisch laag: slechts 30,75%. Er werden 21 zetels verdeeld, wat ook na de herverdeling van de zetels na de Brexit gelijk bleef. Zoals in onderstaande tabel te zien, domineren de PS en PSD ook in Europa. Chega nam in 2019 deel aan de verkiezingen als onderdeel van de coalitie Basta! (dit betekent net als ‘Chega’ ‘Genoeg!’). De coalitie haalde echter geen zetel en werd kort na de verkiezingen opgeheven.
Verkiezingsuitslag 2019
Nationale partij | Europese fractie | Zetels | Percentage |
PS | S&D | 9 | 35,88% |
PSD | EVP | 6 | 23,56% |
B.E. | GUE/NGL | 2 | 10,56% |
CDU (PCP + PEV) | GUE/NGL | 2 | 7,41% |
CDS-PP | EVP | 1 | 6,65% |
PAN | Groenen/EVA | 1 | 5,46% |
Aliança | Renew Europe | 0 | 2,00% |
Overig | Overig | 0 | 8,48% |
Vooruitblik verkiezingen 2024
Hoewel Portugal dus in maart nationale verkiezingen heeft gehad, moeten er direct voorbereidingen worden getroffen voor de Europese. Ook bij de Europese Parlementsverkiezingen van 2024 worden er in Portugal 21 zetels verdeeld.
Uit de Eurobarometer zes maanden voor de verkiezingen blijkt dat Portugezen duidelijke prioriteiten zien voor het Europees Parlement. Deze prioriteiten zijn: ‘steun aan de economie en het scheppen van nieuwe banen’, ‘de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting’ en ‘volksgezondheid’. Dit komt dan ook erg overeen met de thema’s die de nationale verkiezingen in maart domineerden. Op de vraag hoe waarschijnlijk het is dat ze gaan stemmen – als de verkiezingen volgende week zouden plaatsvinden – antwoordde 57% ‘zeer waarschijnlijk’. Het opkomstpercentage in Portugal is echter maar twee keer boven de 50% geweest (in 1987 en 1989). De laatste vijf verkiezingen voor het Europees Parlement tonen zelfs elke verkiezingen een lagere opkomst, met als dieptepunt 2019 (30,75%).
Verkiezingen in Portugal vinden plaats op een zondag. De EP-verkiezingen zijn dus op 9 juni. Deze datum kan ook bijdragen aan een lage opkomst – die dus doorgaans al laag is. Op 10 juni is het namelijk de Dia de Portugal, de Camões e das Comunidades Portuguesas (Dag van Portugal, Camões en Portugese Gemeenschappen). Op deze dag wordt de Portugese identiteit, cultuur en geschiedenis gevierd. 9 juni valt dan in een lang weekend, waardoor Portugezen wellicht wegblijven van de stembureaus. De Portugese regering heeft geprobeerd een andere datum voor te stellen in de EU, maar de voorgestelde data (6–9 juni) werden aangehouden.
De populariteit van Chega is niet positief voor de status van Portugal in de EU. Chega is een eurosceptische partij en wil zich voegen bij de Europese fractie Identiteit en Democratie. Hoewel Chega in 2019 geen zetel behaalde in het EP, zal daar bij deze verkiezingen naar alle waarschijnlijkheid verandering in komen. De Portugese socialisten zullen niet lang kunnen stilstaan bij hun grote nationale verlies en zullen snel met een nieuwe strategie moeten komen voor de Europese. Nieuw bij deze Europese verkiezingen is de pan-Europese partij Volt Portugal. Enkele kleinere partijen hebben al hun lijsttrekker (en gehele lijsten) bekendgemaakt. De lijsten van de grotere partijen worden snel verwacht nu de nationale verkiezingen achter de rug zijn.
De nationale politiek in Portugal zal nu eerst reageren op de verkiezingsuitslag; er moet een regering worden gevormd. Het is maar de vraag of de doorgaans minder populaire verkiezingen voor het Europees Parlement een vergelijkbare hoge opkomst kunnen realiseren. Portugal zal zich in ieder geval moeten opmaken voor de tweede verkiezingen in korte tijd. De partijen hebben weinig tijd om bij te komen van de nationale verkiezingen, ze zullen gelijk weer campagne moeten voeren, die naar waarschijnlijkheid op zeer korte termijn worden afgetrapt.
Hanna Krijgsman van Spangenberg heeft een master in Political Science van de Vrije Universiteit Amsterdam en een bachelor in Europese Studies van de Universiteit van Amsterdam met een major in Europese geschiedenis.
Beelden: Shutterstock