Klimaat en Duurzaamheid

Een nieuwe Europese economie

Hoe een circulaire economie Europa de komende jaren gaat veranderen.

De economie moet ieder jaar groeien. Dat is het mantra waar generaties mee groot zijn geworden. Wanneer je economische groei hebt, gaat het goed met een land. Die economische groei wordt uitgedrukt aan de hand van het BBP, het Bruto Binnenlands Product. Dit getal is de optelsom van alle geleverde producten en diensten dat een land levert. Hoe meer je dus produceert, hoe beter een land het op papier doet. Het BBP werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Amerikanen ingevoerd om de productie te kunnen meten van munitie, wapentuig, schepen, voedsel, etc. Alles wat snel nodig was om een oorlog te kunnen winnen. Na de oorlog bleef het BBP in gebruik en tegenwoordig is het niet meer weg te denken uit onze huidige economische kijk op de wereld. 

Er is alleen een probleem met een economie die het alleen maar goed kan doen door alsmaar te blijven groeien: niets kan voor eeuwig door blijven groeien. De onontkomelijke conclusie is dat zo een systeem op een gegeven moment zal vastlopen. We gaan óf materialen tekort komen of personeel of allebei om al de extra producten te blijven maken en consumeren. Dit moment is alleen maar dichterbij gekomen door de huidige problematiek rondom het gebruik van hulpbronnen en materialen. We willen toewerken naar een wereld zonder plastic, we willen massaal van het gas af en we willen minder gebruik gaan maken van de schaarse materialen die de Aarde ons te bieden heeft. Tegelijkertijd willen we wel de vruchten blijven plukken van een groeiende economie. Maar hoe zorg je ervoor dat je economie blijft groeien terwijl je steeds minder input hebt om het huidige systeem mee te blijven voeden? En als je besluit om door te blijven groeien zonder op de rem te trappen, hoeveel Aarde is er dan nog over om op te leven in de toekomst?

Naar een ander economisch model

Deze vragen zijn ook steeds meer wetenschappers en politici gaan bezighouden. Een groeiende groep is er zelfs van overtuigd dat we afstand moeten nemen van een economie die gebaseerd is op productie en naar een gezonder alternatief moeten zoeken. Zo heeft econoom Kate Raworth het concept van de ‘donut economie’ ontwikkeld: een systeem waarbinnen de sociale en economische behoeftes van de mens gerealiseerd kunnen worden zonder over de grenzen van Moeder Aarde heen te stappen: de economie moet zo ingericht worden dat het (als een ronde donut) tussen de grenzen blijft van wat we nodig hebben en wat we van de Aarde kunnen vragen. 

Naast de donut economie zijn er nog tientallen andere modellen gecreëerd voor een economie die ecologische en sociale benodigdheden om een goed leven te kunnen leiden centraal zetten. Een van die ideeën waarbinnen economie, ecologie en sociale benodigdheden samenkomen is de circulaire economie; een van de pijlers waarop de Europese Green Deal rust.  

Voor degenen die graag meer willen weten over wat een circulaire economie is, verwijs ik ze graag door naar mijn eerste artikel over dit onderwerp waar ik uitgebreid in ga op wat circulariteit inhoudt. Het punt is dat de Europese Unie circulaire economie heeft omarmt als hét antwoord op de problemen die we ondervinden met het huidige lineaire economische systeem. Maar hoe is dat zo gekomen? En wat gaat deze circulaire transitie de komende jaren voor Europese burgers veranderen? 

Europa’s circulaire tijdlijn  

Europa’s circulaire verhaal kan herleid worden naar 2011 toen het ‘Stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa’ werd gepubliceerd. Het doel van het plan is om van de Europese economie in 2050 een duurzame economie te hebben gemaakt. Het woord circulariteit werd nog niet genoemd, maar een van de belangrijkste punten van het plan was om economische groei los te koppelen van het gebruik van grondstoffen; een van de speerpunten van circulariteit. Dit roept al snel het idee op dat de EU een vroege koploper was in het duurzaamheidsverhaal, maar de waarheid ligt net een beetje anders. 

De hoofdreden dat de EU economische groei wilde loskoppelen van het gebruik van grondstoffen had niet zozeer met duurzaamheid te maken maar met afhankelijkheid. De meeste grondstoffen zoals olie en gas worden vanuit buiten de EU geïmporteerd, en na de economische en kredietcrises van 2008 en 2009 was de Commissie niet erg enthousiast over het feit dat de motor van de Europese economie geremd kon worden door het uitblijven van grondstoffen uit externe landen. Zeker aangezien het merendeel van de voorraad afkomstig is uit landen waar het blok niet altijd de beste relaties mee heeft gehad, zoals Rusland. Een economie die minder op grondstoffen draait, is minder afhankelijk van schokken van buitenaf, zo was de redenatie. De huidige stijging van de gasprijzen en de problemen rondom Nord Stream 2 laten ook nu weer zien hoe grondstoffen een economie kunnen remmen binnen een economisch systeem dat sterk afhankelijk is van deze bronnen om te kunnen functioneren. 

Met de publicatie van het plan ging de Europese Commissie over op het oprichten van het Europees Platform voor Efficiënt Hulpbronnengebruik, waar de Commissie allerlei experts samenbracht uit zowel de publieke als de private wereld om samen tot adviezen te komen over hoe het nieuwe economische model van de EU eruit zou moeten komen te zien. Zo waren onder andere voormalig Ierse premier John Bruton, klimaatdirecteur van de OECD Simon Upton en voormalig CEO van Unilever Paul Polman van de partij samen met een hele rits aan Eurocommissarissen, Europarlementariërs, academici en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en Ngo’s. Hun beleidsaanbevelingen werden in 2014 gepubliceerd en zij concludeerden dat als de EU de concurrentiepositie van haar industrie wilt vergroten en een hoge levenskwaliteit voor Europese burgers wilt behouden, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen tegen 2030 gehalveerd moet worden. De enige manier om dit te bereiken is volgens het Platform om over te stappen op een circulaire economie.

De voorstellen werden door de Barroso Commissie aangenomen en zij introduceerden in hetzelfde jaar het Circulaire Economie Pakket. Dit pakket bevatte plannen voor het verminderen van de afvalberg, duurzaam bouwen, duurzaam ondernemen en een betere voedselindustrie. Het plan kon rekenen op veel weerstand vanuit de Europese industriële sector en werd gezien als te vergaand. Vooral de ambitie om recycle quota’s in te voeren voor de gehele EU was een veelbesproken onderwerp in 2014. Toen er een nieuwe Commissie kwam onder leiding van Claude Juncker werd het plan in de ijskast gezet omdat het niet zou passen bij de ambities van de nieuwe Commissie.

Die beslissing kon op zijn beurt ook weer rekenen op veel kritiek, voornamelijk van Europarlementariërs, lidstaten en Ngo’s. Zij vonden unaniem dat Juncker’s Commissie net zoveel aandacht moest schenken aan duurzaamheid en klimaatbescherming als aan banen en economische groei. Dit zette de Commissie onder zoveel druk dat ze toch besloten om onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden om Europa circulair te maken. De vicevoorzitter van de Europese Commissie, Frans Timmermans, kreeg de leiding om die circulaire strategie te ontwikkelen. Uiteindelijk werd in december 2015 het eerste Europese Circulaire Actieplan (CEAP: Circular Economy Action Plan) gepubliceerd. Dit plan bevatte 54 concrete acties die ondernomen moesten worden tussen 2015 en 2019 en bevatte acties op het gebied van productie, consumptie, voedselverspilling, afvalverwerking, plastic, grondstoffen, biomassa, innovatie en duurzame investeringen. 

De uitvoering van het plan wordt over het algemeen beschouwd als een succes: de circulaire activiteiten van de EU wisten in 2017 €155 miljard aan waarde toe te voegen aan de Europese economie. Een nieuw circulair actieplan kon met de komst van de huidige EU Commissie onder leiding van Ursula von der Leyen niet uitblijven. Meer dan bij vorige commissies wordt de nadruk binnen het beleid gelegd op duurzaamheid. Zo zei Von der Leyen tijdens de presentatie van de Europese Green Deal op 14 juli 2021 het volgende: ‘We weten dat onze huidige fossiele brandstoffen economie haar grenzen heeft bereikt. En we weten dat we naar een nieuw model moeten bewegen – een dat wordt gestuurd door innovatie, schone energie en die toebeweegt naar een circulaire economie’ 

De huidige circulaire strategie 

Dus wat heeft de huidige Commissie op de planning gezet voor Europa op het gebied van circulaire economie? In maart 2020 werd het nieuwe plan voorgesteld onder de titel ‘Een circulair actieplan voor een duurzamer en competitiever Europa’. De nadruk van het plan moest volgens de Commissie komen te liggen op het beschermen van natuurlijke hulpbronnen en de creatie van duurzame economische groei. In totaal zijn er 35 acties geïntroduceerd die uitgevoerd moeten worden in samenwerking met bedrijven, consumenten en maatschappelijke organisaties onder het motto: we kunnen deze doelen alleen samen bereiken. 

Het eerste wat het nieuwe Circulaire Actieplan probeert te doen is het creëren van een beleidskader voor duurzame producten. De Commissie wilt de levensduur van producten verbeteren door op elk punt van het productieproces nieuwe richtlijnen en regels door te voeren. Van ontwerpfase tot de vuilnisbelt: er wordt zoveel mogelijk gedaan om producten én zo lang mogelijk in omloop te houden én wanneer dat niet meer kan zo goed mogen te hergebruiken. Zo worden ontwerpers verplicht om zich te gaan bezighouden met wat er met het door hen te bedenken product gaat gebeuren zodra het richting prullenbak gaat. Aan het einde van de levenscyclus worden vergaande plannen geïntroduceerd om verspilling van materiaal zo veel mogelijk tegen te gaan onder het mom ‘minder afval, meer waarde’. Een van de strategieën die de Commissie hiervoor wilt inzetten is het helpen opzetten van een inkoopmarkt voor gerecycled materiaal zodat inkopers er makkelijker toegang tot hebben. 

Een aantal sectoren krijgt een speciale aanpak. Elektronica en ICT, batterijen en voertuigen, verpakkingen, plastic, textiel, de bouw en de voedselindustrie zijn uitgekozen als bijzondere sectoren die specifieke wetgeving en richtlijnen krijgt door een combinatie van hun grootte en belang voor de Europese economie enerzijds en hun relatief grote bijdrage aan vervuiling anderzijds. Daarnaast gaat de EU ook meer sturen op een circulaire economie op de achtergrond door bij te dragen aan R&D en financiering van circulaire initiatieven, het promoten van circulaire economie buiten de EU en het creëren van een beter systeem om de ontwikkeling van een circulaire Europese economie in kaart te kunnen brengen. 

Dus wat verandert er voor mij?

Het introduceren van een nieuw economisch systeem is geen kleine onderneming en de komende jaren zullen jij en ik daar ook het een en ander van mee gaan krijgen. Ten eerste krijgen consumenten meer rechten als het aankomt op de producten die ze kopen. Als je nu iets in de winkel koopt heb je twee jaar wettelijke garantie op het product. Dit houdt in dat wanneer het binnen twee jaar na aankoopt stuk gaat (zonder dat het je eigen schuld is natuurlijk), je een vervangend product krijgt. De Commissie wilt dit recht gaan uitbreiden door een zogenaamd ‘reparatierecht’ toe te voegen. Wanneer iets kapot gaat, ook na de garantieperiode, zou je als consument het recht moeten hebben om het apparaat te laten repareren. Dit voorkomt dat je ‘onnodig’ weer iets nieuws moet aanschaffen en dat bespaart materiaalverbruik en de uitstoot die komt kijken bij de productie, van fabriek tot levering aan huis. Dit staat compleet haaks op hoe de huidige economie is ingericht waar de focus ligt op zo groot mogelijke verkoopvolumes.

Ook moeten consumenten beter beschermd worden tegen een fenomeen dat ‘greenwashing’ wordt genoemd. Greenwashing houdt in dat producten groen of duurzaam worden genoemd zonder dat ze dat daadwerkelijk zijn. Door het introduceren van wettelijke voorwaarden en duurzaamheidslabels hoopt de EU Europese consumenten beter te informeren over wat ze kopen. Beide voorstellen focussen op het uitbreiden van het consumentenrecht. 

Daarnaast zijn er ook een aantal ontwikkelingen bezig die indirect ook een impact gaan hebben op het leven van alledag. De eerste daarvan is al voelbaar en dat is het verbod op de verkoop en het gebruik van wegwerpplastic zoals rietjes en bestek. Ook zijn overheidsorganen, van nationaal tot lokaal niveau, over een paar jaar verplicht om al hun publieke aanbestedingen circulair te doen. Dit betekent dat wanneer jouw gemeente nieuwe bureaustoelen nodig heeft, die over een paar jaar alleen nog maar ingekocht mogen worden bij een circulair bedrijf. De EU hoopt zo dat deze extra investeringen zullen leiden tot een groei van de circulaire sector en dat private bedrijven daardoor vrijwillig dezelfde stap zetten. Als je je bedenkt dat overheden goed zijn voor 14% van de totale Europese economie, is dat zo gek nog niet. Op deze manier moeten circulaire producten en diensten ook toegankelijker worden voor de gewone consument in de toekomst. 

De Europese Commissie zet dus hard in op een circulaire toekomst door een combinatie van strengere wetgeving en betere consumentenbescherming. Het moet nog blijken of alle ambities ook daadwerkelijk doorgevoerd kunnen worden. Duurzaamheid, ondanks dat de noodzaak ervan steeds duidelijker is, blijft een onderwerp waar nog steeds sterk over wordt gelobbyd in Brussel. Maar desondanks komt het doel om in 2050 een complete circulaire economie te hebben binnen de Europese Unie beetje bij beetje dichterbij. Het is nu echter nog de vraag of de doelstellingen ook daadwerkelijk behaald gaan worden.

Linda den Bol is afgestudeerd in geschiedenis aan de Radboud Universiteit en heeft een dual-degree master in European Goverance behaald aan Masarykova Univerzita en Utrecht Universiteit. 

 

Beeld: Shutterstock

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *