Noord-Cyprus: een staat zonder status
Een gebied dat niet erkend wordt en nergens bij hoort.
Cyprus is de mythische geboorteplaats van Aphrodite, de Griekse godin van de liefde, en net als de godin staat het land bekend om zijn schoonheid. Met een rijke cultuur en prachtige stranden is het land een populaire vakantiebestemming die jaarlijks veel toeristen trekt. Cyprus is echter niet alleen een populaire zonbestemming, maar ook een conflictgebied. Wie vanuit het zuiden naar het noorden wil reizen, stuit op een grens die nog altijd gecontroleerd wordt door troepen van de Verenigde Naties. Hoewel je de grens zonder veel moeite kan passeren, symboliseert deze grens het conflict dat al decennia niet tot een vredesakkoord heeft geleid.
De geboorteplaats van Aphrodite wordt ook wel een diplomatieke begraafplaats genoemd waar al vele pogingen om via onderhandelingen tot een oplossing te komen gesneuveld zijn. Het Cypriotische conflict begon in 1974 toen Turkije het noordelijke deel van het eiland bezette tijdens een militaire coup. Hierop volgde een splitsing tussen het Griekse zuiden en het onofficiële Turkse noorden van Cyprus. Een van de voornaamste oorzaken van het conflict was het ontbreken van een nationale Cypriotische identiteit. Aan het eind van de Britse bezetting verlangde het Griekse zuiden dan ook niet naar onafhankelijkheid, maar naar aansluiting bij Griekenland. Dit, in combinatie met het feit dat er grote ongelijkheid was op sociaal en economische gebied tussen de Griekse en de Turkse Cyprioten, leidde tot verzet van de Turkse bevolking, met steun van Turkije.
Onderhandelingen tussen de twee delen van Cyprus hebben tot dusverre geen resultaten opgeleverd. Op dit moment worden het noorden en het zuiden daarom nog steeds gescheiden door de “Green Line”, een bufferzone van oost naar west die bewaakt wordt door vredestroepen van de VN. Voor een gedetailleerde uitleg over het conflict kan je dit artikel lezen.
Sinds het uitroepen van de onafhankelijkheid op 15 november 1985 leven Turks-Cyprioten in een de facto staat, de Turkse Republiek van Noord-Cyprus (TRNC). De VN-Veiligheidsraad verklaarde het uitroepen van onafhankelijkheid namelijk als ongeldig. De internationale opvatting was dat het accepteren van onafhankelijkheid gezien kon worden als het toestaan van de Turkse staatsgreep. Tot op heden wordt het Turkse deel van Cyprus niet erkend als zelfstandige staat door de internationale gemeenschap, met uitzondering van Turkije. Turks-Cyprioten leven daardoor in een gebied dat deels open is naar de rest van de wereld, maar geen duidelijke status heeft. Turks-Cyprus behoort immers niet officieel bij Grieks-Cyprus, is geen onderdeel van Turkije en is ook geen onafhankelijke staat.
De ambigue status van Noord-Cyprus
De inwoners van Turks-Cyprus waren niet massaal voorstander van de uitgeroepen onafhankelijkheid. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de bevolking van Transnistrië (officieel Moldavië), waren Turks-Cyprioten er niet van overtuigd dat onafhankelijkheid de beste oplossing was. Dit bleek jaren later nog steeds het sentiment te zijn bij het referendum van 2004. Tijdens het referendum werd er gestemd over de hereniging van de twee delen van het eiland. Een meerderheid van de Turkse bevolking stemde voor het plan om hereniging na te streven. Het plan ging echter niet door, omdat een meerderheid van de Griekse bevolking tegen hereniging stemde. De reden hiervoor was dat ervoor werd gevreesd dat Turkije te veel invloed zou hebben over Cyprus, onder andere omdat Turkse troepen op het eiland gestationeerd mochten blijven na de hereniging. Door de verwerping van het referendum kwam Noord-Cyprus in een vreemde situatie terecht waarin zij zich wilden herenigen met Zuid-Cyprus, maar dat niet konden omdat de inwoners van Zuid-Cyprus tegen het voorstel stemden. Terwijl het Griekse deel van Cyprus sindsdien lid is van de EU en internationaal erkend wordt, bevindt Turks-Cyprus zich in een diplomatiek limbo waar ze geen erkenning krijgen als onafhankelijke staat en nergens bij horen.
Turkije is het enige land ter wereld dat de Turkse Republiek van Noord-Cyprus erkent als een soevereine staat. Het gevolg hiervan is dat Noord-Cyprus erg afhankelijk is van Turkije om in contact te komen met de rest van de wereld. De invloed van Turkije is minder geworden sinds de opening van de “Green Line”, de grens tussen Noord- en Zuid-Cyprus. Door de opening werd het makkelijker voor Turks-Cyprioten om handel te drijven met het zuiden en met de rest van de Europese Unie. Turks-Cyprioten met een Europees paspoort kunnen sinds de opening van de “Green Line” makkelijk naar het zuiden reizen waardoor contact tussen de twee bevolkingsgroepen is toegenomen.
Hoewel Noord-Cyprus niet erkend wordt, hebben verschillende landen een meer pragmatische houding aangenomen tegenover Turks-Cyprioten. Een voorbeeld waaruit dit blijkt is dat Turks-Cyprioten met een paspoort van de TRNC naar het buitenland kunnen reizen. Dit betekent dus dat een TRNC-paspoort wel wordt gezien als een legitiem reisdocument, maar niet als bewijs van een officiële staat. Verder heeft Noord-Cyprus verschillende universiteiten, waaronder de Eastern Mediterranean University in Famagusta die internationaal goed aangeschreven staan en elk jaar veel buitenlandse studenten trekt. Dit is opvallend, omdat vrijwel alle onderwijsinstituten in Noord-Cyprus als illegitiem beschouwd worden door Grieks-Cyprus, met uitzondering van de instituties die er voor de onafhankelijkheid al waren. Het gevolg hiervan is dat instituten voor hoger onderwijs, zoals de universiteit van Famagusta, niet erkend worden omdat deze recent ontstaan zijn.
In de praktijk is Noord-Cyprus dus vrij open naar de rest van de wereld, meer dan sommige andere gebieden die hun eigen onafhankelijkheid uitgeroepen hebben, zoals Transnistrië. Een van de voornaamste redenen hiervoor is het grote aantal toeristen dat elk jaar naar het gebied komt. Noord-Cyprus wordt daarom soms vergeleken met Taiwan, wat ook geen officiële staat is, maar zich in veel opzichten wel gedraagt als een onafhankelijke staat.
Noord-Cyprus en de Europese Unie
In 2004 werd besloten dat Cyprus toe mocht treden tot de Europese Unie als een de facto verdeeld eiland. Dit creëerde een gekke situatie. Terwijl het gehele eiland gezien wordt als grondgebied van de EU, geldt Europese wetgeving niet in het noordelijke deel van Cyprus, omdat de Grieks-Cypriotische regering daar geen controle over heeft. Turks-Cyprus is daardoor het enige gebied in de Europese Unie met een regering die niet erkend wordt. Het gebied ligt dus niet in de EU, maar ook niet daarbuiten.
De toetreding van Cyprus tot de Europese Unie heeft ervoor gezorgd dat de relatie tussen de EU en Noord-Cyprus dus anders geregeld moest worden. Aangezien de TRNC niet erkend wordt, geldt Europese wetgeving niet in het noordelijke deel van Cyprus, zoals is vastgesteld in het tiende protocol van het Toetredingsverdrag uit 2003. Dit betekent echter niet dat de EU helemaal geen banden heeft met de TRNC. Het feit dat het nog steeds mogelijk is dat de twee landsdelen herenigd zullen worden, zorgt ervoor dat de EU zich genoodzaakt voelt om de TRNC voor te bereiden op volledige integratie met de Europese Unie.
De EU heeft twee belangrijke middelen ingezet om de kans op een succesvolle resolutie te vergroten. Het eerste middel is de Financial Aid Regulation (FAR), met als doel om Noord-Cyprus voor te bereiden op EU-lidmaatschap en financiële steun te bieden. Normaal gesproken wordt financiële ondersteuning, zoals die onder de FAR, ingevoerd via de nationale autoriteiten van een staat. In het geval van Turks-Cyprus kan dit echter niet, omdat Grieks-Cyprus geen controle heeft over het noorden en omdat de regering van de TRNC niet erkend wordt. Het gebrek aan erkenning zorgt er ook voor dat sommige maatregelen die de EU zou kunnen nemen om hereniging te bevorderen, niet genomen mogen worden. De EU lijkt zich ervan te weerhouden om een actievere rol aan te nemen uit angst dat het zal lijken alsof de TRNC erkend wordt door de EU, maar tegelijkertijd wordt er wel hereniging nagestreefd, waarvoor bemoeienis nodig is.
Het tweede initiatief is de Green Line Regulation (GLR) om handel tussen het noorden en het zuiden te bevorderen. Sinds 1974 wordt het eiland gescheiden door de “Green Line”. De GLR beschrijft de voorwaarden voor mensen en goederen om de grens te passeren. De “Green Line” is geen grens van het EU-grondgebied, wat inhoudt dat het hele Cypriotische grondgebied bij de EU hoort. De lijn is bedoeld om aan te geven dat Turks-Cyprus buiten de Europese douane-unie valt, maar het heeft geen betrekking op de persoonlijke rechten van Turks-Cyprioten als burgers van de EU. In feite zijn de inwoners van de TRNC dus burgers van de Europese Unie, maar de Europese wetgeving geldt er niet.
Turks-Cyprus wordt ingeklemd tussen twee verschillende integratieprojecten. Aan de ene kant wordt het gebied beïnvloed door Turkije. De Turkse regering levert een grote bijdrage aan het regeringsbudget en de defensie van Noord-Cyprus. Daarnaast verzorgt Turkije de toevoer van drink- en irrigatiewater naar Noord-Cyprus door middel van een pijplijn, omdat de TRNC zelf maar over een beperkt watervoorraad beschikt. Veel Turks-Cyprioten zijn echter geen voorstander van volledige integratie met Turkije, maar zien de afhankelijkheid als noodzaak om te kunnen overleven. Aan de andere kant staat de EU die door verschillende middelen meer invloed heeft gekregen in Noord-Cyprus. Hoewel de Turks-Cypriotische bevolking niet meer zo enthousiast is over aansluiting met de EU als in 2004, heerst er nog altijd een pro-Europees sentiment onder de inwoners. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat de steun voor Europese integratie onder jongere generaties afneemt. Eigenlijk is het dus zaak dat de EU juist meer initiatieven opstart in Noord-Cyprus om de kans op hereniging te vergroten. Dit zal echter moeilijk blijven zolang Grieks-Cyprus zijn veto blijft gebruiken.
Gaat het bevroren conflict nog ontdooien?
Sinds 1974 wordt de Cyprus-kwestie omschreven als een bevroren conflict, een conflict waarin niet meer actief gevochten wordt, maar waar ook nog geen akkoord is bereikt over beëindiging van het conflict. De opening van de “Green Line” laat echter zien dat er nog hoop is op hereniging. Om dit te realiseren is het noodzakelijk dat Cyprioten aan beide kanten van de grens een vorm van wederzijds vertrouwen weten op te bouwen. Gebeurtenissen zoals in de zomer van 2021 bevorderen de relatie tussen het noorden en het zuiden echter niet.
In de zomer van 2021 besloot de Turks-Cypriotische regering, samen met de Turkse president Erdogan, dat de wijk Varosha, weer opengesteld zou worden voor publiek. Dit leidde tot verontwaardiging vanuit het zuiden en tot afkeuring van de VN-Veiligheidsraad. Varosha, een wijk in de Noord-Cypriotische stad Famagusta, is sinds het begin van het conflict in 1974 een afgesloten militaire zone. Varosha was ooit een zeer populaire badplaats waar veel beroemdheden, waaronder de bandleden van ABBA, vakantie vierden. Door de komst van Turkse troepen moesten veel Grieks-Cyprioten de wijk verlaten. Varosha is sindsdien verlaten en afgesloten met prikkeldraad. De mogelijke heropening die de Turks-Cypriotische regering voor ogen had, staat in sterk contrast met de veel gedeelde opvatting dat Varosha op den duur teruggegeven zou worden aan de oorspronkelijke Griekse bewoners in het geval van hereniging van twee delen van Cyprus.
Voor veel Turks-Cyprioten is aansluiting bij de EU nog niet van tafel sinds het referendum van 2004. Samenwerking wordt echter bemoeilijkt door Zuid-Cyprus, die zijn veto gebruikt om verschillende initiatieven om samen te werken met Noord-Cyprus te blokkeren. Daarnaast helpen acties zoals de mogelijke heropening van Varosha niet om het herenigingsproces te versnellen. Het ziet ernaar uit dat het conflict in de komende jaren niet snel opgelost zal worden, met als gevolg dat de TRNC een stukje niet erkend land blijft. Aangezien erkenning van Noord-Cyprus als een soevereine staat niet als optie gezien wordt, kan de EU enkel in blijven zetten op onderhandelingen om ooit tot een overeenkomst te kunnen komen.
Sabine Herder is een bachelor student Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit Utrecht met een specialisatie in Internationale Betrekkingen in Historisch Perspectief.
Beeld: Shutterstock