Verkiezingen

Van een culturele naar een fysieke oorlog

Hoe de Russisch-Oekraïense Oorlog het verkiezingsdebat in Hongarije domineert.

Op 24 februari 2022 veroordeelde de zittende president Viktor Orbán van Hongarije Rusland voor de oorlog in Oekraïne. Een op het oog opvallende uitspraak aangezien de president in de jaren voorheen een hechte relatie met de Russische president Vladimir Poetin had. Op zondag 3 april zijn de parlementsverkiezingen in het land. Een enquête van de Hongaarse denktank Szàzadvèg stelt dat 66% van de Hongaren Orbán de beste leider vindt om het land door de oorlog heen te trekken. Slechts 25% van hen denkt dat de oppositieleider Péter Márki-Zay een betere kandidaat is in deze crisis. Hoewel polls in Hongarije niet altijd betrouwbaar zijn, gezien zij vaak een bias in het voordeel van Orbán hebben, geeft dit wel een indicatie over hoe hij gesteund wordt. Dit artikel zal verder ingaan op de Hongaarse verkiezingen. Van het politieke systeem, naar het debat tot de gevolgen voor de EU.

Hongaars politieke systeem

Hongarije kent een gemengd electoraal systeem. 106 van de 199 zetels worden verdeeld door het zogenaamde first-past-the-post stemmen. Net zoals in het Verenigd Koninkrijk houdt dit in dat het land verdeeld is in districten, elk district kiest één afgevaardigde. De verliezende partij verliest daarmee dus eigenlijk alles. In theorie kan de oppositie 40% van de landelijke stemmen krijgen, zonder hiervoor zetels te krijgen. Dit verschilt met het proportionele representatieve stelsel wat we in Nederland kennen, waar de verliezende partij ook nog zetels kan behouden. Een partij met 40% van de stemmen zal ook (ongeveer) 40% van de zetels ontvangen. De overige 93 zetels in het Hongaarse parlement worden wel via proportionele representatie gekozen. 

Daarnaast waren er in september en oktober 2021 twee rondes met voorverkiezingen voor de oppositie, waarin de tegenstander van de zittende partij president wordt. Het was de eerste keer dat er in Hongarije voorverkiezingen werden  georganiseerd. Momenteel is Fidesz de grootste partij, een extreem-rechtse partij met christelijk conservatieve waarden. Viktor Orbán is sinds 2003 de president van Hongarije. Egységben Magyarországért (EM) oftewel ‘Verenigd voor Hongarije’ is met voorman Peter Márki-Zay de grootste concurrent. EM bestaat uit verschillende samengevoegde partijen, zowel linkse als rechtse partijen en ook progressieve en conservatieve partijen. Het beschrijft zichzelf dus niet zo zeer als een partij, maar eerder als een alliantie. De ambitie van de alliantie is om samen te zorgen voor een overwinning op Orbán. De alliantie staat voor toenadering tot Europa, persvrijheid en Rule of Law, maar op veel andere punten zijn de deelnemende partijen verdeeld. Daarnaast zijn er nog kleinere partijen, zoals de satirische partij ‘De Hongaarse Hond met Twee Staarten Partij’.

Achteruitgang van de democratie

De democratie in Hongarije is de laatste jaren sterk achteruitgegaan. In 2021 heeft de denktank Freedom House gewaarschuwd voor de verdere achteruitgang hiervan. Het land scoort bijvoorbeeld slecht op het gebied van academische vrijheid. De Central European University heeft het land dan ook verlaten. Dit heeft veel te maken met de zogenaamde anti-Soros wetten. George Soros is een miljardair die onder andere de Central European University in Boedapest voor een groot deel financiert. Verder staat hij voor het ideaal van een ‘open society’ het tegenovergestelde beeld van een illiberal democracy, Hij wordt door Orbán dan ook als een vijand van de natie geportretteerd. In 2018 zijn de ‘Stop Soros’ wetten in werking getreden die het recht tot asiel beperken en het illegaal maken om vluchtelingen te helpen. Dit beperkt ook sterk het optreden van NGO’s (non-gouvernementele organisaties). Sinds 2020 moeten organisaties hun inkomsten delen wanneer zij grote donaties uit het buitenland ontvangen. Dit stigmatiseert deze organisaties en beperkt ze in hun dagelijkse gang van zaken. Daarnaast worden er door het Freedom House problemen geconstateerd rond de onafhankelijkheid van de rechtspraak. Alle elf rechters uit het constitutioneel hof zijn al gekozen door de Fidesz overheid. 

Door deze maatregelen wordt Hongarije ook wel een illiberal democracy genoemd. Kiezers kunnen hun leiders kiezen maar kunnen door de beperkingen in persvrijheid of andere onderdrukkingen niet beschikken over alle informatie om een geïnformeerde stem uit te brengen. Er wordt dus niet voldaan aan veel waarden die bij typische westerse democratieën hoog in het vaandel staan.

De kunst van het balanceren

De achterban van Orban zijn partij Fidesz is wel verdeeld over de oorlog tussen Rusland en Oekraïne. Orbán moet een precair evenwicht bewaken. Aan de ene kant moet hij Oekraïne steunen en de invasie veroordelen. Tegelijkertijd moet hij voorkomen dat sancties tegen Rusland te nadelig uitpakken voor Hongarije. Ook kan hij het zich niet veroorloven om zijn pro-Russische stemmers te verliezen, oordelen mogen dus ook niet te hard klinken. Hij moet bovendien de EU en de NAVO tevreden houden, terwijl hij ook deur open moet houden voor de Russische energiesector. Hij heeft niets te winnen door te radicaal naar de ene of de andere kant uit te wijken. Zo verbiedt hij bijvoorbeeld ook dat wapens naar Oekraïne gaan die door Hongarije vervoerd worden. 

Oude Oost-West Retoriek

De Hongaarse revolutie van 1956 is binnenlands ook een pijnlijke herinnering waar rekening mee moet worden gehouden. Destijds kwamen de Sovjettanks naar Boedapest om de vrijheid verder in te drukken. Vervolgens werd de hulp van het Westen ingeroepen, maar daar werd niet op ingegaan. De oppositie speelde hierop in door de oude Oost-West retoriek weer terug te halen. De keuze van de kiezer is volgens hen Poetin en Orbán aan de ene kant, of Europa en het Westen aan de andere kant. Ook de loyaliteit van Fidesz werd bevraagd en er werd continu gefocust op de vriendschap tussen Orbán en Poetin, zeker gezien het feit dat Orbán slechts drie weken voor de invasie nog een bezoek aan Poetin heeft gebracht. Het is enigszins opvallend dat Orbán zo ver van Poetin verwijderd zit tijdens de gesprekken. Waarschijnlijk wilde Orbán geen COVID-19 test ondergaan onder leiding van het Kremlin. Het Kremlin zou dan ook toegang tot zijn DNA hebben. Wel werd er tijdens dit bezoek gesproken over de toekomstige samenwerking met Moskou. Orbán wilde onder andere meer Russisch gas afnemen. 

Fidesz heeft dit snel gespind naar zijn eigen narratief, waar het Orbán vooral opwerpt als de bewaker van vrede en stabiliteit. Hongarije moet volgens hen uit het conflict blijven. Dit is ook één van de redenen waarom de Hongaarse delegatie tegen sancties is in de energiesector. Hongarije is namelijk sterk afhankelijk van Russisch gas, en een import ban zal goed gevoeld worden bij Hongaarse huishoudens en Orbáns image van stabiliteit ondermijnen. Orbán en zijn minister van Buitenlandse zaken Péter Szijártó zijn dan ook tegen sancties in de energiesector. Ook wordt het verschil in ervaring belicht. Márki-Zay heeft weinig regeringservaring. Ook zou hij oorlog lustig zijn en Hongaren naar Oekraïne sturen om daar te vechten.

Daarnaast is het opvallend  dat Hongarije sterk benadrukt dat zij Oekraïense vluchtelingen zullen verwelkomen. Toen er Syrische vluchtelingen naar het land kwamen weigerde Hongarije mee te werken aan de EU quota’s en troffen ze strenge maatregelen om vluchtelingen te weren. Met de eerder genoemde Stop Soros wetten werd het strafbaar om Syrische vluchtelingen te helpen door bijvoorbeeld het bereiden van eten of onderdak.

Focus shift: van een culturele naar een echte, fysieke oorlog.

De oorlog is een hoofdonderwerp in de verkiezingen, maar voor de oorlog was verwacht dat het LGBTQ referendum de focus zou zijn van de verkiezingen. Dit referendum is omschreven als een maatregel voor ‘het beschermen van kinderen’ door druk van LGBTQ- rechten en druk door de EU om wetgeving af te schaffen die volgens de EU discriminerend is voor de LGBTQ-gemeenschap. Het wordt strafbaar om homoseksuele of transgender personen te tonen in onder andere media, of om queer-zijn te propageren. Dit onder het mom om de jeugd te beschermen voor blootstelling aan LGBTQ-waarden. In de praktijk zou dit onder andere seksuele voorlichting, de toegang tot hormoon blokkers voor transgenders beperken en zou media met LGBTQ-personen sterk worden beperkt.

Op 15 maart, de Dag van de  Hongaarse Revolutie waren er veel steunbetuigingen voor Oekraïne en tegen de oorlog te zien. Zelfs op de ‘vredesmars’ die door Fidesz was georganiseerd. Het is voor de oppositie moeilijk om politieke ruimte te vinden om oppositie te voeren. Márki-Zay stelde dat Poetin en Orbán beiden dictators zijn en dat er moet gekozen worden voor een sterkere Europese koers. Ook veel leden van zijn eigen partij voelen zich ongemakkelijk bij deze vergelijking. Dit wordt verder versterkt door het feit dat Márki-Zay leden van zijn eigen partij veroordeeld voor het meestemmen met de regeringspartij. Volgens experts zoals de politicoloog Gábor Török heeft de oppositie de kans gemist om tot eenheid te roepen. Fidesz speelt hier verder op in door te stellen dat er tijdens de verkiezingen de keuze is tussen het pro-vrede rechtse kamp of het pro-oorlog linkse kamp.

Hongarije deelt een grens met Oekraïne en de afstand tussen de Oekraïense stad Lviv en de Hongaarse hoofdstad Boedapest betreft slechts 450 kilometer. Hierdoor spelen er ook zorgen dat de oorlog naar Hongarije komt. Daardoor Is de wens naar stabiliteit nog groter. Ook is de koers van de Hongaarse munteenheid, de forint, al sinds 24 februari sterk gedaald ten opzichte van de euro. Daarnaast is er een sterke inflatie waardoor de economische winst die onder Fidesz gehaald is praktisch verdwenen. Dit is wellicht een grotere bedreiging voor de regeringspartij dan de oorlog. Dit illustreert verder dat Orbán eigenlijk geen stabiliteit kan garanderen, maar slechts de schade kan beperken.

Voordeel zittende leider in crisis

Een crisis kan goed zijn voor zittende leiders. Dit is zeker het geval bij crises die in eerste instantie niet veroorzaakt zijn in het eigen land zoals een pandemie of een buitenlandse oorlog. Ook zijn zittende leiders vaak te zien op bijvoorbeeld de televisie als de ‘probleemoplossers’. In verschillende landen zien we dat de oorlog voordelig is voor zittende kandidaten. Bij de Franse president Emmanuel Macron is dat te zien in de peilingen, maar ook in Hongarije zijn de peilingen gestegen in het voordeel van Viktor Orbán. Bij de coronacrisis zagen we ook deze patronen waar het niveau van goedkeuring voor de zittende leiders omhoog gingen. In tijden van crisis hebben mensen een grotere behoefte aan stabiliteit. Met een zittende president weten de burgers wat ze krijgen, bij de oppositie is het nog onbekend hoe zij de functie in zullen vullen. Daarnaast is er onder kiezers een ‘authority bias’, de mening van iemand met gezag weegt onbewust zwaarder.

Een winst voor liberaal Europa?

Het lijkt erop dat het nog redelijk spannende verkiezingen gaan worden. Vooralsnog ligt Orbán nog in de meeste peilingen voor. Wanneer hij wint is het de vraag of hij hierna dichter naar Europa zal bewegen of meer richting Rusland.  Het antwoord zal waarschijnlijk in het midden liggen. Orbán en zijn Poolse collega Andrzej Sebastian Duda zijn niet tegen Europa, maar zij willen een ander soort Europa. Conservatiever en daarmee minder op waarden gebaseerd.  Wel zijn er door de oorlog wat scheurtjes in deze alliantie gekomen. Zo wil Polen wel zeer strenge maatregelen tegen Rusland en willen ze dat er veel wapens worden geleverd. De Poolse minister van Buitenlandse Zaken heeft ook openlijk gesproken over het gebrek aan steun van Orbán aan Oekraïne.

Als de Fidesz partij verliest is het ook maar de vraag of dit voor Europa op korte termijn veel voordelen heeft aangezien de partij nog vrij groot is. Bovendien is de tegenpartij EM extreem verdeeld en is de leider Márki-Zay een rechtse nationalist, waardoor veel van zijn standpunten mogelijk dichterbij die van Orbán liggen dan dat de EU zou willen.

Ook laat deze crisis zien dat Poetin het niet accepteert als landen zich willen affiliëren met zowel de EU als ook Rusland. Voor de EU is hier ook nog een dilemma, eerder in maart heeft de EU gestemd over sancties tegen Hongarije en Polen omdat zij zich niet houden aan de EU-waarden (bijvoorbeeld door de LGBTQ wetten). Mogelijk zal de komende jaren de nadruk meer liggen op thema’s als solidariteit en veiligheid en kan de EU het zich niet permitteren om Hongarije en Polen te verliezen.

Anoek Zijderveld is afgestudeerd in internationale betrekkingen met een specialisatie in globale politieke economie. Momenteel is zij werkzaam als trainee bij verschillende overheidsorganisaties.

Beeld: Shutterstock

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *