In gesprek met Femke van der Meulen (NSC): “We moeten niet naïef zijn in Europa”
Een gesprek met de nummer 2 van NSC in aanloop naar de Europese verkiezingen.
Dit interview is de tweede in de reeks in aanloop naar de Europese parlementsverkiezingen. Eerder sprak Shaping Europe met Sophie in ’t Veld, de lijsttrekker van Volt België. Dat interview is hier terug te lezen.
Femke van der Meulen hoopt dit jaar namens Nieuw Sociaal Contract (NSC) toe te treden tot het Europees Parlement. Voor de in 2023 opgerichte partij, die in Nederland direct goed scoorde en onderdeel wordt van de volgende coalitie, is het de eerste campagne op Europees niveau. Ook voor Van der Meulen, als niet-politica, zou het een flinke carrièreswitch betekenen. Hoe hopen NSC, en Van der Meulen zelf, zich te presenteren in de campagne? Welke thema’s zijn belangrijk en hoe moet het na de verkiezingen verder met Europa? Shaping Europe vroeg het haar!
Achtergrond en ambities
Van der Meulen is geen onbekende in Brussel: ze werkte tussen 1998 en 2000 al eens in het Europees Parlement als assistent van een Europarlementariër. Vervolgens verhuisde ze naar Londen, om te werken in the House of Lords. Het was hier waar haar interesse in het gevangeniswezen ontstond, en daar heeft ze zich de afgelopen 25 jaar in diverse vormen mee beziggehouden. Vanuit diverse vrijwilligersfuncties werd Van der Meulen gevangenisinspecteur en later ook directeur van de gevangenis in Alphen aan den Rijn. Daarnaast heeft ze een promotieonderzoek gedaan naar Nederlanders in buitenlandse detentie en heeft ze een eigen stichting opgericht, PrisonWatch, die opkomt voor de belangen van buitenlandse gedetineerden. Op dit moment is ze adviseur van de hoofddirecteur van het gevangeniswezen en landelijk verantwoordelijk voor de detentie en re-integratie van gedetineerden. Al met al heeft het gevangeniswezen dus een groot deel van haar professionele leven ingenomen, en: “Het is ook gewoon een, ik wil niet zeggen ‘hobby’ geworden, maar het heeft me wel 25 jaar lang beziggehouden”.
Gevraagd naar haar beweegredenen om de overstap te maken naar de Europese politiek, geeft ze aan altijd wel naar Brussel te hebben willen terugkeren. Maar: “Ik wilde eerst echt met mijn voeten in de klei hebben gestaan”, waarvoor de gevangeniswereld een uitermate geschikte plek was. Van der Meulen vertelt hoe deze omgeving een reflectie biedt op de maatschappij en dat het noopt tot nadenken over hoe je meer maatschappelijke betekenis kunt toevoegen. Toen kwam de vacature voorbij vanuit het NSC, en zag ze het moment gekomen om de keuze te maken tussen, zoals ze het zelf omschrijft, politiek gezien aan de zijlijn te blijven staan of zich in te zetten voor de publieke zaak. Dit resulteerde in een tweede plek op de kandidatenlijst, waardoor ze nu kans heeft op een zetel in het Europees Parlement. Ze noemt het “heel eervol” om het proces door te zijn gekomen en hopelijk Nederland te mogen vertegenwoordigen in Brussel.
Op de vraag of het nog een rol speelt dat ze geen beroepspolitica is, geeft Van der Meulen aan veel te leren van lijsttrekker Dirk Gotink, die, weliswaar vanuit zijn voormalige functie als woordvoerder van de voorzitter van de Europese Volkspartij (EVP), nog veel bekender is met het politieke spel en de verhoudingen in Brussel. Echter, ze ziet zeker ook voordelen, en vindt het ook goed passen bij NSC om mensen te selecteren met kennis en ervaring van een specifiek terrein, ook buiten de politieke kringen.
Bij die inzet voor de publieke zaak heeft Van der Meulen een duidelijke voorkeur voor het Europese niveau: “Ik zou niet meteen voor de Nederlandse politiek kiezen, dan heb ik meer met Europa”. Europa is volgens haar relevanter dan ooit, en niet langer “a nice to have, but a need to have”. Tegelijkertijd zitten er straks maar 31 Nederlandse parlementariërs (nu nog 29), die nauwelijks bekendheid genieten. Hoewel die bekendheid an sich geen doel is, vindt ze het wel belangrijk dat mensen in Nederland weten wat er in Brussel gebeurt en dat ze zich goed kunnen laten vertegenwoordigen. Hierin ziet ze een belangrijke rol voor Europarlementariërs weggelegd. Mocht ze verkozen worden, is ze van plan om elke maand op een vaste locatie in Utrecht te zijn, waar zich een Huis voor Actief Burgerschap bevindt, om ook fysiek bereikbaar te zijn. En mocht het daar niet lukken, dan maar gewoon in een kroeg om de hoek. Hoe dan ook, zichtbaar en aanspreekbaar zijn, dat is een belangrijk onderdeel van haar aanpak.
Ook Brussel zelf heeft Van der Meulen altijd wel getrokken, sinds haar eerste baan als assistent. Ze beschrijft de enorme dynamiek binnen de “smeltkroes” die de stad is: “Het heeft een bepaalde energy die heel leuk is”. En: “Het is gewoon exciting!” Ze legt uit waar dat in zit: “Al die landen die bij elkaar komen, en je hebt er geen echte oppositie dus je probeert écht met elkaar er uit te komen. Je hebt ook best wel heel verschillende partijen, alles zit ertussen. Ik vind dat leuk”. Herkent ze zich in het beeld van Brussel als een ‘bubbel’? Ja, maar het is wel ook juist heel erg open naar elkaar, en er is echte interesse in elkaar, zo heeft ze ervaren. Ze herinnert zich de lange werkdagen, maar ook het uit eten gaan met collega’s. Al die internationale contacten “openen ook je ogen: waarom mensen bepaalde dingen zeggen, waarom ze wel of niet meegaan in stemmingen…”.
Thema’s en partijpolitiek
Goed bestuur en bestaanszekerheid. Dit zijn de voornaamste thema’s waarmee NSC naar de kiezer gaat voor de Europese verkiezingscampagne. Te beginnen met goed bestuur, hekelt Van der Meulen de wijze waarop de Raad van Ministers in Europa achter gesloten deuren vergadert. Zo komt het dat de nationale parlementen nauwelijks weten wat er daar besproken wordt, en hoe er gestemd wordt: “Ik wil daar natuurlijk veel meer transparantie over hebben, dat kan natuurlijk eigenlijk niet”. NSC schrijft in het verkiezingsprogramma de bevoegdheden van de Tweede Kamer te willen vergroten op Europees niveau, en niet te kiezen voor uitbreiding van het initiatiefrecht van het Europees Parlement. Van der Meulen: “Het is de rol van een Europarlementariër om die connectie goed te maken”. De lijntjes moeten korter, als het aan haar ligt.
Het centrale motto dat NSC hanteert in het verkiezingsprogramma voor Europa is “beperk en versterk”. Gevraagd naar de betekenis hiervan vertelt Van der Meulen dat het gaat om enerzijds het versterken van onze veiligheid, onze welvaart en de democratische rechtsstaat, en daar waar nodig beperken en dus op de rem kunnen trappen als bijvoorbeeld de regels te ver doorschieten en mensen het niet meer bij kunnen benen. Het motto komt duidelijk naar voren in een tweede thema waar NSC de nadruk op legt: bestaanszekerheid. Van der Meulen waarschuwt voor een onbetaalbare en verzwakte Unie, bij een overschot aan zelfopgelegde regelgeving. Natuurlijk, benadrukt ze, die regels zijn er voor goede redenen, zoals bescherming van het klimaat en van inwoners. Maar: “als wij straks een onbetaalbare Unie krijgen, en bedrijven vertrekken naar andere landen buiten Europa, dan sta je niet meer sterk”. Ze roept op tot alertheid en minder naïviteit. Refererend naar mogelijke veiligheidsrisico’s vraagt ze zich af: “Hebben we alle goedkope spullen en digitale dingen uit China nodig?” Ze beschrijft hoe de wereld is veranderd, met de terugkeer van oorlog op het Europese continent en de opkomst van niet-democratische machten. Dit moet aanzetten tot een andere denkwijze: “Ik ben niet bang ofzo, maar we moeten niet naïef zijn en denken: oh het is goedkoop en dan halen we het uit China en jammer dat dan de Europese fabrikanten uit de markt worden geprezen”. Strategisch nadenken over wat je wel en niet uitfaseert dus.
Een partijpunt van het NSC dat in Nederland veel aandacht heeft gekregen is de wens om arbeidsmigratie in te perken, ook als het gaat om buitenlandse studenten. Ik vraag haar of er nog een mogelijke tegenstelling zit tussen het willen versterken van strategische sectoren die mede draaiende worden gehouden door werknemers uit niet-EU landen, en dit voornemen. Ze bevestigt dat NSC kritisch is op het aantal buitenlandse studenten, als gevolg van het ruime aanbod Engelstalige studies met daarnaast vaak lagere collegegelden dan in andere landen. Het resultaat van deze aanzuigende werking is dat Nederlandse studenten nauwelijks een kamer vinden, zo geeft ze aan. Misschien is het tegenwoordig wel érg makkelijk geworden: tijdens haar eigen Erasmus-uitwisseling werd ze geacht gewoon de colleges in het Frans te volgen. Bovendien vertrekt een groot deel van de studenten weer na de studententijd, waardoor ze geen concrete bijdrage leveren aan de Nederlandse maatschappij.
Dit sluit aan bij een ander belangrijk onderwerp voor NSC: migratie. Zowel op nationaal als op Europees niveau is dit een van de dominante verkiezingsthema’s. Van der Meulen haalt hierbij het recent gesloten Europese migratiepact aan. Ze vindt het belangrijk dat er meer gekeken wordt naar onze eigen behoeften bij migratie, en dat daar strenger aan de voorkant op wordt geselecteerd, zodat we komen tot verantwoorde migratie. Daarnaast geeft ze aan dat je voor mensen die echt vluchten voor oorlog of vervolging “je de grenzen niet mag sluiten”. Ze vindt het hierbij wel belangrijk om te kijken naar de tijdelijkheid ervan en naar opvang in de regio.
Ik vraag haar naar enkele passages uit het NSC-verkiezingsprogramma omtrent migratie. In het programma staat dat de EU steun mag geven aan afscherming van de Europese buitengrenzen in de vorm van hekken of afscheidingen, en dat aanvullende controles aan de binnengrenzen tussen Europese landen een optie kunnen zijn. Van der Meulen bevestigt dat NSC wil kijken wat Nederland eventueel zelf als land kan doen, mochten Europese maatregelen niet werken. Wel benadrukt ze dat dit noodmaatregelen zijn. Bovendien: “hekken lijken me een naar iets, hoor”. Ze zou eerder denken aan “preventieve checks” waar nodig, want “Nu kan iedereen natuurlijk gewoon vanaf Hongarije doorrijden, en.. nou ja.. is dat nou handig?”, vraagt ze zich hardop af. Dit noemt ze ook in het belang van mensen zelf, die dan niet meer heel Europa door hoeven te trekken, maar sneller toegewezen kunnen worden. Van der Meulen vindt het belangrijk dat landen zorgen voor een zekere mate van opvang, en dat er een eerlijke verdeling kan worden gemaakt over de Europese lidstaten: “En dan regelen we het gewoon met elkaar”.
Ook binnen Nederland is migratie een heikel punt. NSC was betrokken bij de inmiddels afgeronde coalitieonderhandelingen, onder andere met de PVV – de partij van Geert Wilders die de verkiezingen met ruim verschil wist te winnen. Met name voor deze partij is het tegengaan van migratie een absolute prioriteit. Zo komen we in het gesprek op het punt hoe om te gaan met partijen die zich ver op de rechterflank positioneren. Van der Meulen geeft aan het heel belangrijk te vinden dat partijleider Omtzigt betrokken is bij de besprekingen “om de bandbreedtes aan te houden en te zorgen dat partijen niet uit de bocht vliegen”. Natuurlijk, het was misschien makkelijker geweest als nieuwe partij om in de oppositie te kunnen beginnen. Dat Omtzigt de verantwoordelijkheid aan wil gaan, noemt ze “groots”. De PVV negeren is in haar optiek geen optie en zou ook “heel ondemocratisch” zijn, gezien het aantal stemmen.
Op Europees vlak hoopt NSC zich aan te sluiten bij de EVP. Ook hier zijn rechtse partijen bezig aan een opmars, en critici verwijten de EVP te veel de draai te maken naar rechts, in aanloop naar de verkiezingen. Maakt Van der Meulen zich zorgen over deze ontwikkeling binnen de partijfamilie? Dat niet direct. Ze geeft aan dat Ursula von der Leyen recent duidelijk de koers voor de fractie heeft bepaald, en dat er zo’n veertig verschillende partijen in de fractie zitten. Ja, daar zitten enkele partijen bij die rechtser zijn, maar het advies, ook van Von der Leyen is: “Houd ze bij je”. Vanuit die denkwijze hoopt Van der Meulen dat mensen “dan ook hun verantwoordelijkheid pakken en het realistisch maken”. Als ze hun plannen uitvoeren “blijkt misschien dat wat er altijd wordt gezegd, dat dat misschien wel waar is, en dat ze dan toch een beetje moeten inbinden”.
Als laatste vraag, makkelijker gesteld dan beantwoord, vraag ik Van der Meulen naar een visie voor Europa voor de komende jaren. Simpel gezegd: hoe kan het beter? “Beter, dat is dat de inwoners van Europa nog beter beseffen wat de waarden zijn van Europa en waarom het belangrijk is dat we met elkaar samenwerken”. Want: “Dat zijn we toch een beetje vergeten denk ik”. Vrede, veiligheid, toegenomen welvaart, vrij reizen, werken en studeren. Het lijkt allemaal bijna vanzelfsprekend te zijn geworden, en “We nemen het allemaal een beetje voor lief”. Tegelijkertijd beschrijft ze hoe grootmachten om ons heen hier heel andere ideeën bij kunnen hebben: Trump die mogelijk terugkeert, Poetin die al jaren laat zien honger te hebben naar meer grondgebied, China als opkomende, nieuwe grootmacht… Dit brengt Van der Meulen terug op het stukje naïviteit: “Wil je vrede, bereid je voor op oorlog. Zorg ervoor dat Europa gezond,sterk en relevant blijft, zodat niet aan de waarden waar we voor staan wordt getornd”. De boodschap van Van der Meulen is dus kort gezegd: koester wat we hebben, maar wees als Europa zijnde niet naïef over de toekomst.
Yannick heeft een master behaald aan het Centre International de Formation Européenne en volgt momenteel een master in Crisis- en Veiligheidsmanagement aan de Universiteit Leiden.
Beeld: website NSC