Verkiezingen

Profiel EU-lid Spanje: Grote Europese ambities, maar nationale verdeeldheid

Profiel EU-lid Spanje: Grote Europese ambities, maar nationale verdeeldheid - Shaping Europe

Een land waarin de nationale politiek op scherp staat, maar dat op EU-niveau prominenter wil worden.

EU landen analyse - Shaping Europe

Spanje, lidstaat van de Europese Unie (EU) gelegen in Zuid-Europa op het Iberisch Schiereiland. Bekend als een populaire vakantiebestemming met hoge temperaturen, terwijl het land tegelijkertijd ook strijdt tegen klimaatverandering. Het land met vier officiële regionale talen naast de officiële Spaanse nationale taal (Castiliaans). Politiek gezien speelt er momenteel veel in Spanje. Na de nationale verkiezingen in de zomer is het maandenlang politiek onrustig geweest in Spanje. De aanhoudende kwestie van de Catalaanse onafhankelijkheid is al jaren onderwerp van politieke discussie, maar onlangs beheerste het weer prominent de politieke agenda. Tegelijk met nationale politieke onrust had Spanje van juli tot en met december 2023 het roulerende voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. In dit landenprofiel wordt gekeken naar de nationale politieke situatie in Spanje, de geschiedenis van het land met de EU en zijn huidige positie in de EU. Ook wordt teruggeblikt op eerdere verkiezingen voor het Europees Parlement en vooruitgeblikt op de aankomende verkiezingen in juni.

Geografie en demografie

Spanje ligt in Zuidwest-Europa en vormt samen met Portugal het Iberisch Schiereiland. De hoofdstad is Madrid. Spanje bestaat uit zeventien autonome gemeenschappen. De meeste van deze gemeenschappen zijn verdeeld in provincias (provincies), die op hun beurt weer zijn onderverdeeld in comarcas (landstreken). Deze comarcas zijn weer onderverdeeld in municipios (gemeenten). Dit maakt Spanje een van de meest gedecentraliseerde lidstaten van de EU. Daarnaast heeft het land twee grote archipels: de Balearen en de Canarische Eilanden. Verder heeft het land nog twee autonome steden die in Noord-Afrika liggen: Ceuta en Melilla.

De oppervlakte van Spanje bedraagt ruim 500.000 vierkante kilometer. Spanje is voor een groot deel omgeven door zeeën: de Middellandse Zee, de Atlantische Oceaan en de Cantabrische Zee, waardoor het voor velen een populaire vakantiebestemming is. Het land heeft echter een veel gevarieerder landschap dan alleen de bekende costa’s. Het land heeft de meeste UNESCO-biosfeerreservaten van de EU. Bovendien zijn er verschillende populaire steden  – zoals Valencia, Sevilla, Barcelona en Bilbao  – die veel toeristen trekken.

Het bevolkingsaantal in Spanje ligt tussen de 47 en 48 miljoen, maar de bevolking is zeer ongelijk verdeeld over het land en de bevolkingsdichtheid is erg laag. De meeste jongeren verhuizen naar de hoofdstad Madrid of naar de kuststeden en verlaten dus de plattelandsgebieden, waardoor er hele dorpen leeg komen te staan. Bovendien kampt het land – met name buiten de grote steden – met een vergrijzingsprobleem als gevolg van een laag geboortecijfer en emigratie.

Nationale politiek

In de twintigste eeuw heeft Spanje veel politieke veranderingen ondergaan. Na de Spaanse Burgeroorlog (17 juli 1936 tot 1 april 1939) werd Spanje een dictatuur onder Francisco Franco. Na de dood van Franco in 1975 begon het land de transitie naar democratie. Deze periode van democratische transitie van 1975 tot 1978 wordt la transición genoemd. Op 29 december 1978 trad de nieuwe democratische grondwet in werking, waardoor Spanje formeel een constitutionele monarchie werd.

Felipe VI is de huidige koning (staatshoofd) van Spanje en Pedro Sánchez de huidige premier (hoofd van de regering). Het parlement (Cortes Generales) bestaat uit twee kamers: het Congres van Afgevaardigden (el Congreso de los Diputados) bestaande uit 350 vertegenwoordigers en de Senaat (el Senado) bestaande uit 266 senatoren. Spanje kent een meerpartijenstelsel dat wordt gedomineerd door de centrumrechtse partij Partido Popular (PP) en de centrumlinkse sociaaldemocratische partij Partido Socialista Obrero Español (PSOE). Vanaf het herstel van de democratie wisselen centrumrechtse en sociaaldemocratische regeringen elkaar af. 

Daarnaast zijn er in Spanje veel regionale partijen. Ook deze regionale partijen spelen een belangrijke rol in de Spaanse politiek. Hoewel ze relatief klein zijn, zijn ze soms doorslaggevend in het bereiken van regeringen. Daarom hebben regeringen gevormd door de grote partijen vaak de steun nodig van deze regionale partijen. Enkele voorbeelden uit Baskenland zijn de partijen EAJ/PNV, (Eusko Alderdi Jeltzalea in het Baskisch/ Partido Nacionalista Vasco in het Spaans: ‘Baskische Nationalistische Partij’) en Euskal Herria Bildu (EH Bildu; ‘Baskenland Verenigen’) en uit Catalonië de partijen Junts per Catalunya (Junts; ‘Samen voor Catalonië’) en Esquerra Republicana de Catalunya (ERC; ‘Catalaans Republikeins Links’).

Recentelijk zijn er ook nieuwe partijen ontstaan, zoals de liberale Ciudadanos (Cs; ‘Burgers’). In de context van de economische crisis van 2008 won de linkse (populistische) partij Podemos (‘Wij Kunnen’) aan populariteit. Spanje was lange tijd een uitzondering in Europa als het ging om rechts-populisme, omdat het land geen radicaal-rechtse partij kende. Dit veranderde met de oprichting van de rechts-populistische partij Vox (‘Stem’). Vox werd in 2013 opgericht als een afsplitsing van de eerdergenoemde centrumrechtse partij PP. De populariteit groeide echter sterk in 2019, vanaf de regionale verkiezingen in Andalusië, gevolgd door de nationale verkiezingen in mei 2019, toen ze voor het eerst in het parlement kwamen. Bij de nationale verkiezingen van 2023 nam de steun voor de partij echter weer af. Hoewel de retoriek van Vox net als die van andere Europese rechts-populistische partijen gericht is op anti-immigratie, onderscheidt de partij zich van andere Europese rechts-populistische partijen door de sterke nadruk op de nationale kwestie van anti-separatisme. Vox pleit voor een sterke centrale Spaanse staat en is dus tegen de separatistische bewegingen.

Catalonië en de huidige politieke situatie in Spanje

Momenteel is het in Spanje politiek onrustig. Dit heeft te maken met de coalitievorming van Pedro Sánchez (PSOE). Maar om te begrijpen waarom dit tot zoveel verdeeldheid leidt, moet verder terug in de tijd gekeken worden. De grote politieke kwestie die de Spaanse politiek verdeelt, is de Catalaanse kwestie.

Catalonië is een autonome regio in Spanje met een sterke onafhankelijkheidsbeweging. Hoewel deze beweging al veel langer bestaat, leidde het de afgelopen tien jaar tot hoge politieke spanningen. In 2013 kondigde de toenmalige premier van Catalonië, Artur Mas, aan dat er in 2014 in Catalonië een onafhankelijkheidsreferendum zou worden gehouden. Het Spaanse Hof had dit echter verboden omdat het volgens de Spaanse wet ongrondwettelijk is. Niettemin werd het referendum georganiseerd, onder de naam ‘peiling’. Er was een ruime meerderheid voor onafhankelijkheid (80%), maar de opkomst was erg laag (33%). In oktober 2017 werd opnieuw een referendum georganiseerd, deze keer op initiatief van Carles Puigdemont (Junts). Opnieuw werd dit referendum als illegaal beschouwd. In dezelfde maand stemde het Catalaanse parlement ook over de onafhankelijkheid; een meerderheid stemde voor. De toenmalige premier van Spanje, Mariano Rajoy (PP) had vervolgens voor het eerst in de geschiedenis Artikel 155 van de grondwet ingezet. Dit betekent dat het Catalaanse parlement werd ontbonden en Catalonië onder curatele van Spanje kwam.

Kort na hun zelfbenoemde onafhankelijkheid vluchtte Puigdemont – samen met andere politici – naar België. Puigdemont was gekozen als Europarlementariër in 2019, waardoor hij diplomatieke onschendbaarheid genoot. In 2023 werd dit officieel opgeheven door het oordeel van het Gerecht van de Europese Unie. Politici die Spanje niet verlieten, werden vervolgd. In juni 2021 kregen de negen gevangengenomen leiders gratie van premier Pedro Sánchez, maar het verbod op het bekleden van een openbaar ambt hield stand.

Na de verkiezingen van afgelopen zomer werd deze kwestie weer onderwerp van hevige discussie en verdeeldheid. Voorafgaand aan de nationale verkiezingen in juli werd verwacht dat de Partido Popular (PP) onder leiding van Alberto Núñez Feijóo zou winnen. Om een regering te vormen had hij de steun nodig van Vox. Hoewel Núñez Feijóo inderdaad de winnaar werd, kon hij geen regering vormen vanwege het veel lagere aantal stemmen voor Vox. Daarom kon Sánchez (PSOE) – destijds ook premier – proberen een regering te vormen.

Sánchez is het wel gelukt om een regering te vormen. Hij kon al rekenen op de steun van de linkse Sumar-partij van Yolanda Díaz, maar dit was nog niet genoeg. Uiteindelijk kreeg hij de steun van de separatisten uit Catalonië, pro-onafhankelijkheidspartijen uit Baskenland en andere regionale partijen. Het is de steun van de Catalaanse partijen Junts en ERC die voor ophef zorgt. Carles Puigdemont, de leider van Junts, eiste amnestie voor zichzelf en de andere separatisten in ruil voor zijn steun aan Sánchez. De bereidheid van Sánchez om de controversiële amnestieovereenkomst met Catalaanse separatisten te sluiten, leidde tot grote protesten in het land, aangestuurd door de PP en Vox. Zo waren er verschillende protesten voor het hoofdkwartier van PSOE. Bij een van deze protesten hing er een piñata van Sánchez waarop de demonstranten sloegen totdat deze brak.

Ook op Europees niveau werd gereageerd op de amnestiekwestie. De Eurocommissaris voor Justitie Didier Reynders had in een brief zijn zorgen geuit over de kwestie en om meer uitleg over de amnestiedeal gevraagd. Daarnaast heeft de fractie van de Europese Volkspartij (EVP) de Europese Commissie gevraagd te beoordelen of deze amnestieovereenkomst in strijd is met de rechtsstaat en de scheiding der machten.

Spanje en de Europese Unie

Na de Tweede Wereldoorlog, toen West-Europese landen de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal oprichtten, was Spanje nog een dictatuur. De Spaanse economie bleef onderontwikkeld en concentreerde zich vooral op de landbouw. Hoewel Spanje al eerder samenwerking aanging met de Europese Economische Gemeenschap (EEG), werd pas in 1977 – twee jaar na de dood van Franco – een volledig lidmaatschap van de EEG aangevraagd. Spanje trad in januari 1986 toe, tegelijkertijd met Portugal. De toetreding van deze landen veranderde het economische evenwicht in de EEG.

Het algemene sentiment was zeer positief. Na een lange periode van isolationisme en armoede gaf EEG-lidmaatschap hoop. Het werd gezien als een positieve stap om de economische en politieke problemen te overkomen. Spanje is over het algemeen erg pro-EU en blijft dit vasthouden ondanks hogere mate van euroscepsis in andere lidstaten. Ook vandaag de dag bestaat er weinig euroscepsis, mede vanwege de lange afwezigheid van een radicaal-rechtse partij in het politieke spectrum in Spanje. Vox is zogenoemd ‘soft’ eurosceptisch en vindt vooral dat te veel macht naar de EU is overgeheveld. Toch pleit Vox niet voor een Spaanse exit en de verkiezingsslogan voor de Europese Parlementsverkiezingen in 2019 was ‘En Europa por España’ (In Europa voor Spanje). Ondanks het nationalistische karakter van de partij, zijn ze dus niet dusdanig anti-EU zoals andere rechts-populistische partijen in Europa.

Spanje ambieert een belangrijkere rol in de EU. Onderdeel hiervan is Spaanse politici belangrijke posities te laten bekleden. Zo was de Spaanse Josep Borrell voorzitter van het Europees Parlement en vicevoorzitter van de Europese Commissie en is hij momenteel de Hoge Vertegenwoordiger van de EU. De Spaanse vicepremier Nadia Calviño is eind 2023 gekozen als nieuwe voorzitter van de Europese Investeringsbank. De fractie S&D wordt bovendien voorgezeten door de Spaanse Iratxe García en binnen de groep is de PSOE de grootste partij.

Ten tijde van de nationale politieke onrust had Spanje ook het roulerende voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie (juli – december 2023). Er gebeurde veel tijdens het voorzitterschap. Het begin van de oorlog tussen Israël en Hamas en de lidstaten op één lijn houden wat betreft steun aan Oekraïne waren moeilijke momenten. De eerste bindende regelgeving in de wereld voor kunstmatige intelligentie en de migratiedeal zijn politieke hoogtepunten van het Spaanse voorzitterschap. In totaal zijn er 71 onderhandelingen over wetgeving tussen de drie belangrijkste instellingen van de EU afgerond.

Daarnaast zet Spanje zich goed op de kaart wat betreft steden in de EU. Dit is ook te zien aan verschillende EU-prijzen. Verschillende Spaanse steden hebben recentelijk prijzen gewonnen. De stad Valencia heeft de Green Capital Award 2024 gewonnen. De stad Viladecans – dichtbij Barcelona – is een van de winnaars van de European Green Leaf Awards 2025 vanwege zijn grote inzet voor duurzaamheid. Daarnaast heeft San Cristóbal de la Laguna de Access City Award 2024 gewonnen, een prijs voor steden die prioriteit geven aan toegankelijkheid voor mensen met een beperking.

Eerdere verkiezingen voor het Europees Parlement

In 1987, het jaar waarin alleen Spanje en Portugal stemden, was de Spaanse opkomst het hoogst: 68,52%. Over het algemeen lag de opkomst bij de verkiezingen in Spanje rond het EU-gemiddelde. Bij de verkiezingen van 2019 stemden Spaanse burgers voor de verdeling van 54 zetels. Na de Brexit steeg het zetelaantal naar 59. Tegelijkertijd met de verkiezingen voor het Europees Parlement waren er in Spanje ook regionale verkiezingen in twaalf autonome gemeenschappen en lokale verkiezingen in het hele land. De opkomst dat jaar was (mede daardoor) ongeveer vijftien procentpunt hoger ten opzichte van de drie verkiezingen daarvoor: 60,73%. Deze opkomst in Spanje was ook ongeveer tien procentpunt hoger dan de opkomst in de hele EU (50,66%).

Een interessante kandidaat bij de verkiezingen van 2019 was Oriol Junqueras, de Spitzenkandidaat voor de Europese Vrije Alliantie. Tijdens de campagneperiode zat hij in de gevangenis in afwachting van zijn proces wegens zijn betrokkenheid bij het Catalaanse referendum. Daarom voerde hij campagne vanuit de gevangenis. Hij won uiteindelijk een zetel in het Europees Parlement.

De PSOE en PP zijn ook bij de Europese verkiezingen de grootste partijen. Veel kleinere (regionale) partijen doen mee in coalities. Niet alle gewonnen zetels in zo’n geval gaan naar dezelfde Europese groep, zoals te zien in de onderstaande tabel (de tabel bevat alleen partijen en coalities die zetels hebben gewonnen). 

Verkiezingsuitslag 2019

Nationale partij Europese fractie Zetels Percentage
PSOE/PSC S&D 20 33,18%
PP EVP 12 20,35%
Ciudadanos Renew Europe 7 12,30%
Coalitie Podemos + IU + Catalunya en Comú + Barcelona en Comú GUE/NGL
Groenen/EVA
5
1
10,17%
Vox ECR 3 6,28%
Coalitie ERC + Bildu + BNG GUE/NGL
Groenen/EVA
Niet-fractiegebonden
1
1
1
5,64%
Coalitie PdCat+ JXCat Niet-fractiegebonden 2 4,59%
Coalitie EAJ-PNV + CC + CxG + Atarrabia Taldea + EI Pi + Demòcrates Valencians Renew Europe 1 2,85%

 

Vooruitblik verkiezingen 2024

Bij de Europese Parlementsverkiezingen van 2024 wordt er gestemd voor 61 zetels. Zes maanden vóór de verkiezingen toonde de Eurobarometer, gericht op de verkiezingen, aan dat Spanjaarden drie thema’s als de hoogste prioriteiten van het Europees Parlement beschouwen: ‘volksgezondheid’, ‘steun aan de economie en het scheppen van nieuwe banen’ en de ‘strijd tegen armoede en sociale uitsluiting’. Op de vraag hoe waarschijnlijk het is dat ze gaan stemmen – als de verkiezingen volgende week zouden plaatsvinden – antwoordde 64% ‘zeer waarschijnlijk’.

Zoals in veel lidstaten worden de Europese verkiezingen vaak gedomineerd door nationale thema’s en zijn de verkiezingen een indicator voor de prestaties van nationale regeringen. Daarom zullen de Europese verkiezingen in Spanje de eerste test zijn voor de nieuwe regering van Sánchez. Veel rechtse kiezers zijn boos op Sánchez vanwege de amnestiedeal, waardoor de Europese verkiezingen kunnen worden gebruikt om hem hiervoor te straffen. Een thema dat op Europees niveau waarschijnlijk een grote rol zal spelen is migratie. Spanje is echter relatief open tegenover migranten en de publieke opinie toont een hogere tolerantie dan in andere lidstaten. In Spanje zal dit daarom naar verwachting een veel minder groot verkiezingsthema zijn dan in bijvoorbeeld Nederland of Duitsland.

Over partijlijsten en lijsttrekkers is tot nu toe niet veel bekend. Toch zijn er al enkele kandidaten bekend. Opvallende kandidaten zijn de lijsttrekkers van Podemos en de Spitzenkandidaat van de Europese Vrije Alliantie (EVA). Podemos heeft de voormalig minister van Gelijkheid Irene Montero benoemd tot lijsttrekker. Montero is radicaal feminist en veroorzaakte onlangs controverse vanwege de ‘alleen ja betekent ja’-wet. ​​In deze wet is er geen onderscheid meer tussen verschillende vormen van seksueel misbruik en is expliciete instemming de beslissende factor. De wet had echter ook tot gevolg dat veel al veroordeelden strafvermindering kregen en vervroegd vrijkwamen. Coalitiepartner PSOE wilde dit tegengaan maar Montero wilde vasthouden aan het oorspronkelijke voorstel. Dit leidde tot grote kritiek, ook vanuit haar eigen achterban. De EVA heeft Raül Romeva – samen met Maylis Roßberg – aangewezen als Spitzenkandidaat. De Catalaanse politicus Romeva was ook betrokken bij het onafhankelijkheidsreferendum en was een van de politici die gratie hebben gekregen. Overigens maakt hij geen kans op een zetel, omdat hij nog geschorst is en dus geen openbaar ambt mag bekleden.

De eerste opiniepeilingen van de European Council on Foreign Relations verwachten een overwinning voor de PP, waarbij het aantal zetels ongeveer zal verdubbelen. Ook Vox, dat in de ECR-groep zit, lijkt te winnen. De PSOE lijkt een paar zetels te verliezen, maar heeft nog steeds zo’n twintig zetels. Opvallend is ook Ciudadanos. De verwachting is dat de liberale partij bijna alle negen zetels zal verliezen, en er nog slechts één overhoudt. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de partij niet deelnam aan de laatste nationale verkiezingen en daardoor zichtbaarheid verloor en een deel van het electoraat naar een andere partij overstapte. De verkiezingen zijn echter pas over een paar maanden, dus er kan nog veel gebeuren en veranderen.

Bij de verkiezingen van 2019 werden de slogans van de partijen pas kort voor de verkiezingen ingezet. Ook debatten tussen de nationale kandidaten vonden pas in de maand van de verkiezingen plaats. De vorige verkiezingen lieten zien dat de campagne pas vlak voor de verkiezingen echt van start ging. Nu Spanje weer een beetje bijgekomen is van de nationale onrust, zal het land zich moeten voorbereiden op de Europese verkiezingen.

Hanna Krijgsman van Spangenberg heeft een master in Political Science van de Vrije Universiteit Amsterdam en een bachelor in Europese Studies van de Universiteit van Amsterdam met een major in Europese geschiedenis.

Beeld: Shutterstock