Rechts-nationalisme in Zweden en Italië deel II: van polarisatie tot politieke spelletjes
Verklaringen voor de opkomst van rechts-nationalisme in Zweden en Italië.
In het eerste artikel over rechts-nationalisme in Zweden en Italië legden we uit hoe rechts-nationalisme als ideologie gegroeid is tijdens de afgelopen verkiezingen in deze twee landen. We vergeleken een aantal van de centrale verkiezingsthema’s van de rechts-nationalistische Sverigedemokraterna (Zweden Democraten, SD) en Fratelli d’Italia (Broeders van Italië). Hieruit bleek dat er veel overlap bestond tussen thema’s die belangrijk zijn voor de rechts-nationalistische beweging in beiden landen, waaronder migratie, bendegeweld, traditionele normen en waarden, en Europese samenwerking op het gebied van de uit de oorlog in Oekraïne voortvloeiende energiecrisis. In dit artikel zullen we hier daarom verder op ingaan. We zullen kijken naar polarisatie, het blokkensysteem en interne botsingen als praktische oorzaken van de opkomst van rechts-nationalisme. Daarnaast zal er ook worden gekeken naar wat de overkoepelende thema’s ons kunnen vertellen over de opkomst van rechts-nationalisme in Europa.
Polarisatie, het blokkensysteem en interne botsingen
Het oprukken van (populistisch) rechts-nationalisme gaat hand in hand met de toenemende polarisatie in nationale politiek. Het is niet zo dat Zweden en Italië twee partijen hebben waaruit gekozen kan worden tijdens verkiezingen, echter is er beide landen een duidelijk links en rechts blok. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop de verkiezingen verlopen.
De Zweedse traditie van het blokkensysteem biedt een manier om in een meerpartijenstelsel een stabiele coalitie te kunnen worden. De blokvorming is in Zweden goed zichtbaar, omdat deze plaatsvindt voor de daadwerkelijke verkiezingen. Hierdoor is er echter wel een gepolariseerd debat ontstaan in Zweden. Partijen gaan of mee met (uiterst) links, of met (uiterst) rechts. Partijen met extremere posities kunnen uiteindelijk geïncorporeerd worden in de regering. Ook de middenpartijen ‘kiezen partij’ door zich aan te sluiten bij ofwel de ‘roodgroenen’ ofwel ‘de alliantie’. Middenwegen, of samenwerkingen tussen partijen die in essentie dichtbij elkaar liggen, worden hierdoor uitgesloten. Coalities tussen partijen die verder uit elkaar liggen, zijn vrijwel ondenkbaar (maar niet onmogelijk). Voor Zweden geldt dat het blokkensysteem leidt tot een zero-sum game waarbij de winst van het rechterblok verlies betekent voor links, en andersom. De Zweedse verkiezingen dit jaar laten zien dat rechts-nationalisme nu meer is geïntegreerd in het politieke systeem dan voorheen. Dit is een recente ontwikkeling, SD sloot zich pas na de verkiezingen in 2018 aan bij het rechterblok. Daarvoor was de partij te klein om binnen het blokkensysteem te opereren. Door het blokkensysteem groeit de kans van rechts-nationalisme op een meer directe invloed in de regering.
Ondanks de groeiende invloed van SD in de huidige coalitie, laten de vorige verkiezingen misschien nog wel meer zien over de groei van rechts-nationalisme onder de Zweedse bevolking. Tijdens de verkiezingen van 2018 steeg SD met 13 zetels naar 62 zetels in totaal. Deze stijging nam af tijdens de huidige verkiezingen, waar SD groeide met 11 zetels. Het feit dat het rechts-nationalisme zo’n groot politiek succes boekte tijdens de afgelopen verkiezingen is dus eerder een gevolg van de integratie van SD in het ‘politieke spel’ van het blokkensysteem, dan dat het een reflectie is van het Zweedse stemgedrag. Door de nieuwe positie van SD als gedoogpartij groeit hun invloed in rap tempo. Aan de ene kant hebben ze als gedoogpartij tot op een bepaalde hoogte inspraak in beslissingen van het kabinet. Tegelijkertijd hebben ze niet dezelfde verantwoordingsplicht als de kabinetspartijen. Hierdoor kan SD deels ontsnappen aan kritiek die in de komende jaren ongetwijfeld geleverd zal worden op het kabinet, wat gunstig kan zijn voor de populariteit van de partij – kijk maar naar Fratelli d’Italia.
In Italië zorgden interne botsingen in het linkerblok mogelijk voor de groei van de rechterblok. Vanwege over en weer geruzie weigerden de linkse partijen de samenwerking aan te gaan, ook binnen de partijen zelf. Zo stapten op 22 juni van dit jaar veel leden van de Vijfsterrenbeweging, waaronder de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken, Luigi De Maio, uit de partij. Deze beweging uit de partij ontstond na meningsverschillen tussen de leden en Conte, de toenmalige premier, over wapenleveringen aan Oekraïne. Hierop richtte De Maio een eigen partij op: Insieme per il futuro (Samen voor de toekomst). Het linkse blok was sterk gepolariseerd en de verscheidenheid aan ideologieën leidde tot een disfunctionele coalitie. Dit bleef het geval in de aanloop naar de verkiezingen. Het rechterblok was stabieler, en het linkse blok bleef botsen, wat de samenwerking bemoeilijkte.
Left infighting (linkse onenigheid) heeft zowel positieve als negatieve kanten. Left infighting kan versterkend werken voor het linkerblok, omdat het de kiezers veel alternatieven biedt wanneer zij teleurgesteld raken in linkse partijen in de coalitie. Hierdoor kunnen kiezers opschuiven zonder het linkerblok volledig te verlaten. Als het gaat om een positie in de coalitie kan left infighting echter wel een belemmering vormen voor linkse participatie. Partijen blijven klein en zullen moeten samenwerken ondanks hun verschillen. Samenwerking met verschillende partijen uit dezelfde hoek van het politieke spectrum is iets waarin het rechterblok beter in slaagde in zowel Italië als Zweden.
Verklaringen voor de dominante verkiezingsthema’s
De dominante verkiezingsthema’s voor rechts-nationalistische partijen zijn grotendeels terug te brengen op nationalisme als ideologie. Ze spelen in op ideeën over nationale eenheid en identiteit en doen een beroep op argumenten die voortvloeien uit de bovengenoemde thema’s om zo hun punt te maken. Rechts-nationalistische partijen wijzen op verschillende soorten dreigingen en hun potentie om sociale en economische processen in de natie te ontwrichten. Zo wordt beargumenteerd dat migratie samen met Islamitisch fundamentalisme en bendegeweld een gevaar vormt voor nationale veiligheid en identiteit. Daarnaast zijn argumenten met betrekking op Europese samenwerking op het gebied van onderwerpen als de energiecrisis en de oorlog in Oekraïne meer dubbelzinnig. Dat wil zeggen dat grensoverschrijdende samenwerking positief is voor zover zij de natie ondersteunt. EU-beleid dat negatieve gevolgen heeft, wordt gezien als een ondermijning van de autoriteit/soevereiniteit van de natiestaat, wat in lijn is met het rechts-nationalistische gedachtegoed.
Wanneer we puur kijken naar het stemgedrag van mensen, kan de term ‘ontologische (on)veiligheid’ verklaren waarom mensen in Zweden en Italië rechtser zijn gaan stemmen. Ontologische (on)veiligheid (onveiligheid van je ‘zijn’) is een term die voortkomt uit het werk van Ronald Laing en Anthony Giddens over psychoanalyse. Het verwijst niet naar veiligheid zoals de meesten van ons het kennen, namelijk als bescherming tegen pijn en gevaar. In plaats daarvan gaat het over een gevoel van stabiliteit en continuïteit. Als mensen zich ontologisch veilig voelen, betekent het dat ze er vertrouwen in hebben dat morgen er ongeveer zo uit zal zien als vandaag. Dit zorgt er voor dat mensen geen of weinig angst hebben over de toekomst. Maatschappelijke veranderingen kunnen dit gevoel verstoren. Om hier niet angstig op te reageren, zijn onder narratieven van belang. Deze verhalen over de samenleving waar mensen in leven, werken als een soort blauwdruk voor hoe te handelen in een bepaalde situatie. De meest krachtige narratieven zijn onder andere die van religie en nationaliteit, omdat deze een belangrijk onderdeel zijn van iemands identiteit. Dit geeft mensen het gevoel in controle te zijn.
Een verstoring van een narratief kan, afhankelijk per persoon, zorgen voor een gevoel van ontologische (on)veiligheid. Ontologische onzekerheid doet zich voor wanneer mensen hun vermogen om een narratief in stand te houden, hebben verloren. Wanneer zij dit ervaren, kunnen mensen heel verschillend reageren om hun stabiliteit te herstellen. Sommigen richten hun gevoelens op fysieke objecten – voornamelijk mensen. Om hun identiteit af te bakenen, beginnen sommige mensen aan othering. Dat wil zeggen dat ze een in-groep en een uit-groep creëren om zo identiteiten vast te leggen en te bepalen wie wel en wie niet onderdeel is van een bepaalde identiteit. Simpel gezegd, mensen gaan wij-/zij-denken. En hier kan rechts-nationalisme om de hoek komen kijken. Voor veel mensen is een ‘gevoel van ergens bij horen’ echter erg belangrijk. Zij identificeren zich niet als wereldburger, maar vinden een nationale identiteit belangrijk. Zeker in tijden van verandering grijpen mensen terug op een nationale identiteit. De laatste decennia is Europa veranderd, bijvoorbeeld door globalisering en migratie, maar ook door de coronapandemie. Als mensen het idee hebben dat de grenzen van de in-groep en de uit-groep niet worden gehandhaafd, zorgt dit bij sommigen voor ontologische onveiligheid. Sommigen hebben het gevoel dat hun natie niet langer het ‘huis’ dat het vroeger was. Wanneer gedacht wordt dat de natie en de nationale identiteit bedreigd worden door een bepaalde uit-groep (in dit geval migranten), leidt dit tot toenemende nationalistische gevoelens..
Ook de grote economische problemen waar mensen momenteel mee kampen kunnen effect hebben op ontologische veiligheid. Niet alleen de inflatie, maar ook flexwerk, individualisme, tijdelijke contracten, zelfmanagement en zzp’en zorgen er onder andere voor dat de huidige economie voor veel mensen niet aanvoelt als stabiel, gelijk en zeker. Vandaag hebben ze werk en een inkomen, maar dat kan morgen anders zijn. Alles is ieders eigen verantwoordelijkheid, waardoor het gevoel ontstaat dat succes en falen keuzes zijn. Sommige mensen verliezen hierdoor vertrouwen in het heersende systeem en zoeken uitwegen. Deze uitwegen zijn voor iedereen anders; sommigen kiezen voor de criminaliteit, anderen starten een leven off the grid, weer anderen kiezen voor nieuwe narratieven, waaronder nationalisme – zeker als de nationalistische groeperingen en/of partijen wél met oplossingen komen om de stabiliteit terug te brengen.
De toekomst van rechts-nationalisme in een Europese context
Zweden zit begin 2023 de ministerraad in de EU voor en heeft hiermee extra kans om de agenda van de EU te beïnvloeden. De verkiezingen in het Scandinavische land zullen hiermee de grote aandacht hebben getrokken van Brussel. Het is in ieder geval duidelijk dat verschillende EU-kwesties, zoals klimaat, energie en migratie, een rol speelden in de Zweedse verkiezingen. Wel had de EU als verkiezingsthema geen prioriteit. Een Europese aanpak wat betreft migratie was het enige thema dat SD naar voren bracht als belangrijk EU-thema. Andere partijen hebben meerdere thema’s naar voren geschoven, zoals dus het eerder genoemde klimaat, maar ook misdaadbestrijding en handel. De gematigden en de liberalen zoomden in hun verkiezingsprogramma in op hoe de EU kan helpen bij de aanpak van grensoverschrijdende problemen. Echter zijn de gematigden van mening, net als enkele andere partijen waaronder Sveriges Socialdemokratiska Arbetareparti (S) en SD, dat de invloed van de EU op verschillende gebieden beperkt moet worden – ondanks dat het belang van Europese samenwerking wordt onderstreept. Alle partijen die meededen aan de verkiezingen willen dat Zweden lid blijft van de EU; nergens werd gesproken over een SWEXIT.
Als het gaat om Europese samenwerking geeft ook Giorgia Meloni gemixte signalen af. Aan de ene kant is ze een voorstander van het gebruiken van Europese fondsen. Deze EU-fondsen zijn onder andere van belang voor de energiecrisis, als onderdeel van het bestaande herstel- en veerkrachtplan (recovery and resilience plan – RRP) dat elke Europese lidstaat heeft. Tegelijkertijd verwacht politicoloog Lucas Tomini dat Italië een Eurosceptische positie zal innemen die vergelijkbaar is met die van Polen en Hongarije. Toch zal dit in de praktijk waarschijnlijk meevallen. Meloni kan namelijk niet teveel kritiek uiten op de EU, vanwege de afhankelijkheid van Europese fondsen. Met een van de hoogste schulden van Europa kan Italië het zich niet zomaar veroorloven om EU-fondsen voor de corona- en energiecrisis te verliezen. Het is dus afwachten hoe de relatie tussen Italië en de EU zich zal ontwikkelen onder Meloni’s bewind.
Wanneer we naar peilingen kijken is te zien dat rechts-nationalisme niet alleen opkomt in Zweden en Italië, maar in veel landen in Europa. Omdat deze partijen vaak ook sceptisch zijn over de EU, kan dit in de toekomst voor uitdagingen zorgen. De Europese Parlementsverkiezingen vinden binnen twee jaar plaats, in 2024. De vraag is of de uitslag van die verkiezingen hetzelfde zal laten zien als in Italië en Zweden, namelijk dat rechts-nationalisme in opkomst is. Fratelli d’Italia en SD horen in het Europees parlement bij de Europese Conservatieven en Hervormers (ECR). Het is mogelijk dat dit Eurosceptische blok, ook dankzij andere partijen uit andere Europese landen, de tweede partij gaat worden in het Europees Parlement in 2024. Dit blok zal dan meer invloed gaan krijgen en kan gaan dwarsliggen bij de besluitvorming over Europese zaken. Toch zullen we moeten afwachten hoe de verkiezingen gaan verlopen. Niet alleen stemmen er veel minder mensen voor het Europees Parlement, wat de uitslag kan beïnvloeden, ook kan er in twee jaar nog een hoop gebeuren. Vaststaat in ieder geval dat Brussel vol spanning de verkiezingsperiode zal afwachten.
Loes ter Horst doet de master Crisis and Security Management aan de Universiteit Leiden met een specialisatie in Governance of Crisis, nadat ze afgelopen zomer haar bachelor Liberal Arts and Sciences (hoofdrichting International Governance) behaalde.
Luna Verbaas is een bachelor student Liberal Arts and Sciences aan de Universiteit Utrecht met een specialisatie in Internationale Betrekkingen in Historisch Perspectief en Filosofie, Politiek en Maatschappij.
Beeld: Shutterstock