Europese Integratie

Waarom weten Europeanen zo weinig van de EU?

Ursula von der Leyen - President of the European Commission

Het belang van kennis over de EU voor Europees burgerschap.

Tijdens de Amerikaanse presidentsverkiezingen wist de helft van de Nederlandse bevolking de exacte werking van de electoral college en allerlei andere onderliggende verkiezingswetten uit te leggen. Tegelijkertijd weten veel Nederlanders en andere Europeanen niet precies hoe onze eigen Europese instellingen zich precies tot elkaar verhouden. Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen de Europese Raad en de Raad van Europa? En wat doet de Europese Commissie ook alweer? Dit zijn veelvoorkomende vragen, maar de meest interessante vraag is: wat is de onderliggende oorzaak van deze onwetendheid? Is er te weinig aandacht voor de EU in het nieuws, leggen scholen het niet goed uit? Of is Europese politiek simpelweg te saai of te moeilijk om je er echt in te verdiepen?

Burgerschap

Het is goed mogelijk dat wij Europeanen ons niet echt ´Europees Burger´ voelen. Eurobarometers en ander onderzoek wijzen namelijk vaak uit dat de meeste mensen zich nog altijd het meest identificeren met de eigen nationaliteit. Wij voelen ons dus veel meer Nederlander dan Europeaan. Een onderdeel van burger zijn is de ´burgerplicht´ om je te verdiepen in de rechtsstaat en politiek van je land, zeker in een gezonde democratie. Wanneer je je geen echte burger van een politieke gemeenschap voelt, interesseer je je minder voor de politiek en de grondwettelijke verhoudingen. Volgens deze redenering vinden veel Europeanen de EU simpelweg niet relevant genoeg om zich als burger in te verdiepen. Dat EU-inwoners zich geen EU-burger voelen, betekent niet dat de Europese Unie geen invloed op ze heeft. Dit betekent dat er veel meer aandacht zou moeten zijn voor dit onderwerp op school, zeker in vakken als maatschappijleer en burgerschap.

Scholing

Er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar het lesgeven in Europees burgerschap. Enkele onderzoeken naar de inhoud van schoolboeken geven wel aan dat de EU vooral historisch en feitelijk wordt gepresenteerd en als een proces met één richting, namelijk richting meer integratie. Binnen schoolboeken is er weinig ruimte voor discussie over nieuwe ideeën binnen Europa. In Nederland blijkt ook dat de kennis van Nederlandse scholieren nog niet heel sterk ontwikkeld is. Een EenVandaag opiniepanel onder scholieren laat zien dat 53 procent van de respondenten dacht dat Noorwegen een lidstaat was. Leerlingen willen er wel graag meer over leren, 54 procent van de respondenten gaf dit aan. Dit is ook hoognodig, aangezien een derde van de respondenten claimt dat de EU nooit echt behandeld is. Daarnaast geeft twintig procent van de leerlingen aan dat ze slechts één les over de EU kregen. Dit laat zien dat over het algemeen scholieren maar weinig onderwijs krijgen over Europa en dat er maar weinig ruimte is voor debat. Dit terwijl debat en discussie wel degelijk belangrijk zijn voor de ontwikkeling van  burgerschap, en de EU wel degelijk invloed heeft op haar burgers.

Media

De media vormen daarnaast een belangrijke functie; het dient burgers te informeren over de politiek zodat zij hier over kunnen oordelen. Daarnaast hebben de media een waakhondfunctie en dienen zij de overheid te controleren, dit geldt ook voor de Europese overheden. Enkele studies tonen aan dat de verslaggeving van Europese verkiezingen en andere aangelegenheden zich vaak richt op ‘wedstrijdjes’. Wie wordt de nieuwe leider, welk land gaat deze kwestie winnen, etc. Er wordt maar weinig op inhoudelijke beleidskwesties gefocust waardoor het lastiger is voor mensen om onderliggende thema’s te begrijpen, zoals de financiering achter het landbouwbeleid. Daarnaast wordt er onevenredig veel aandacht besteed aan de Europese Raad in vergelijking met het parlement en de Commissie. Dit komt ook doordat Europese staatshoofden en nationale ministers meer naamsbekendheid hebben. Ursula von der Leyen en Frans Timmermans zijn hierop een mogelijke uitzondering. Namen uit het Europees parlement zijn vaak onbekend, waardoor nieuws over discussie in het parlement als saaier en lastiger ervaren kan worden. Dit zorgt voor een ongebalanceerd beeld van de Europese Unie en maakt het onderscheiden van de instituties er niet makkelijker op. Men ziet “Brussel” als één pot nat.

Onverschilligheid

Een andere verklaring kan liggen in de onverschilligheid van burgers. Met name de burgers met een negatieve mening over de EU hebben weinig redenen om zich erin te verdiepen. Zeker mensen die het al als een ondemocratisch en technocratisch instituut zien, hebben weinig redenen om zich in de EU te verdiepen omdat ze vooraf al hebben geconcludeerd dat ze geen invloed hebben op Europa. Daarnaast is er een grote hoeveelheid mensen die zich simpelweg niet interesseert in de EU. Deze onverschilligheid is ook terug te zien in de grote hoeveelheid Nederlanders die zich tussen 2000 en 2018 als neutraal positioneerde, tussen de 34 en 42 procent. Daarnaast is dit terug te zien in de lage opkomst voor Europese verkiezingen. In Nederland was de opkomst voor de verkiezingen in 2019 slechts 42 procent. Deze onverschilligheid is mede veroorzaakt door het eerder genoemde tekort aan Europees burgerschap.

Nationale arena

De geringe kennis over Europese instellingen is gedeeltelijk te wijten aan de nationale partijen. Europese partijen zijn gelieerd aan nationale partijen waardoor veel stemmers kijken naar de nationale partij bij Europese verkiezingen. Ook kijken stemmers naar nationale partijen voor stellingname over Europese kwesties. De nationale partijen zijn dus een belangrijke link in de informatievoorziening, wat zij wel en niet naar voren brengen heeft veel invloed op de kennis van hun achterban. Echter gebruiken nationale partijen de Europese verkiezingen vaak ook voor hun eigen nationale gewin en brengen ze vaak nationale kwesties naar voren tijdens de Europese verkiezingscampagne. Ook zijn de nationale gezichten van de partijen vaak prominenter aanwezig tijdens deze verkiezingen dan de Europese gezichten, waardoor deze alsnog geen naamsbekendheid krijgen. Er wordt dus minder aandacht besteed aan de functies van het parlement en de Europese kwesties dan wenselijk. Hierdoor is het voor EU-burgers moeilijker om het daadwerkelijke EU-debat te volgen.

De Britten als schrikbeeld

Weinig kennis over de EU onder de bevolking kan ook leiden tot sterke polarisatie. Zo hadden veel Brexit stemmers in 2016 erg weinig kennis over de EU volgens onderzoeken die net voor het referendum zijn uitgevoerd. Uit een onderzoek uit 2015 blijkt daarnaast dat Britten de minste kennis over de EU en zijn instituties hadden van alle lidstaten. Binnen dit onderzoek van The Guardian werden respondenten basisvragen over de EU-instituties gesteld, die ze dus vaak foutief beantwoorden. De Britten zijn dus zonder al te veel kennis over de EU toch enorm gepolariseerd over het onderwerp.

Dit terwijl je zou kunnen stellen dat basiskennis wel nodig is om een goede beslissing te maken over lidmaatschap. Je zou moeten weten waar je wel of geen lid van wil zijn, anders is een productief debat onmogelijk. Meer kennis over de EU kan leiden tot meer productieve debatten over het daadwerkelijk functioneren van de EU en Europees beleid. Hier zouden, in tegenstelling tot de Brexit debatten, ook veranderingen uit kunnen komen die gunstig zijn voor Europeanen. Meer kennis over de EU staat dus een meer inhoudelijk kritisch debat toe met waarschijnlijk minder polarisatie. Het debat kan daarmee worden verbreed en genuanceerd.

Democratie en solidariteit

Het voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk laat het belang van kennis over de EU zien. Andere lidstaten moeten proberen om een gepolariseerd en ongeïnformeerd debat te voorkomen. Weinig kennis over de EU kan daarnaast een democratisch tekort veroorzaken. Wanneer burgers te weinig weten over de werking van de instituties kunnen zij de politici in bijvoorbeeld het Europese Parlement moeilijker controleren. Controle door de burger is een essentiële eigenschap van de democratie, wat dus op Europees niveau een stuk stroever gaat. Ook kan weinig kennis over de EU leiden tot minder solidariteit tussen de burgers van verschillende lidstaten. Kennis over Europese politiek is een belangrijke factor in een gevoel van samenhorigheid. Wanneer je het gevoel hebt dat je een regering deelt, zul je je sneller verwant voelen met een ander. Solidariteit is een basisvoorwaarde voor de EU, de Unie is tenslotte opgericht vanuit dit sentiment en zonder solidariteit zijn er maar weinig redenen voor het voortbestaan ervan.

Dit klinkt vrij ernstig en pessimistisch. Het goede nieuws is dat de kennis over Europa toeneemt, of tenminste, meer Nederlanders geven aan bekend te zijn met de werking van de EU. Bovendien zijn er een hoop potentiële oplossingen, waardoor hoop ook zeker op zijn plaats is. Zo kunnen scholen een actiever debat creëren en Europese thema’s meer leven inblazen. De nationale politiek kan ook vaker opheldering geven over Europese thema’s. Daarnaast kunnen media vaker beleidsmatige items over de Europese Unie publiceren om zo een completer beeld van de EU te geven. Dit zou niet zomaar gaan, maar dit is wel nodig voor een beter begrip over de werking van Europese politiek. Het samenspel van kennis en interesse kan hier zorgen voor een positieve verandering. Wanneer mensen over meer kennis beschikken, zal het hen meer interesseren. Andersom geldt hetzelfde, wanneer iets je interesseert zijn er meer prikkels om je er verder in te verdiepen. Meer basiskennis zou dus een positief sneeuwbaleffect tot gevolg kunnen hebben.

Voor de beginners: de video hieronder, gemaakt door Funk-e Studios in samenwerking met NRC, is een goede start!

Anoek Zijderveld is recentelijk afgestudeerd en heeft een Master in International Relations: Global Political Economy

Beeld: Shutterstock

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *