Verkiezingen

In gesprek met Sophie in ‘t Veld (Volt België): “Dat extreemrechts gaat winnen is geen onontkoombare waarheid” 

In gesprek met Sophie in ‘t Veld (Volt België): “Dat extreemrechts gaat winnen is geen onontkoombare waarheid” - Shaping Europe

Een interview met Europarlementariër en Volt België-lijsttrekker Sophie in ‘t Veld over de aanstaande verkiezingen voor het Europees Parlement en de ambities van haar partij. 

Sinds 2004 is Sophie in ’t Veld lid van het Europees Parlement (EP). Lange tijd was zij Europarlementariër namens de Nederlandse partij D66, maar in 2023 maakte ze de overstap naar de relatief nieuwe, pan-Europese partij Volt. In ’t Veld beschrijft Volt als “een zeer uitgesproken pro-Europese, progressieve partij” die inmiddels in 32 landen bestaat. De partij is formeel opgericht op de dag van de officiële Brexit, als reactie op het populisme dat mede tot de Brexit heeft geleid en ook in andere lidstaten aan populariteit wint. Niet alleen in de lidstaten van de Europese Unie (EU) zijn Volt-afdelingen, maar ook in bijvoorbeeld Oekraïne en het Verenigd Koninkrijk. Volt kenmerkt zich als één Europese partij waar mensen binnen het kader van de partij over landsgrenzen heen met elkaar samenwerken. Het ‘jonge’ karakter van de partij – de partij heeft veel jonge leden – spreekt In ’t Veld aan.

De huidige staat van de Europese Unie

In de huidige termijn van het Europees Parlement is er veel gebeurd, zoals de coronacrisis, twee oorlogen (in Oekraïne en Gaza), een inflatie- en energiecrisis, en verscheidene klimaatrampen. In ‘t Veld vertelt dat er veel stappen zijn gezet door de EU om deze problemen aan te pakken. Tegelijkertijd stelt ze vast dat deze stappen vaak nog tekortschieten. Op de vraag hoe de EU er op dit moment voorstaat, is volgens In ’t Veld dus geen eenduidig antwoord te geven. Dit illustreert ze met twee voorbeelden: de oorlog in Oekraïne en de coronacrisis. 

De EU heeft steun geboden aan Oekraïne in de vorm van wapenmaterialen, financiële middelen en onderhandelingen over EU-lidmaatschap. Toch vindt In ‘t Veld dat dit te weinig is: “Vandaag de dag [staan daar] militairen in de modder die gewoon niet het wapentuig hebben dat ze nodig hebben om zich te kunnen verdedigen”. Wat betreft de coronacrisis was de eerste reactie van de lidstaten enkel nationaal. Lidstaten kwamen hierbij in een “tamelijk onfrisse competitie” terecht over mondkapjes en vaccins. Bovendien gingen de Europese grenzen dicht en was er geen harmonisering in de maatregelen. Volgens In ’t Veld toonde de coronacrisis daarmee aan dat de “nationale grenzen nog heel dicht aan de oppervlakte liggen.”

“We zien dat de Europese Unie gewoon heel veel moeite heeft om echt daadkrachtig te besluiten.”

In ’t Veld stelt dat de EU moeite heeft met het nemen van daadkrachtige besluiten; naarmate Europa verder integreert en de EU verantwoordelijkheden krijgt binnen steeds meer beleidsterreinen, trekken nationale regeringen, en met name de regeringsleiders, steeds meer macht naar zich toe. Dat regeringsleiders proberen hun eigen, nationale positie te verstevigen in de EU, vindt In ’t Veld een grote handicap. Volgens haar wordt de parlementaire democratie in de EU op deze manier uitgehold en kan het Europees Parlement steeds minder controle op de macht uitoefenen. Dit terwijl er, naarmate de EU meer macht krijgt, ook meer controle op deze macht zou moeten zijn.

“Er worden grote stappen gezet, maar er zijn ook heel grote en groeiende tekortkomingen in de manier waarop de Europese Unie wordt bestuurd.”

Op de vraag hoe Volt wil bijdragen aan de versterking van democratische waarden binnen de EU, geeft ze aan dat haar partij streeft naar een radicale hervorming van de EU zelf en de manier waarop de EU wordt bestuurd. Volt pleit voor een supranationale, politieke en democratische unie. De partij heeft een platform om deze boodschap over te brengen aan burgers, maar toch is dit best een lastige opgave, omdat nationale politici er momenteel weinig in zien. Ook bij de media ziet ze nog veel “onbekendheid, koudwatervrees, weerzin, soms ook wel een beetje arrogantie, en vooral een groot gebrek aan kennis”. Dit verschilt natuurlijk per land, maar In ’t Veld ziet dat dit in ieder geval in Nederland een groot probleem is.

We vragen In ’t Veld of ze begrijpt dat sommige mensen bang zijn dat een supranationale unie en democratisering niet hand in hand gaan. Ze geeft aan dit te snappen, maar zegt dat deze angst in de eerste plaats komt doordat dit EU-burgers wordt wijsgemaakt door nationale politici, niet in de laatste plaats door regeringsleiders. Burgers zelf hebben bovendien steeds minder zicht op wat er gebeurt:

“Regeringsleiders die gaan naar zo’n [Europese] top en dat levert dan leuke beelden op voor de televisie, zo’n lange stoet limousines en dan komen die regeringsleiders daaruit, en die staan dan de pers te woord, en dan trekken ze een beetje een ernstig, plechtig gezicht. Dan trekken ze zich terug en komen ze een tijdje later weer naar buiten. [Ze zeggen] ‘nou het was heel moeilijk, maar ik heb er hard voor geknokt’. Maar niemand kan [het proces] controleren, niemand.” 

Zoals in de quote hierboven beschreven, heeft In ’t Veld heeft vooral grote problemen met de Europese Raad (red. bestaande uit de regeringsleiders van de EU-lidstaten). Ze legt uit dat dit vroeger een informele bijeenkomst was, maar vanaf 2009 – met het Verdrag van Lissabon – een officieel orgaan werd. De regeringsleiders maken besluiten achter gesloten deuren in de anonimiteit. Dit, in combinatie met het slecht informeren van de burgers, zorgt ervoor dat mensen twijfelen aan de EU. 

Dat mensen haar een ‘eurofiel’ noemen vindt In ’t Veld te makkelijk. Ze geeft aan dat zij, als ‘democraat’, vindt dat mensen instrumenten moeten krijgen om deel te nemen aan de democratie, zodat ze hun mening kunnen vormen. Echter leert men amper hoe de EU werkt, terwijl ze hier volgens In ’t Veld wel recht op hebben. Mensen vergeten te snel dat Europa “intens politiek is, en dat ze daar invloed op zouden kunnen uitoefenen”. In Nederland zijn er constant discussies over het nut van de Eerste Kamer, de invoering van een referendum, het invoeren van een kiesdrempel, et cetera. Als het echter gaat om de bestuurlijke hervorming van Europese instellingen “beginnen mensen te gruwelen […] en gaan ineens allemaal deuren dicht”. 

“De Europese Raad van regeringsleiders is echt een heel problematisch orgaan” 

Regeringsleiders worden volgens In ’t Veld steeds machtiger, ook op nationaal niveau, vooral omdat ze ook lid zijn van de Europese Raad. Mark Rutte is bijvoorbeeld niet alleen (demissionair) minister-president van Nederland, maar ook lid van de Europese Raad. Dat geeft hem de mogelijkheid om belangrijke besluiten te nemen, terwijl de regeringsleiders die bevoegdheid formeel gezien niet hebben (red. in de gewone wetgevingsprocedure van de EU initieert de Europese Commissie wetsvoorstellen, die vervolgens moeten worden goedgekeurd door de Raad van de EU (bestaande uit vakministers uit de lidstaten) en het Europees Parlement). Regeringsleiders krijgen zo meer macht, die ze volgens In ’t Veld absoluut niet willen opgeven. Het is om deze reden dat ze de Raad een “heel problematisch orgaan” noemt. 

Spyware 

We maken een sprongetje naar een onderwerp waar In ’t Veld zich al een tijd hard voor maakt: het misbruik van spyware. Spyware is kwaadaardige software die stiekem op een apparaat wordt geïnstalleerd om persoonlijke informatie te verzamelen, waaronder bijvoorbeeld wachtwoorden. Vaak wordt spyware gebruikt voor spionage. Spyware schaadt de privacy van de gebruiker van het apparaat. In ’t Veld was actief betrokken bij een Europees onderzoek naar de spionagesoftware.  

Volgens In ’t Veld is spyware een van de grootste bedreigingen voor onze democratie. Ze legt uit dat een staat zich pas een democratie mag noemen als er controle op de macht is. Spyware is een bedreiging voor de controle op de staat, omdat het software op een telefoon kan plaatsen of veranderen en het gebruikers, waaronder politici uit een oppositie of kritische organisaties/mensen, kan afluisteren: “Het is gewoon echt helemaal alles overnemen wat er in je telefoon zit, en dat ben je bijna helemaal zelf, want daar zitten al je contacten, al je bankzaken, […] je berichtjes, je documenten, alles […]”. Als machthebbers spyware kunnen gebruiken tegen hun politieke opponenten en critici, kunnen ze alle kritiek uitschakelen. Volgens In ’t Veld is het principe van macht en tegenmacht dan weg: “En als macht geen tegenmacht meer heeft, dan is het absolute macht”. 

Onderdeel van het probleem is volgens In ’t Veld dat men bij spyware denkt aan ‘griezelige dictaturen ver weg van hier’, terwijl Europese regeringen het ook gebruiken tegen politieke tegenstanders. Ze geeft aan dat bijvoorbeeld Kyriakos Mitsotakis, de premier van Griekenland, spyware gebruikt tegen zijn politieke tegenstanders. Hij zette namelijk de Griekse variant van de spyware die de CIA gebruikt, in tegen een kritische journalist. In ’t Veld vindt het kwalijk dat Mitsotakis, als lid van de Europese Raad, besluiten kan nemen over ‘ons’, Europese burgers, terwijl hij effectief de democratie in eigen land ondermijnt. 

Als landen spyware gebruiken, verschuilen ze zich hierbij volgens haar vaak achter het argument van ‘nationale veiligheid’. In ’t Veld legt uit dat men in zulke situaties zegt dat ‘normale’ wetten voor kwesties gerelateerd aan nationale veiligheid niet gelden. Maar, zo voegt ze toe, ondanks dat er een beroep op nationale veiligheid wordt gedaan, wordt het begrip niet gedefinieerd. Problematisch, zo stelt ze: 

“[Op die manier] kunnen nationale regeringen dus gewoon in alle willekeurige situaties zeggen ‘ja, dit is een kwestie van nationale veiligheid, daarom doen we daar verder geen mededelingen over’. Die kunnen dus eenzijdig bepalen dat de wet niet geldt. [Daar] wordt dus gewoon grof misbruik van gemaakt.” 

In ’t Veld vindt het storend dat de Europese Commissie in alle talen zwijgt over de aanwezigheid van spyware, terwijl er wel instrumenten, inclusief een wettelijke basis, zijn om het aan te pakken. Waarom er niks gebeurt? “Omdat de Commissie zeer onderhorig is aan alweer […] die regeringsleiders, en die vinden het eigenlijk best wel prettig om spyware tot hun beschikking te hebben”. 

In ’t Veld benadrukt dat ze hiermee niet zegt dat (alle) regeringen hun oppositie afluisteren of bespioneren. Toch, zo zegt ze, is het een feit dat alle 27 nationale regeringen hebben geweigerd om mee te helpen aan haar onderzoek naar het bestrijden van spyware. In haar rapport noemde ze dat ‘omerta’, oftewel een soort zwijgpact van de maffia. Regeringsleiders houden elkaar de hand boven het hoofd, want de macht van de Europese Raad “stijgt ze een beetje naar het hoofd”. In ’t Veld noemt ze zelfs ‘machtsdronken’. 

D66 naar Volt 

Een ander thema dat we bespraken is het verschil tussen D66 en Volt. Zoals eerder benoemd, maakte In ’t Veld recentelijk de overstap van D66 naar Volt. We vroegen In ’t Veld naar de reden hierachter. Ze vertelt dat het niet zozeer een besluit was tot overstap, maar eerder een besluit om D66 te verlaten. Ondanks dat D66 voor haar  meer was geworden dan een partij  (het was ook een “huis, familie en nest”), paste de politieke en morele koers van D66 niet meer bij haar eigen standpunten. Volt sprak In ’t Veld vanaf het begin al aan en omdat zij niet ‘politiek dakloos’ wilde zijn, was deze partij de meest voor de hand liggende om zich bij aan te sluiten. 

We vragen of In ’t Veld kan uitleggen wat de grootste verschillen zijn tussen D66 en Volt. Ten eerste heeft Volt “een pan-Europese structuur […] die zo opgericht is en ook zo functioneert”, antwoordt ze. Ondanks dat In ’t Veld dit wist toen ze lid werd, vindt ze het leuk om te zien hoe dit in de praktijk ook daadwerkelijk zo functioneert. Het verschil met andere Europese partijen – zoals de Europese liberalen, Europese christendemocraten, de Europese socialisten en de Groenen – ligt bij de structuur en het functioneren. Daar waar die partijen een soort federaties zijn van afgevaardigde nationale politici van nationale partijen, is Volt écht pan-Europees.

Ten tweede is “Volt uitgesproken pro-Europees en zet Europa op één”. Dit is iets wat D66 ook lange tijd heeft gehad, maar de laatste jaren van is afgeweken. Hoewel D66 nog steeds pro-Europees is, werd de focus de laatste jaren – naar de mening van In ’t Veld – te veel verlegd naar de Haagse politiek. Dit strookte niet meer met haar eigen opvattingen. Ze geeft aan dat niemand zal ontkennen dat er veel gebeurt op Europees niveau, en de “politieke en economische wereldorde bovendien schudden op hun grondvesten”. Dat Europa inmiddels geen topprioriteit meer is van D66, is volgens In ’t Veld niet goed. Ze zegt met verbijstering gekeken te hebben naar de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen in Nederland afgelopen november, waarbij Europa bij vrijwel geen enkele partij, behalve Volt, een rol speelde. Volgens In ’t Veld is er sprake van een nationale bubbel, waarbij de buitenwereld niet meer waargenomen wordt. 

Nederlandse in de Belgische politiek

Niet alleen is In ’t Veld nu lid van een andere partij, ook staat ze niet in Nederland maar in België op de lijst, als lijsttrekker voor Volt België. We vroegen haar naar de verschillen tussen de Nederlands-Europese en Belgisch-Europese politiek, en haar ervaringen met het voeren van campagne in België.

In ’t Veld geeft aan dat er een andere politieke cultuur heerst in België ten opzichte van Nederland. Ondanks dat ze al dertig jaar in Brussel woont, is het een grote maar leuke uitdaging om in België de politiek in te gaan. Voor nieuwe partijen is het in België moeilijk om ertussen te komen. Om in alle kieskringen (red. een gebied waar bij verkiezingen op dezelfde kandidaten kan worden gestemd) aan de Europese verkiezingen mee te doen, moet de partij in totaal meer dan vijftienduizend handtekeningen ophalen. Ter vergelijking: in Nederland – een land met flink meer inwoners – moeten de partijen in totaal dertig handtekeningen ophalen per kiesdistrict en in Duitsland 4000. Bovendien is er – in tegenstelling tot andere landen – geen enkele vorm van financiering. Nieuwe partijen worden overigens ook uitgesloten van peilingen en stemwijzers. Daarnaast geven de media in principe alleen aandacht aan partijen die momenteel in het federale parlement zijn vertegenwoordigd. 

Het voeren van campagne in België is dus anders: Volt is bezig met een grassroots campaign, bijvoorbeeld door aan te bellen bij mensen. Dit geeft de partij wel een goed beeld van wat er speelt onder de burgers. Juist omdat het partijenlandschap vast zit, ziet In ’t Veld dat mensen van links tot rechts positief tegenover een nieuwe partij staan. Op deze manier vult Volt een hiaat, maar om er als nieuwe partij tussen te komen vraagt veel.

Waarom stemmen?

We vroegen In ’t Veld waarom zij vindt dat jongeren moeten stemmen en wat zij zou willen meegeven aan mensen die überhaupt twijfelen om te gaan stemmen. Het eerste dat In ’t Veld benoemt, is de stemgerechtigde leeftijd, die in België zestien jaar is. Wat In ’t Veld betreft, zou dat in alle landen zo moeten zijn.

“Je moet altijd gaan stemmen.”

Iedere vijf jaar wordt weer de vraag gesteld waarom mensen zouden moeten gaan stemmen. Het antwoord is volgens In ’t Veld duidelijk: “omdat het niet je enige, maar wel je belangrijkste instrument is om mee te bepalen wat straks de politieke balans is.” Overigens is er in België stemplicht, zodat de vraag wel/niet stemmen zich niet stelt.

“Het hoeft geen onontkoombare waarheid te zijn dat extreemrechts gaat winnen.”

In ’t Veld vindt dat we momenteel als een bang konijn in de koplampen van een aanstormende auto kijken wat betreft de opkomst van extreemrechts. Ze benadrukt dat er nog tijd is en het dus nog te voorkomen is dat extreemrechts in juni de verkiezingen wint – iets wat ze niet wenselijk acht. Wel is het daarom belangrijk om te gaan stemmen. Polen en Turkije laten zien dat democratische krachten weer terug kunnen veren, na jaren van autoritair bewind. Tevens benoemt ze dat stemrecht een zeer belangrijk instrument is waarvoor in het verleden hard is geknokt. Daarnaast, als men geschokt is over wat er met Aleksej Navalny gebeurd is, is het volgens In ’t Veld niet eens meer een vraag of we moeten stemmen. 

Jongeren van de huidige generatie vindt In ’t Veld “ongelooflijk geëngageerd” en maatschappelijk erg actief. Ze benoemt acties als klimaatmarsen en klimaatspijbelen. Zonder deze acties zou dit thema niet zo hoog op de agenda gekomen zijn. Tegelijkertijd hoort In ’t Veld jongeren zeggen dat ze zijn afgehaakt bij de politiek, omdat ze teleurgesteld zijn dat hun inspanningen voor het klimaat niet tot een ‘revolutie’ hebben geleid. De Europarlementariër had ook graag gezien dat het sneller ging, maar zij vindt dat je, juist als het moeilijk wordt, moet gaan knokken. En in een democratie gaat dat via de politiek. De democratie is geen perfect systeem, erkent In ’t Veld, maar het is altijd nog vele malen beter dan alle andere opties. 

“Je bent onderdeel van de democratie, je moet meesturen, meepraten, meebepalen, meebeslissen, en niet alleen maar in discussiegroepen of in demonstraties, maar ook via de politiek.”

De EU in 2035

We sluiten het gesprek af met de vraag hoe In ’t Veld de EU voor zich ziet in 2035. In ’t Veld zegt lachend: “Mijn ervaring met de EU is dat je zelfs nog geen 35 dagen met zekerheid kan voorspellen, laat staan tien jaar of meer.”

In ’t Veld hoopt dat de huidige situatie met al haar crises en uitdagingen de EU een enorme impuls gaat geven in de richting van een “volwaardige, democratische, parlementaire, politieke unie”. Ze voegt hieraan toe dat de mogelijke herverkiezing van Donald Trump misschien nog wel de grootste uitdaging van allemaal is en hoopt dat de EU haar plek op het wereldtoneel durft te pakken.

De EU is decennialang een economic powerhouse geweest, wat ertoe geleid heeft dat Europa nooit de noodzaak voelde om een politieke eenheid te worden. In ’t Veld legt uit dat de Europese interne markt zorgde voor economische welvaart. Wat betreft onze veiligheid, werd Europa beschermd door de Verenigde Staten. Op de Amerikaanse bescherming kan Europa nu niet meer rekenen en ook wat betreft de economie is Europa op de ranglijsten aan het zakken. Europa is dus volgens In ’t Veld niet meer de (economic) powerhouse die het was. Ze pleit ervoor de EU op te bouwen als een echte geopolitieke unie. Als dit niet gebeurt, wordt de EU volgens haar irrelevant: “De unie zal niet ontploffen op één dag, maar rafelt dan wel langzaam uit elkaar, totdat alleen de façades van de instellingen nog overeind staan [en] voor de rest iedereen zijn eigen gang gaat.” Dit zal volgens In ’t Veld slecht zijn voor onze welvaart, veiligheid, vrijheid en onze manier van leven. Ze hoopt daarom van harte dat de EU zich de komende jaren echt gaat ontwikkelen als een politieke reus.

Loes ter Horst volgt een master Midden-Oostenstudies (Universiteit van Amsterdam). Afgelopen zomer behaalde ze de MSc Crisis and Security Management (Universiteit Leiden), nadat ze eerder de BA Liberal Arts and Sciences (Universiteit Utrecht) had afgerond.

Hanna Krijgsman van Spangenberg heeft een master in Political Science van de Vrije Universiteit Amsterdam en een bachelor in Europese Studies van de Universiteit van Amsterdam met een major in Europese geschiedenis.

Beeld: © European Union 2023 – Source : EP